Wat is het grootste Nederlandse WK-trauma?

De paal van Rob Rensenbrink, de Schwalbe van Bernd Hölzenbein of de teen van Iker Casillas. Van welk WK-trauma hebben Nederlandse voetbalfans nog het meeste last?

Bernd Hölzenbein: Ich Hab Mich Fallen Lassen, kopte Bild

Het moment: 24ste minuut van de wedstrijd. Johan Neeskens speelt de bal na een duel met Rainer Bonhof in de voeten van Franz Beckenbauer, die onmiddellijk Wolfgang Overath aanspeelt. Die opent naar de linkerkant van het veld, waar Bernd Hölzenbein zich halverwege de helft van Nederland ophoudt. Hölzenbein zet aan voor een solo. Wim Jansen dreigt het duel aan te gaan, maar deinst terug. Eenmaal binnen de zestienmeter neemt Wim Rijsbergen over, maar die wordt op het verkeerde been gezet. Dan zet Jansen een slecht getimede sliding in, zonder reële kans de bal te raken. Hölzenbein ziet z’n kans schoon, en valt theatraal over het uitgestoken been van Jansen. “Elfmeter!”, brult de Duitse commentator.

Die Schwalbe betekent voor Nederland het begin van het einde. Paul Breitner benut de toegekende strafschop, waarna Gerd Müller nog voor rust de eindstand (2-1) bepaalt. Zijn we er tóch ingetuind.

Hölzenbeins fopduik mag Nederland dan een collectief en eeuwigdurend trauma hebben bezorgd – ook de struikelaar zelf wordt er nog dagelijks mee geconfronteerd. Waar hij ook komt moet Hölzenbein uitleggen hoe het ook al weer precies zat. Was het nou een Schwalbe of niet? Ja he? Zeg dan. Bij elk feestje of bijeenkomst is het raak. Een grap durft hij er niet over te maken. Want dan staat het de volgende dag op serieuze toon in de krant. Daar kun je vergif op innemen.

Er waren geruchten dat hij ooit een keer zijn mond voorbij zou hebben gepraat, en had toegegeven dat ie zich had laten vallen. De Duitse voetbalbond zou hem meteen een spreekverbod hebben opgelegd. Onzin. Is nooit gebeurd. Hölzenbein heeft altijd zijn kaken op elkaar gehouden. Zoals ook die ene keer in het najaar van 1974.

Bernd Hölzenbein speelde die dag een competitieduel voor zijn club Eintracht Frankfurt. Hij werd onderuit gehaald in het vijandelijke strafschop gebied en kreeg een penalty mee. Kwam er na afloop een journalist van Bild Zeitung naar hem toe. Ik heb nu precies gezien hoe jij dat doet, zei die. “Hij had het idee dat ik de voet van de tegenstander zocht,” vertelde Hölzenbein in 2006 aan John Volkers en de Volkskrant. “Dat ik mijn been inhaakte en me dan liet vallen. Ik, domoor, heb alleen maar gegrijnsd, niks gezegd. Niet eens gezegd van: dat klopt niet, dat heb je verkeerd.”

De Bild-journalist wist genoeg. Bernd Hölzenbein: Ik Hab Mich Fallen Lassen, stond er een dag later in koeienletters op de voorpagina van drie miljoen kranten. Ik heb me laten vallen.

Hölzenbein: “‘Daarmee is het begonnen. Want ik maakte nog een tweede fout. Ik ging in beroep bij justitie. Ik eiste een rectificatie van Bild. De rechter heeft me in het gelijk gesteld, ik heb de rectificatie gekregen.” Maar toen begon het pas echt. “Andere kranten schreven er verhalen over. Tv-stations, ook uit Nederland, wilden weten hoe dat zat. Sindsdien is het nooit meer opgehouden. Zo is deze geschiedenis ontstaan.”

Maar waar Hölzenbein altijd wijselijk z’n mond heeft gehouden, daar doorbrak Berti Vogts in 1997 wél het stilzwijgen. Vogts, de bewaker die in de WK-finale nog geen centimeter van de zijde van Johan Cruijff was geweken, en later ook nog bondscoach werd, vond dat er met bijna een kwart eeuw wel voldoende tijd was verstreken om opening van zaken te geven.

Op oudjaarsdag 1997 bekende hij tegenover Bild: “Ik kan het nu wel toegeven. De scheidsrechter stond er niet goed voor toen Jansen Hölzenbein verdedigde. De camera achter het doel liet zien dat de beslissing om ons een strafschop toe te kennen een vergissing was.”

Die kan Wim Jansen in z’n zak steken. Toch? Welnee, meent deze. Jansen bestrijdt bovendien dat Hölzenbein het fenomeen Schwalbe heeft geïntroduceerd. “Onzin”, aldus de man van de sliding. “De Schwalbe is van alle tijden. Het hoort niet in het voetbal, maar het gebeurt wel. Dus accepteer je het. Ze hebben het bij mij gedaan en ik heb het bij anderen gedaan.”

WK-finale, 25 juni 1978 | Nederland-Argentinië | Estadio Monumental, Buenos Aires, Argentinië

‘Ik blijf erbij, het was geen echte kans’, aldus Rensenbrink

Het moment: “De officiële speeltijd zit er op”, zegt NOS-commentator Theo Reitsma, als Nederland in de middencirkel, nog op de eigen helft, een vrije trap krijgt te nemen. Een ongevaarlijke plek, zo lijkt het. De stadionklok wijst 90 minuten en 11 seconden aan, als Krol de bal een zwieper naar voren geeft. De bal zeilt langs verdediger Jorge Olguin, stuitert één keer, en verschijnt uiteindelijk half hoog voor het linkerbeen van Robbie Rensenbrink. Die bevindt zich op dat moment op de punt van het doelgebied. Binnen een fractie van een seconde, moet hij de bal ineens nemen, en daarbij ook nog de uitkomende doelman Ubaldo Fillol ontwijken. Rensenbrink doet álles goed, maar de bal gaat er niet in. “Rensenbrink… Tegen de paal”, kraait Reitsma.

Wat rest is geschiedenis. De finale draait uit op een verlenging, waarin de thuisploeg via treffers van Mario Kempes en Daniel Bertoni de wereldbeker veilig stelt: 3-1.

Rensenbrink keerde jaren later nog één keer terug in het Estadio Monumental, waar hij op die gedenkwaardige zondag in juni de paal raakte. Samen met Johnny Rep was dat, voor een Tv-programma. “Stonden we daar bij die paal”, blikte Rensenbrink terug tegenover Mikos Gouka en het AD in 2017. “Maar weet je wat? Ik hield ondanks dat moment aan het WK van 1978 een beter gevoel over dan aan dat van 1974. Toen draaide alles om Cruijff. Hij week vaak uit naar links, dan moest ik weer naar het centrum.”

Tuurlijk, dat de finale werd verloren, en dat die bal op de paal eindigde, blijft jammer. “Al die zwaarbewapende militaire langs de lijn… Ik heb wel eens gedacht: als ik had gescoord, had er maar eentje hoeven zijn met een heel gek idee. We waren er zó dichtbij. Ik zag eens op tv gemanipuleerde beelden waarbij ik wél scoorde. Kon ik om lachen. Ach, die paal, altijd weer die paal. Het zal tot mijn dood zo blijven.”

Het is het moment van zijn leven, beaamde Rensenbrink. “Maar”, zei hij vastberaden, “ik blijf erbij, het was geen echte kans. Ik kreeg mijn voet nog tegen de bal en raakte de paal. Meer kon ik niet doen.” Die lezing werd gestaafd door John Rep in Panorama: “Dat was eigenlijk geen kans. Robbie stond zo’n beetje op de achterlijn toen ie schoot. Die bal had er alleen via een klutsie ingekund. Dat Rensenbrink die bal nog tegen de paal kreeg, was al een prestatie op zich.”

Maar wat áls die bal er was ingegaan? Wat als Rensenbrink inderdaad zou hebben gescoord? “Dan had de scheidsrechter net zo lang laten doorspelen tot hij Argentinië een strafschop had kunnen geven”, zei Ernst Happel destijds.

Rensenbrink: “Nee, dat gevoel had ik niet. Als ik die bal niet op de paal maar in het doel had geschoten, dan had die scheids niets kunnen doen. Hij had niet kunnen fluiten voor buitenspel, of voor het einde van de wedstrijd, want er was nog een minuut te spelen.”

Dat bevestigde ook de Italiaanse scheidsrechter Sergio Gonella. “Als Rensenbrink had gescoord”, zo liet hij weten, “dan was Nederland, ondanks alle idiote beweringen, gewoon wereldkampioen geworden.” Gonella zag Nederland zelfs als favoriet, op het moment dat de verlenging begon. “Ik had het idee dat Nederland meer vertrouwen had in een goede afloop dan de Argentijnen. Die leken mij gedesoriënteerd.”

Johnny Rep: “Ik zeg nog steeds dat wij die wedstrijd hadden kunnen, en die hadden moéten winnen. We hebben drie WK-finales gespeeld en naar mijn stellige overtuiging hadden we drie keer wereldkampioen kunnen en moéten worden.”

WK-finale, 11 juli 2010 | Nederland-Spanje | Soccer City, Johannesburg, Zuid-Afrika

‘Wat als ik om die keeper heen was gegaan, blijf ik me afvragen’

Het moment: 62ste minuut van de wedstrijd. Via een carambole, belandt de bal voor de voeten van Wesley Sneijder, dichtbij de middellijn, nog op de Nederlandse helft. Sneijder neemt aan met rechts, en geeft met dezelfde voet direct daarop een steekbal op Arjen Robben. Die is eerder gestart dan zijn Spaanse opponenten Gerard Piqué (die de bal nog had proberen te onderscheppen) en Joan Capdevilla. Doelman Iker Casillas is uitgekomen en valt naar links. Juist op dat moment besluit Robben de bal met zijn linkerbeen langs de keeper te krullen. Dat lukt bijna. De bal toucheert echter de punt van de Casillas’ schoen, en zeilt net naast.

Het blijkt de laatste échte kans die Oranje krijgt. In de 116de minuut, vlak voor het einde van de tweede verlenging, beslist Andrés Iniesta de wedstrijd: 1-0.

Robben krijgt vaak te horen dat hij de bal niet had moeten liften, maar dat hij Casillas had moeten proberen te omspelen. Rob Rensenbrink, die van die bal op de paal, is bijvoorbeeld die mening toegedaan. “Hij had die keeper gewoon moeten uitspelen.”

Die beslissing die hij toen nam, is er één die maar blijft malen in het hoofd van de Bedummer. “Die gemiste kans in de WK-finale is een film in mijn hoofd geworden”, bekende Robben in het januarinummer (2017) van het blad Linda. “En steeds is er weer het moment dat ik denk: wat als ik om de keeper heen was gegaan in plaats van had geschoten?”

We zullen het nooit weten. Ook de talloze malen waarop Robben de beelden – en niet alleen in z’n hoofd – opnieuw liet afdraaien, boden geen soelaas. “De eerste weken na de wedstrijd zag ik die beelden twintig, dertig keer per dag, als een noodlot dat je met terugwerkende kracht wilt bezweren. Ik denk niet dat ik er ooit vanaf kom. Mijn  leven lang niet.”

Maar de reden van zijn falen? “Het was toeval en pech. Als die teen van Casillas wat korter was geweest… Na de finale was het schelden, vloeken, huilen. Ook al riep iedereen dat ik er niks aan kon doen.” En dan, na ontelbare analyses: “Ik blijf erbij dat het gewoon een goede keuze was. Je ziet het, hij gaat de andere kant op. In eerste instantie denk je misschien van: ik had die keeper misschien voorbij gemoeten. Je doet het eigenlijk goed, maar je mist hoogte. Als de bal drie of vier centimeter hoger gaat, gaat ie er over zijn been in.”

Waar de kans voor Robben een moment markeert dat hem altijd zal bijblijven, geldt dat ook voor Iker Casillas. “Het was mijn belangrijkste redding ooit”, aldus de Spaanse doelman. “Het deed de finale misschien wel in ons voordeel kantelen. Op zich was het een normale redding, maar toch maakt die me nog het meest trots. Mensen zullen ‘m zich altijd blijven herinneren.”

Vond ook Casillas’ ploeggenoot Xavi. “De finale werd bepaald door één detail, in dit geval één van Iker. Het was zijn mooiste redding.”

Maar of de gemiste kans van Arjen Robben de finale ook daadwerkelijk besliste, daarover wil de Groninger nog wel eens een fijne boom opzetten. Want daarvan is hij nog niet zo één, twee, drie overtuigd.

Robben: “Er wordt heel vaak gezegd: als je die goal had gemaakt, dan waren we wereldkampioen geworden. Maar we hadden nog een behoorlijke tijd moeten overleven. Het was niet de laatste minuut, of twaalf of twintig minuten voor tijd. Het was echt pas de 62ste minuut.”

Overigens kreeg Robben vier jaar later, op 13 juni 2014, in het Braziliaanse Salvador, zijn ultieme wraak. Spanje kreeg met 5-1 klop van Oranje, en Arjen Robben was één van de Nederlandse uitblinkers.

“In alles was te zien dat Robben uit was op wraak”, aldus Casillas tegenover het blad Elf Voetbal. “Robben speelde een spectaculaire wedstrijd. Hij rende over het veld als een jongen van twintig. Voor hem was dit, vier jaar na de verloren finale, de ultieme wraak.”

Mijn gekozen waardering € -

De interesses van Geert Jan Darwinkel zijn legio. Van (Amerikaanse) sport, tot film, human interest, lifestyle, muziek en reizen. GJ is old skool, maar toch reuze bij de tijd.