Waarom Amersfoort en Vught geen struikelstenen leggen

In zo’n honderd plaatsen in Nederland herinneren ‘struikelstenen’ aan de slachtoffers van de naziterreur. Niet iedereen voegt zich echter in het strakke regime van het internationale Stolpersteine-project. Onder andere Amersfoort en Vught handelen naar eigen inzicht.

‘Stolpersteine’ (letterlijk 'struikelstenen') noemt de Duitse kunstenaar Gunter Demnig ze. ‘Omdat je erover struikelt met je hoofd en je hart en je moet buigen om de tekst te kunnen lezen.’ Demnig legt ze sinds 1994 in het trottoir voor de huizen van mensen die door de nazi's verdreven, gedeporteerd, vermoord of tot zelfmoord gedreven zijn: joden, Sinti en Roma, politieke gevangenen, homoseksuelen, Jehova's getuigen en gehandicapten. Ondertussen zijn 50.000 Stolpersteine geplaatst in meer dan duizend steden en dorpen in Europa.

In Amersfoort zouden ze ook worden gelegd. De plaatselijke joodse gemeente vroeg de gepensioneerde Amersfoortse visboer Klaas Kwakman, actief bij het onderhouden van joodse begraafplaatsen, of hij dat wilde coördineren. 433 stenen waren er nodig, ter nagedachtenis aan de Amersfoortse slachtoffers van het naziregime, ,,We wilden daarmee de herinnering aan 360 joden en 73 verzetsstrijders en helpers van onderduikers levend houden’, aldus Kwakman. ‘Volgens de joodse traditie sterft iemand voor de tweede keer als zijn naam niet meer wordt genoemd of verdwijnt. Elk slachtoffer moet daarom een eigen steen krijgen.’

Geen massaproductie

Tweemaal vroeg de Amersfoorter Demnig om stenen. ‘Er waren steeds problemen: we konden maar een klein aantal krijgen, zo’n twintig, de datum van levering werd opgeschoven. Bovendien liet Demnig doorschemeren dat hij niet van plan is alle gevraagde stenen te leveren. Hij kan niet voldoen aan de grote vraag. Met zijn team levert hij maximaal 440 stenen per maand, terwijl vanuit Nederland en heel Europa duizenden stenen worden besteld.'

Demnig heeft er een verklaring voor. ‘Elke steen wordt met de hand vervaardigd, letter voor letter, en met de hand gelegd. Routine en massaproductie passen niet tegenover de ontmenselijking en de massavernietiging door de nazi’s. Het lot van elk mens moet ons beroeren.’ In de praktijk betekent deze werkwijze dat lokale struikelstenen-projecten zich over jaren uitstrekken. De Stichting Herdenkingsstenen Amersfoort vindt dat veel te lang duren.

Medewerkster Betsie van Ravenhorst: ‘Veel directe nabestaanden hadden we al beloofd dat de stenen spoedig geplaatst zouden worden. Ze vragen ons ook geregeld of we vaart willen maken omdat ze zelf vaak op leeftijd zijn. We sluiten ons bij de missie van Demnig aan, maar voeren die nu anders uit.’ Er is onderzoek gedaan om juridische problemen met Demnig te voorkomen. ‘Onze stenen zijn groter, de indeling van de tekst wijkt af. Bovendien spreken we niet van struikelstenen. ‘Herdenkingssteen’ is zo’n algemeen begrip dat Demnig dat niet kan aanvechten.’ Inmiddels zijn de eerste zestien stenen onthuld, de andere volgen de komende twee jaar.

Eigen manier

Niet alleen Amersfoort gaat een eigen weg. Op initiatief van oud-burgemeester Engbert Drenth zijn in de Groningse gemeente Bellingwedde stenen geplaatst voor de 37 joden die zijn weggevoerd en vermoord in de vernietigingskampen. ‘We vonden dat we dat gewoon maar zelf moesten doen en dat we daar verder niet iemand voor nodig hadden. We hebben gekozen voor brons op natuursteen, in onze ogen fraaier en duurzamer dan de messingplaatjes van Demnig.’

Het model van Bellingwedde wordt in een buurgemeente nagevolgd. De Stichting Herdenkingsstenen Veendam-Wildervank legt dit jaar 164 herdenkingsstenen voor in de Tweede Wereldoorlog omgekomen joden, wat zij koppelt aan een educatief project voor de scholen. Voorzitter Koos Gräper: ‘We hebben vergelijkend onderzoek gedaan, de plaquettes in Bellingwedde zijn mooier.’

In Vught zijn dezer dagen elf gedenktegels onthuld bij huizen van niet teruggekeerde joden. ‘Wat Demnig doet is prachtig, wij markeren op onze eigen manier die woningen zonder in een langdurig traject terecht te komen’, zegt Jeroen van den Eijnde. Hij is directeur van Nationaal Monument Kamp Vught, dat samen met het Vughts Museum het initiatief nam, met ondersteuning van de gemeente Vught. ‘Het stramien van Demnig is te veel een keurslijf. Wij vermelden de namen van één gezin op één tegel en plaatsen niet vijf afzonderlijke steentjes. Daarnaast wilden wij dit op korte termijn realiseren. Mondjesmaat door de jaren heen zo nu en dan een struikelsteen kunnen plaatsen was niet het traject dat ons voor ogen stond.’

Integere afweging

Bart Cras uit Enschede is voorzitter van een ‘landelijk overleg struikelstenen’, waarin lokale groepen ervaringen uitwisselen. ‘Er komen steeds plaatsen bij. Demnigs idee vindt telkens nieuwe weerklank. Een wachttijd is onvermijdelijk met de productiecapaciteit die de kunstenaar principieel hanteert. Wie nu begint, moet er niet op rekenen dat hij aan het eind van dit jaar de stenen binnen heeft. Al wordt Demnig 100, met zijn bewust gekozen tempo zal zijn project langer duren dan hij zelf te leven heeft.’

Cras spreekt uit ervaring. ‘In Enschede hadden we drie tot vier jaar uitgetrokken voor 850 stenen, dat wordt nu een veel langere termijn. Wij breken echter niet met Demnig. Een naam waarbij oudere directe nabestaanden betrokken zijn, geven we de hoogste prioriteit.’

In het landelijk overleg is uitgebreid gediscussieerd over voors en tegens. Cras: ‘We kiezen geen partij. We gaan ervan uit dat iedere groep een integere afweging maakt die het beste past bij de plaatselijke situatie.’ Dat kan ook een koerswijziging inhouden. Betsie van Ravenhorst in Amersfoort: ‘Zo is afgelopen week bij ons informatie ingewonnen vanuit Drenthe over de stenen die wij gebruiken en over ons juridisch onderzoek. In twee Drentse plaatsen liggen al struikelstenen van Demnig. De resterende namen komen waarschijnlijk op herdenkingsstenen te staan.’

Mijn gekozen waardering € -

Freelance journalist, onder andere werkzaam voor AD Amersfoortse Courant en Reformatorisch Dagblad, ruim 35 jaar ervaring in regionale dagbladjournalistiek op Veluwe en in Gelderse Vallei (Barneveldse Krant), schreef samen met fotojournalist Brand Overeem 'Geloven op de Veluwe' (1997).