Wapenexpert waarschuwt: ‘Laten we niet te naïef zijn over de gevaren van drones’

Het succes van de drone in Oekraïne zal de behoefte aan onbemande wapens sterk prikkelen. Maar we moeten ons niet blindstaren op de voordelen van nieuwe technieken, zegt wapenexpert Mark Voskuijl. Steeds meer drones komen in verkeerde handen terecht. "Terrorisme heeft op dit moment de hoogste prioriteit."

Uitgebrande tanks tussen geelblauwe vlaggen, het is een beeld dat beklijft. Van een leger dat zijn belangrijkste trofeeën is misgelopen: Kiev en een president die wereldwijd de ‘show’ steelt. Dat de Russen uit het noorden van Oekraïne zijn weggetrokken, is een belangrijke les voor militaire strategen, vindt Mark Voskuijl (42), professor Wapen- en Luchtvaartsystemen aan de Nederlandse Defensie Academie in Den Helder. ‘Oorlogsvoering draait niet alleen om hoogwaardige techniek. Als je het wiskundig bekijkt, zijn aantallen ook belangrijk. Veel kleine eenheden met goede wapens kunnen net zo veel schade aanrichten als het beste fregat of het beste jachtvliegtuig.’

Natuurlijk is het succes van de Oekraïners mede het gevolg van gebreken bij de Russische strijdkrachten. Voskuijl heeft er de afgelopen weken met stijgende verbazing naar gekeken. ‘Bij een invasie wil je zo snel mogelijk de luchtverdediging, de gevechtsvliegtuigen en vliegvelden vernietigen, zodat je de eenheden op de grond kunt ondersteunen. En ja, dan blijven er dreigingen over, zoals drones, maar die ga je dan stuk voor stuk uitschakelen.’

Van zo’n logische militaire strategie is geen sprake. Sterker, de luchtmacht speelt vooral verstoppertje: de Russische grondtroepen missen een ‘dak van luchtsteun’ boven hun hoofden. Om zich te beschermen tegen antitankwapens, bouwen sommige Russische tankbemanningen een geïmproviseerde kooi op de geschutskoepel. Het is vooral een teken van wanhoop, meent Voskuijl. ‘Een raket houd je daar echt niet mee tegen.’

Mark Voskuijl mist een logische militaire strategie bij het Russische leger. (Copyrights: Mark Voskuijl)

Het Russische leger is niet goed voorbereid op een grootschalig conflict, zeggen kenners. Over de kwaliteit van de militaire staf bestaan grote twijfels. De hoogste generaal, Sergei Shoigu (66), is een vertrouweling van Poetin en werkt sinds 2012 bij het leger, wat betrekkelijk kort is voor iemand op zo’n belangrijke post. Voskuijl: ‘In het leger is het een gewoonte dat je laag in rang begint en langzaam doorgroeit naar een leidinggevende functie. Een Nederlandse generaal heeft veel onderdelen van de krijgsmacht gezien en weet dus hoe die het beste samenwerken. Juist daar schort het aan bij de Russen. Ze zijn met een verdeeld leger Oekraïne binnengetrokken.’

Dat de Russen zich hebben verkeken op het gevaar van drones is opmerkelijk, omdat de oorlog in Oekraïne veel overeenkomsten vertoont met het conflict in 2020, rond de enclave Nagorno Karabach. In de strijd met Armenië boekte het leger van Azerbeidzjan klinkende overwinningen, mede door de inzet van de Bayraktar, de inmiddels beruchte Turkse drone. Het korte maar bloedige conflict speelde zich af onder de neus van Russische generaals. Poetin wist dus wat hij kon verwachten, zeker toen bleek dat Oekraïne tientallen Bayraktars had gekocht.

De Russen hebben volgens Voskuijl genoeg verstand van onbemande wapens om ze niet te onderschatten. De Russische luchtmacht beschikt over aanvalsdrones vergelijkbaar met de Bayraktar, zoals de Kronshtadt Orion, die is uitgerust met bommen en raketten. Daarentegen ontbreekt een drone zoals de grotere en meer geavanceerde Amerikaanse Reaper. Ook hebben de Russen in Oekraïne slechts beperkt ‘loitering munition’ ingezet, waarbij de drone zelf het explosief is. Voskuijl: ‘Dit soort wapens is zo recent ontwikkeld dat ze nog geen deel uitmaken van de doctrine van de Russische strijdkrachten. Je moet ermee trainen en een strategie bedenken. Dat duurt een tijd.’

|‘De meeste transportdrones zijn te klein voor grote hulpmissies.’

Technologisch gezien is het conflict in Oekraïne een overgangsoorlog, zonder al te veel zichtbare nieuwe vindingen. Transportdrones bijvoorbeeld, lijken niet of nauwelijks te worden ingezet. Voskuijl vermoedt dat het te maken heeft met de beperkte actieradius. De grootste drones kunnen hooguit twintig tot dertig minuten in de lucht blijven, de te vervoeren vracht is maximaal een paar honderd kilo. Ruim voldoende om medicijnen naar een nabijgelegen stad of dorp te vliegen, maar veel te weinig voor een humanitaire missie met voedsel en drinken.

Het Amerikaanse leger beschikt over een onbemande helikopter, de smalle en spitse K-Max, die ladingen van 2000 kg kan vervoeren. Vanuit Polen of zelfs Turkije is het technisch mogelijk om humanitaire missies uit te voeren boven Oekraïne. Maar omdat de aanblik van een Amerikaanse legertoestel escalerend kan werken, zou Voskuijl eerder kiezen voor een transportvliegtuig ‘met een groot rood kruis erop’. Pakketten droppen aan parachutes, zoals in Nederland in de hongerwinter gebeurde, is een bewezen klassieke methode om in belegerde gebieden hulp te bieden.

Lijkt de transportdrone in Oekraïne zowat afwezig, ook van moderne afweer tegen drones is weinig tot niets te zien. Soldaten schieten met hun geweren lukraak in de lucht, alsof ze naar ‘wespen’ slaan, wat soms een toevalstreffer oplevert. In de toekomst verandert dat grondig. Komend najaar neemt het Amerikaanse leger de zogeheten DE M-SHORAD Guardian Stryker in gebruik: een afweer die behalve raketten ook drones uitschakelt en makkelijk op een pantserwagen is te monteren. De Stryker detecteert een drone met een optisch systeem en een radar, en vernietigt deze vervolgens met een laserstraal.

Het nieuwste Amerikaanse wapen tegen drones, de Guardian Stryker. (Copyrights: U.S. Army/Jim Kendall)

Het Nederlandse leger stopt veel onderzoek in dit soort nieuwe technieken. Het experimenteerde de afgelopen jaren met verschillende detectiesystemen, bijvoorbeeld door het opvangen van geluid of radiosignalen. De uitdaging is om de kleinste drones op te sporen en uit te schakelen, met name in de buurt van vliegvelden, waar ze het verkeer verstoren en luchtleiders hoofdbrekens bezorgen.

Met deze treitervliegtuigjes lijkt het binnenkort gedaan. Defensie heeft onlangs een order geplaatst voor een Israëlisch richtsysteem, het zogeheten Smart Shooter SMASH AD, dat schutters helpt om laagvliegende drones uit de lucht te schieten. De Shooter is een vizier dat met behulp van videoanalyse een geweer laat afgaan zodra het doel met 100 procent zekerheid is te raken. Zelfs een slechte schutter voelt zich met dit ‘magische oog’ een Robin Hood.

Het Nederlandse leger investeert al jaren fors in drones. Daarbij bestaan grote verschillen wat capaciteit en omvang betreft. Het Korps Mariniers gebruikt vooral kleine verkenningsdrones, zoals de Raven Mini UAS, die slechts 2 kilo weegt. Of de Black Hornet, een minihelikopter die door zijn lengte – amper 10 centimeter – eerder uit een speelgoedwinkel lijkt te komen.
Voor omvangrijke missies op grote afstand zijn onlangs vier MQ-9 Reapers gekocht. Ze kosten 179 miljoen euro per stuk, hebben een spanwijdte van 20 meter, bereiken een hoogte van 15 kilometer en zijn via de satelliet vanaf elke plek in de wereld te besturen. De Reaper, die door Amerika veelvuldig wordt gebruikt voor aanvallen op terroristen, is in eerste instantie bedoeld voor verkenningsmissies, maar kan eventueel worden bewapend.

|‘De generaal van de toekomst is een manager die op een knop drukt.’

Het streven is om toekomstige operaties uit te voeren met groepen drones, zegt Voskuijl. ‘De Reaper bestuur je met twee man vanuit een container en dat werkt prima. Maar het is een ander verhaal als je grote aantallen drones laat samenwerken en die wilt coördineren. Daarvoor heb je overkoepelende software nodig, een besturingsprogramma. De drones moeten zelfstandig beslissingen nemen, ook omdat je niet wilt dat tien mensen op hetzelfde moment tien drones besturen.’

Het strijdtoneel van de toekomst ziet er dan even simpel als geavanceerd uit. ‘Stel je gaat ergens aan land, met een schip en amfibietroepen, en je wilt een gebied verkennen. Dan ben je als generaal het liefst een manager. Je drukt op een knop en lanceert tien drones. Daarmee verken je de omgeving, tot tientallen kilometers ver. Je kunt elke drone bijsturen en als er een uitvalt, neemt een andere drone het werk over.’

Grote en kleine drones. Links de K-Max onbemande transporthelikopter van het Amerikaanse leger. Rechts de Black Hornet, de piepkleine verkenningsdrone van het Korps Mariniers. (Copyrights: Foto K-Max, U.S. Army/George Melendez. Foto Black Hornet, Mediacentrum Defensie/Phil Nijhuis)

Het is onduidelijk hoeveel ruimte met name de aanvalswapens krijgen om zelfstandig te opereren. Bij het publiek ontstaat al snel het apocalyptische beeld van een zwerm killerdrones die op eigen gezag mensen doodt. Voskuijl acht zo’n ‘doemscenario’ momenteel technisch niet mogelijk en ook niet wenselijk. ‘Je praat bij zo’n zwerm over het uiterste van het geweldsspectrum en ik ken geen enkele militair in Nederland die dat wil. Een mens zal bij een aanval altijd de beslissingen nemen.’ Niettemin vindt Voskuijl het verstandig als er een maatschappelijk debat op gang komt. Wat kan wel en wat kan niet? ‘Uit zo’n debat kunnen nieuwe richtlijnen ontstaan. Als leger neem je dan een stuk ethiek mee in de algoritmes van onbemande systemen. Software wordt in die zin heel belangrijk.’

De vraag is of je op het slagveld iets hebt aan een ‘ethische verantwoorde drone’, zeker als de vijand alle beschavingsnormen aan de laars lapt bij de ontwikkeling van dit soort wapens. En geen enkele grootmacht wil achterblijven op technisch gebied. Voskuijl erkent de moeilijkheid om bijvoorbeeld de Chinezen te weerhouden van kwade bedoelingen. En de waarde van een wapenakkoord lijkt beperkt, nu Rusland zich niet heeft gehouden aan een verdrag met de VS om geen nucleaire en conventionele middellangeafstandsraketten te bouwen. Betekent dit dat we een dronewedloop kunnen verwachten? Voskuijl durft het niet te voorspellen. ‘Maar met de ontwikkeling van autonomie en ‘swarming’ – het samenwerken van meerdere drones – kan het die kant wel opgaan.’

Als een leger de beste en meeste spullen in huis heeft, zal de vijand niet snel een offensief beginnen, is de nieuwe afschrikkingsgedachte. Het is een trede lager dan een nucleaire ‘deterrent’, maar wellicht net zo effectief.

Met de miljarden die klaarliggen voor de toepassing van nieuwe (drone) technologie, kan het Nederlandse bedrijfsleven flink aan de slag. Het ontwikkelen van een eigen gevechtsvliegtuig is voor Nederland te complex en te duur, maar voor kleinere systemen is genoeg kennis en kunde voorhanden. Voskuijl noemt het ‘een gat in de markt’. Het is daarnaast van nationaal belang om bepaalde kennis binnen de grenzen te houden. ‘Als je werkt aan zelfdenkende drones en de besturing van zwermen, dan heb je software op maat nodig. Het is de vraag of buitenlandse partijen daar een goede businesscase voor kunnen bedenken.’

|‘De tank is en blijft een nuttig wapen.’

Het nieuwe dronetijdperk dwingt het Nederlandse leger om ook naar de grondtroepen te kijken en landvoertuigen aan te passen. Verrassend genoeg vindt Voskuijl de tank geen antiek wapen, ondanks het fiasco in Oekraïne. ‘Als je grond wilt veroveren, heb je mobiele eenheden nodig met veel vuurkracht. Dat maakt de tank nog altijd nuttig. En vergeet niet dat de Russische eenheden in Oekraïne extra kwetsbaar zijn door het ontbreken van luchtsteun. Daardoor presteert de tank een stuk slechter dan je bij een modern leger zou verwachten.’ De tank van de toekomst zal niettemin bedreigingen zoals de drone het hoofd moeten bieden, bijvoorbeeld door de mogelijkheid om zelf drones te lanceren, als afweer of verkenning. En wellicht zien we de op afstand bestuurbare dronetank verschijnen.

Het verloop van de oorlog in Oekraïne geeft veel landen, en vooral ministers van defensie, stof tot nadenken. Wie geen geld heeft voor een luchtmacht met dure gevechtsvliegtuigen, vindt in drones een goedkoop alternatief. Zeker negentien landen hebben in de afgelopen maanden bestellingen geplaatst voor de Bayraktar, waaraan een prijskaartje hangt van 1 miljoen dollar per stuk. Wereldwijd zouden er op dit moment meer dan 250 Bayraktars rondvliegen, ook namens regimes met slechte bedoelingen. In Turkije worden drones al jaren ingezet tegen Koerdische opstandelingen. Het blijkt effectief: in het zuidoosten van het land is de PKK door de inzet van deze wapens vrijwel gedecimeerd.

De Bayraktar TB2, waarvoor de bestellingen binnenstromen. (Copyrights: Creative Commons/Bayhaluk, 2014)

Een groeiend gevaar is het terrorisme. Het conflict tussen de Houthi’s in Jemen en Saoedi-Arabië laat zien hoe weinig moeite het vergt om met eenvoudige middelen grote schade aan te richten. Rebellen in Jemen zijn berucht om hun kamikazedrones, die ze vermoedelijk bouwen met hulp van de Iraanse geheime dienst. Via internet bestellen ze goedkope onderdelen, zoals een motor en de behuizing, legt Voskuijl uit. De drones, een soort mini-uitvoeringen van de Duitse V-1, kunnen tot 1500 kilometer ver vliegen en 20 kg aan springstof meenemen. Bij aanslagen op Saoedische olie-installaties ontstond in 2019 zo veel schade dat de benzineprijzen in Nederland onmiddellijk stegen. ‘Dat maakt duidelijk hoe groot de impact kan zijn.’

Het gemak waarmee deze aanslagen worden gepleegd, verontrust Westerse landen. Drones zijn wereldwijd in alle soorten en maten verkrijgbaar en zelfs goedkope modellen kunnen eenvoudig worden aangepast als een kamikazewapen. De vrees bestaat dat een groep terroristen, wellicht van grote afstand, aanslagen pleegt op Westerse doelen. Het risico van zo’n aanval heeft de laatste jaren de hoogste prioriteit van leger en politie. Voskuijl spreekt van ‘een vervelende ontwikkeling’, met name omdat het weinig geld kost om een kamikazedrone in elkaar te zetten. Dat maakt een debat over de inzet van drones ook nuttig. ‘Veel mensen kijken alleen naar de voordelen van drones, bijvoorbeeld omdat je er een pizza mee kunt bezorgen. Mijn boodschap is: laten we vooral niet te naïef zijn over de gevaren van de nieuwe technologie.’

 

Mijn gekozen waardering € -