Wat er voor ZZP’ers onder de boom ligt

Kerst-editie van ons nieuwsoverzicht voor zzp'ers. Wat ligt er deze week voor hen onder de boom? Feiten en cijfers van het CBS, uitstel voor de BGL, en verwarring over gastdocenten in het HBO.

Uitgerekend op de dag dat het onderzoek van het kabinet naar zelfstandigen zonder personeel eigenlijk klaar had moeten zijn, kwam het Centraal Bureau voor de Statistiek met het rapport waar die hele exercitie mee had moeten beginnen. In Achtergrondkenmerken en ontwikkelingen van zzp'ers zetten de statistici alles op een rijtje wat er over deze groep ondernemers echt bekend is. 

In 1996 waren er nog 330 duizend personen werkzaam als zelfstandige zonder personeel, inmiddels zijn dat er ruim 800 duizend. Die zzp'ers vormen een diverse groep. Zij verschillen in leeftijd, opleidingsniveau, inkomen en vermogen. De meeste zzp’ers (ruim 600 duizend) bieden vooral hun eigen arbeid aan. Ongeveer de helft van hen is hoogopgeleid en ouder dan 45 jaar. Zij werken het vaakst in de specialistische zakelijke dienstverlening en in de gezondheidszorg. Lager opgeleide zzp’ers die eigen arbeid aanbieden zijn vooral te vinden in de bouw. 

Daarnaast zijn er 188 duizend zzp’ers die hoofdzakelijk producten of grondstoffen verkopen. Zij werken vooral in de handel en de landbouw. De zzp'ers die hun eigen arbeid aanbieden zijn vooral vanwege de uitdaging aan de slag gegaan als zelfstandige, terwijl zzp’ers die producten verkopen vaak aangeven dat ze altijd al zelfstandige wilden worden.

Zelfstandigen zonder personeel hadden in 2012 een persoonlijk inkomen van gemiddeld 33 duizend euro. Maar: de inkomensspreiding is aanzienlijk. De helft komt amper aan de 25 duizend euro, terwijl 10 procent meer verdient dan 70 duizend euro. Tot 2009 nam het inkomen van zzp’ers nog toe, daarna begon het af te nemen. Sinds 2011 lijkt het inkomen weer stabiel. De zzp'ers die hun eigen arbeid aanbieden hebben in de regel een hoger persoonlijk inkomen (35 duizend euro) dan zzp’ers die producten verkopen (25 duizend euro).

Deze en andere cijfers van het CBS bevestigden wat insiders al langer vermoedden: dat zelfstandigen zonder personeel allesbehalve een homogene groep vormen, dat een one size fits all beleid gedoemd is te mislukken, en dat alleen maatwerk op sectorniveau kans van slagen heeft. 

Witte vlekken

Interessanter haast nog dan wat we wel weten, is wat we allemaal niet weten. In zijn conclusies wijst het CBS een groot aantal 'witte vlekken' aan in de informatie over zzp'ers. Zo is er nog te weinig bekend over de redenen waarom mensen precies beginnen als zzp’er, waarom zzp'ers wel of niet doorgroeien en personeel in dienst gaan nemen, in hoeverre zij een beroep doen op de sociale zekerheid, en…. over wat zij nou precies voor werk doen.

Over al die onderwerpen probeert het CBS meer aan de weet te komen. Dat gebeurt in het kader van het speerpunt Flexibilisering Arbeidsmarkt. Ook wordt er samengewerkt met Eurostat, om de Nederlandse gegevens in internationaal perspectief te kunnen plaatsen. Beide projecten staan echter nog in de kinderschoenen, en gaan pas in de loop der jaren resultaat opleveren.

Polsstok

Er is veel discussie rondom zelfstandigen zonder personeel, en dat zal nog wel een tijdje zo blijven. Zonder betrouwbare feiten en cijfers komen we daar niet uit. Bij gebrek aan wetenschappelijk gefundeerde kennis bepalen vooringenomen standpunten (van beide kanten) de discussie. Daarbij wordt er volop in troebel water gevist, vanuit meer of minder evidente belangen. Het zou een interessante onderneming zijn om eens goed uit te zoeken wie nu precies wat beweert over zzp'ers en waarom.

Laten we ondertussen vooral hopen dat de ambtelijke werkgroep die in opdracht van het kabinet bezig is met het interdepartementale beleidsonderzoek naar zzp'ers straks helder onderscheid zal weten te maken tussen feiten en meningen. En dat men niet verder zal proberen te springen dan de polsstok lang is. Voor die even verantwoordelijke als lastige taak heeft de werkgroep extra tijd gekregen, tot in het voorjaar. Het zal ons benieuwen.

BGL: wel uitstel, geen afstel

Staatssecretaris Wiebes van Financiën is nog steeds van plan de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) te vervangen door de Beschikking Geen Loonheffingen (BGL). Ook aan de zogenaamde webmodule waarlangs zzp'ers die BGL straks moeten aanvragen, houdt hij strak vast. De Tweede Kamer mag deze week hebben besloten het wetsvoorstel BGL niet in behandeling te nemen voordat de staatssecretaris serieus de beschikbare alternatieven heeft onderzocht, de technische voorbereidingen gaan ondertussen gewoon door.

Wie daar nog aan mocht twijfelen, zou eens moeten kijken naar de schriftelijke reactie van de staatssecretaris op de talloze vragen die vanuit de Tweede Kamer over deze kwestie zijn gesteld. Wiebes wuift alle bezwaren weg. Van de administratieve lasten waar iedereen die de praktijk kent voor waarschuwt, tot de psychologische belemmeringen die voor opdrachtgevers worden opgeworpen om zzp'ers in te huren.

Zelfstandigenaftrek

Saillant detail in het verhaal van de staatssecretaris is zijn erkenning dat de BGL niet de 100 miljoen euro besparing op de zelfstandigenaftrek gaat opleveren die hij al had ingeboekt bij de begroting van 2013. Probleem een: de Belastingdienst weet zelf niet eens hoeveel en welk soort VAR-verklaringen zij in een jaar afgeeft. Probleem twee: de Belastingdienst heeft geen idee hoeveel schijnzelfstandigen er zijn die bij invoering van de BGL door de mand zouden kunnen vallen. Probleem drie: de Belastingdienst heeft de mensen en de middelen niet die nodig zouden zijn om de BGL effectief te handhaven, en ze gaat die niet krijgen ook.

Tegenstanders van Wiebes in dit dossier moeten ondertussen niet te vroeg juichen. Zelfs als de staatssecretaris in het parlement schipbreuk leidt met zijn wetsvoorstel, zal hij linksom of rechtsom toch meer inkomstenbelasting willen heffen bij zzp'ers. Is het niet door het aantal aanspraken op zelfstandigenaftrek te verminderen, dan wel door de hoogte van die aftrekpost terug te brengen – of hem zelfs helemaal af te schaffen.

Gastdocenten in het HBO

Afgelopen voorjaar ontstond er onrust doordat de Belastingdienst in een aantal regio's scherp optrad tegen hogescholen die zzp'ers inschakelden, bijvoorbeeld als gastdocent. De fiscus gaf onder meer de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen te verstaan dat iedereen die voor de klas stond voortaan een reguliere arbeidsovereenkomst hoorde te hebben. De redenering van de inspecteur was even consequent als onzinnig: lesgeven gebeurt in het kader van een lesprogramma en volgens een lesrooster, dus is er een gezagsrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, dus is er sprake van een verkapt dienstverband, dus mogen er geen zzp'ers meer worden gecontracteerd.

Niet alleen maar wel met name voor het kunstonderwijs creëerde de Belastingdienst daarmee een groot probleem. De opleidingen in die sector zijn voor de aansluiting van het onderwijs op de praktijk sterk afhankelijk van de bereidheid van zelfstandige beroepsbeoefenaren om zo nu en dan een gastcollege te komen geven. Die kun je onmogelijk allemaal een dienstverband aanbieden – als ze dat zelf al zouden willen.

Na felle protesten van de Vereniging Hogescholen (de werkgeversvereniging voor het HBO) kreeg de Belastingdienst vanuit de politiek opdracht om een convenant uit te vogelen met de sector. Daarin moest worden aangegeven wanneer een dienstverband  echt nodig is en wanneer er een overeenkomst van opdracht mag worden aangegaan met een zelfstandige. Een paar weken geleden nog maar antwoordde staatssecretaris Wiebes (daar is hij weer) op verontruste vragen uit de Tweede Kamer dat die gesprekken niet alleen liepen, maar dat er zelfs al een concept convenant lag. Deze week bleek echter dat daarbij de wens de vader van de gedachte was geweest.

Malle mailtjes

Het balletje begon te rollen toen dr. Linda Duits (expert in populaire cultuur, in het bijzonder op het gebied van gender, seksualiteit en jongeren) twitterde over een mail die zij als incidenteel gastdocent had gekregen van hogeschool InHolland. Wilde Duits daar als zelfstandige voor blijven werken, dan moest zij niet alleen een "geldige VAR-verklaring" overleggen maar ook nog eens met kopieën van facturen aan twee andere opdrachtgevers aantonen dat zij "rechtmatig" aan die verklaring was gekomen. Anders kon zij alleen nog terecht via een tijdelijk arbeidscontract met… het aan InHolland gelieerde uitzendbureau ASA Campus.

Omdat de kersverse collegevoorzitter Jet de Ranitz van InHolland in haar vorige leven baas was geweest van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en zich daar sterk had gemaakt voor de inzet van zzp'ers als gastdocent, vroegen wij haar om commentaar op deze mail. In een telefonisch interview verklaarde De Ranitz die niet te kennen, maar er bij de leiding van betreffende afdeling naar te zullen informeren. Aan de ene kant wilde zij graag zzp'ers kunnen blijven inhuren, aan de andere kant wilde zij ook meehelpen "schijnconstructies" tegen te gaan, en vooral: geen enkel risico lopen op onaangenaamheden met de fiscus.

Wet is wet

Daarop informeerden wij bij de Vereniging Hogescholen hoe het toch stond met dat convenant waar zij met de Belastingdienst aan werkten. Dat zou opdrachtgevers als InHolland toch de nodige duidelijkheid en houvast moeten geven waardoor malle mailtjes als die aan Linda Duits voorkomen konden worden. Volgens een woordvoerder lagen de gesprekken met de fiscus echter al een tijdje op hun gat, omdat de belastingambtenaren niets anders in het convenant wilden hebben dan dat de wet de wet was. Van het maatwerk per sector waar staatssecretaris Wiebes op had gehint, bleek in de praktijk geen sprake te kunnen zijn. 

Had InHolland daarom gelijk, met zijn mail aan Duits en haar collega's zzp'ers? Nee, zegt de Vereniging Hogescholen, integendeel. Volgens de woordvoerder heeft die juist haar leden verzekerd dat er in elk geval dit collegejaar nog niks aan de hand is, dat de VAR-verklaringen uit 2014 gewoon geldig blijven in 2015, en dat hogescholen de "rechtmatigheid" daarvan niet hoeven te toetsen omdat zij daarmee geen enkel risico lopen. Daarbij komt nog dan nog dat ook onder de nieuwe wetgeving (InHolland bedoelt waarschijnlijk de BGL, die door de Tweede Kamer op de lange baan is geschoven) opdrachtgevers er niks te mee maken hebben voor wie een opdrachtnemer nog meer werkt, laat staan onder welke condities.

Verlammend effect

Bij het vernemen van deze informatie zegde collegevoorzitter De Ranitz van InHolland toe zich in januari verder in deze kwestie te zullen verdiepen. Fideel, natuurlijk. Ondertussen gaat het natuurlijk niet om deze casus, maar om het verlammende effect dat het geharrewar rondom de VAR en de BGL in zijn algemeenheid heeft. Niet op de vermeende schijnzelfstandigen en hun mogelijk malafide werkgevers die het kabinet zegt te willen aanpakken, maar op de overgrote meerderheid van gewone goedwillende opdrachtgevers en opdrachtnemers.

De koppigheid van staatssecretaris Wiebes, het totale gebrek aan communicatie vanuit het Ministerie van Financiën en de rigide opstelling van de Belastingdienst vormen samen hèt recept om de markt van vraag en aanbod lam te leggen. Hoe is dat, voor onder de kerstboom?

Pierre Spaninks schrijft iedere zondag over zzp’ers in TPO Magazine. Behalve volgende week. Daarom wenst hij u nu alvast fijne dagen, gezondheid en geluk.

 

 

 

Mijn gekozen waardering € -

Pierre Spaninks is ZZP expert. Onderzoekt, spreekt, schrijft, adviseert. Elke zaterdag te horen bij BNR's ZZP Café. Elke zondag te lezen bij Reporters Online en op Quotenet. Te boeken via Speakers Academy.