Weg met die linkse kunstelite

Gisteren stelde de kamer 10 miljoen euro ter beschikking voor de kunsten. Daarmee staat de teller van de rijksbezuinigingen op nog steeds minimaal €190.000.000. Dit hard veroverde extraatje is het laatste waarom gevraagd kon worden. Iedereen is akkoord, het nieuwe systeem is definitief omarmd. Het protest heeft zichzelf overbodig gemaakt nu het compromis is gesloten. En wat hebben we er hard om moeten schreeuwen.

Joe Corré, zoon van punk-grootheid Malcolm McLaren, heeft op 26 november voor 5 miljoen aan punk-memorabilia verbrand. Volgens hem de enig mogelijke reactie op een tentoonstelling ter ere van het veertigjarig jubileum van het nummer ‘Anarchy in the UK’ van de Sex Pistols. Dat jubileum is ook nog eens kracht bijgezet met een goedkeuring door de koningin. Corré noemt dat het ergste wat er met de punk kon gebeuren: inlijving in het establishment. De brand erin, dus. Want dat is punk.

Levensreddend

Gijs Scholten van Aschat, begenadigd toneelspeler en zanger van best goede Tom Waits-covers, deed onlangs een dramatische oproep aan de landelijke politiek om het gezicht weer eens in de Stadsschouwburg te laten zien in plaats van bij de Toppers. Immers, alleen in het theater, alleen in het licht van de grote kunsten, wordt zicht geboden op reflectie en wordt de geest gescherpt. Hij deed dit onder de titel: ‘Kunsten kunnen de democratie redden.’

Hij mocht erover komen praten bij Pauw. Ik zag zijn optreden en wist welke vraag de presentator zou stellen: ‘Wat hebben politici aan kunst?’ gevolgd door een even bevlogen als overbodig antwoord. Heeft de sector dan niets geleerd van het hopeloze debacle dat Mars der Beschaving heette, en dat in 2011 een definitief einde maakte aan het laatste restje steun voor de ‘hogere’ kunsten?

Het lijkt van niet. Podiumkunstenaars (vooral zij) hebben een niet aflatende neiging zichzelf veel belangrijker, geleerder en beschaafder te vinden dan het publiek waarvoor ze spelen. Zij zijn er om het volk en zijn vertegenwoordigers te onderrichten in wellevendheid.

Gelukkig staan de Nederlandse beschavingssoldaten niet alleen in hun waan. In Amerika is de kunstwereld zich ook rotgeschrokken van de overwinning van Trump. Vrijwel iedereen had zich achter Clinton of een onafhankelijke kandidaat geschaard. De logische plek, zo lijkt het, voor weldenkende mensen. Maar nu blijkt dat een kleine 50 procent van de Amerikaanse kiezers Trump en Breitbart-baas Bannon beschouwt als weldenkende mensen. De eerste oproepen tot marsen der beschaving klinken nu ook aan de overkant van de kleine (Brexit!) en de grote plas.

Irrelevant

Gisteren bracht de website Artnet een interessant essay over deze kwestie. De titel zegt genoeg: Art Must Face the Lesson of Donald Trump’s Election or Face Irrelevance. Auteur Ben Davis hamert er nog maar eens op hoezeer de hele kunstwereld samen met de gevestigde media in een bubbel zit. Binnen die bubbel is alles relevant: je schrijft een stuk in de NRC, vertelt erover bij Pauw, speelt er avond aan avond over in zalen in het land en hebt werkelijk geen enkele invloed op de loop van de geschiedenis.

Hier legt Davis een mooie link. Dezelfde bubbel verscheen rond het werk van Bertolt Brecht in de Weimar-Republiek, en in het Brazilië van rond de revolutie van 1964. Ook in die tijd behoorden linksgeoriënteerde kunstenaars als Augusto Boal volledig tot de mainstream, maar net als iedereen in hun kring stonden ze machteloos tegenover de populisten die uiteindelijk de macht grepen. Wat er volgens Davis gebeurt, is dat de kunst, en dan vooral de sociaal en politiek bewogen, humanistische kunst, weleens hoogtepunten kan beleven in tijden van grote tegenstand uit extreemrechtse of populistische hoek, maar dat die hoogtepunten zich afspelen in een van de werkelijkheid afgesloten kader. Uiteindelijk zal kunst die op het eigen belang wijst genadeloos door de krachten van volksongenoegen worden overrompeld.

In deze tijd is die groeiende kloof zichtbaar als nooit tevoren. Niemand kan zeggen dat hij de woede en de opstand niet heeft gezien of gehoord: Facebook staat er vol mee, Twitter barst ervan uit zijn voegen. De kranten schrijven het over.

Grenzen dicht

Je kunt kunst echt niet inzetten als middel tegen al deze haat, angst en onnadenkendheid. Daar is kunst niet voor bedoeld, maar vooral niet sterk genoeg voor. Sterker nog: ik ken genoeg kunstenaars en kunstliefhebbers die vinden dat ze goede redenen hebben om het met extremistische partijen eens te zijn. Die gaan niet alleen op de knieën voor Geenstijl&co, maar vinden het zelf een goed idee als Nederland moslimvrij wordt, wanneer de ene groep kledingvoorschriften oplegt aan de andere, en wanneer de grenzen dichtgaan voor alles wat anders is.

Tegen polarisatie doe je weinig. Om iets tegen de machteloosheid van wat ik verstandige mensen noem te doen zal iedere liefhebber van nuance en humaniteit, of het nu kunstenaars, hoveniers, bakkers of journalisten zijn, zich moeten beraden op een manier om de eigen bubbel te doorbreken. Niet door mee te gaan huilen met de wolven.

Als kunstenaars, als vrije geesten, als mensen die we een tijdje betaald hebben om creatief en tegendraads te zijn, iets kunnen, is het om ons die manier te tonen. Punk deed dat, in 1976. Hip-hop deed dat, in 1983.

We moeten beginnen met onze eigen ruiten in te gooien. Weg met het establishment.

Mijn gekozen waardering € -

Coöperatie van journalisten én lezers. Sinds 2009.