Tijdens een speciale vergadering van de VN uitte Obama zijn frustratie over de terughoudendheid van landen om bij te dragen aan de strijd tegen ebola in West-Afrika. Hij suggereerde volgens The Guardian dat de interventie van Amerika, met drieduizend militairen in Liberia, als te vanzelfsprekend wordt beschouwd. 'Elk land moet in deze strijd zijn aandeel nemen', sprak hij. 'Want het is lang niet genoeg wat we doen. Als we opschieten, kan dat het verschil maken tussen 10.000, 20.000 of 30.000 doden en honderdduizenden of een miljoen. Gekibbel en aan de zijlijn afwachten wie als eerste wat geeft, is niet op z’n plaats. Denk ook niet dat, omdat wij iets doen, het probleem al wordt aangepakt. Want zo werkt dat niet.' Het was alsof Obama een kleuterklas toesprak.
Gejammer
Sommige landen gedragen zich ook als kleuters, Nederland voorop. Het gejammer was niet van de lucht toen we niet mee mochten doen met de internationale coalitie in de strijd tegen IS. De VS hadden Nederland gepasseerd, Rutte was niets gevraagd, we waren (letterlijk) buitengesloten en hoe kon dat toch allemaal, terwijl Denemarken met nog geen zes miljoen inwoners wél was gevraagd. Er vielen woorden als vernederend, pijnlijk en beschamend en Nederland gedroeg zich als een drammend kind dat niet was uitgenodigd op het feestje van het populairste kind van de klas. Gelukkig bleek er toch nog ruimte te zijn voor de zeurkinderen van de klas, en mag Nederland nu dus wel meedoen met zes straaljagers en zo’n 360 man. Beraamde kosten 150 miljoen euro. Eind goed al goed.
Ineenstorting
Met de oproep van Obama zou je denken: kat in het bakkie…. Nu worden we écht opgeroepen om in de strijd bij te dragen. Nu kunnen we ons bewijzen. Nu kunnen onze militairen laten zien wat ze kunnen, voordat de humanitaire crisis in West-Afrika de internationale veiligheid bedreigt door het ineenstorten van toch al fragiele economieën en instabiele regeringen en de daarop uitbrekende onrust, mogelijkerwijs oorlogen, waar IS-achtige bewegingen in de toekomst hun voordeel zullen halen.
Tekort
Maar je hoort er bijna niemand over. Wel heeft minister Ploumen 15 miljoen en na de emotionele oproep van Obama nog eens 3 miljoen euro uitgetrokken voor de oorlog tegen het virus. Voorzitter Liu van Artsen zonder Grenzen liet al eerder weten dat het niet simpelweg meer om geld gaat. Of zoals tropenarts Pieter de Koning, werkzaam in Liberia, in het weekblad Medisch Contact het zegt: 'Er is een schrijnend tekort aan medisch personeel en er moeten heel snel behandelcentra worden gebouwd. Ik vind dat er Nederlandse artsen en verpleegkundigen, bijvoorbeeld militairen, naar het ebolagebied moeten worden gestuurd. Ik zou willen dat de Nederlandse overheid hierin wat meer voortvarendheid zou laten zien.'
Ik vind dat er Nederlandse artsen en verpleegkundigen, bijvoorbeeld militairen, naar het ebolagebied moeten
Geen capaciteit
Ondanks het verzoek van Artsen zonder Grenzen aan het ministerie van Defensie om medisch en militair geschoold personeel, zal de hulporganisatie het moeten doen met de vrijwillige en niet toerijkende inzet van moedige verpleegkundigen en artsen. In Medisch Contact laat het ministerie van Defensie weten 'geen capaciteit te hebben voor het inzetten van militairen en noodhospitalen, omdat die schaars zijn binnen het Nederlandse leger en al ingezet worden bij andere missies.'
Eigen belang
Eigenlijk kan ik maar één conclusie trekken: we geven niks om Afrikanen. We hebben amper handelsbelangen in West-Afrika en alleen als er een Nederlander aan ebola bezwijkt en hypothetisch gezien andere Nederlanders zou besmetten, dan roepen we de noodsituatie uit. Op de keper beschouwd, geven we eigenlijk ook niets om Irakezen of Syriërs. Waar we wel om geven is ons imago in de wereld, in het bijzonder de indruk die we op Amerika maken. Eigenlijk geven we alleen om ons zelf. Dat maakte Rutte nog maar eens duidelijk toen hij de VN emotioneel toesprak: 'Nederland zal niet rusten voordat de daders van de vreselijke vliegramp met MH17 zijn berecht. Want iedereen in Nederland kende wel iemand in het vliegtuig…'
Wat zijn we toch een zielig landje.