Wegpiraat van Oranje

Prins Bernhard maakte in 1937 een overdonderende entree in Nederland. Met zijn flair poetste hij het saaie imago van het Koninklijk Huis weg. De prins was gek op snelle auto’s en trapte het gaspedaal liefst zo diep mogelijk in. Het leven van zijn medepassagier, hofjager Willem Spek, werd verwoest toen de prins in 1937 met 160 km/uur op een vrachtwagen botste. De Wegpiraat van Oranje zag Spek na de oorlog niet meer staan.

Het lijkt wel een echo uit het verleden, die aanrijding tussen een Smart en een Audi op 18 oktober 2001 op de Leidsestraatweg te Den Haag bij Huis ten Bosch. Het is niet zomaar een aanrijding, want politie en justitie zien zich genoodzaakt om de bestuurster van de Audi onder een schuilnaam op te nemen in het proces-verbaal. Dit moet voorkomen dat nieuwsgierigen er via het computernetwerk een blik in werpen. De woordvoerster van het OM wil niet bevestigen dat de bestuurster onder de naam Leila van den Bosch geregistreerd staat.

Dat het om Máxima Zorreguieta gaat, de verloofde van prins Willem Alexander met wie hij een kleine drie maanden later zal gaan trouwen, is op dat moment allang bekend. Máxima, die geen gordel droeg, komt met de schrik vrij en heeft alleen wat rug- en nekklachten. De andere bestuurder, slager Gerrit Jan van der Bent, die eveneens geen gordel om had, komt er minder goed vanaf en breekt een been.

Het OM doet onderzoek naar de zaak en komt op basis van een rapport van de Technische Ongevallen Dienst (TOD) tot de conclusie dat Máxima geen schuld treft omdat zij voorrang had. Een woordvoerder zegt: ‘Het lijkt een uitrit, maar dat is het niet.’ Het OM roept hiermee beschuldigingen van klassejustitie over zich af omdat het TOD-rapport rept van een ‘onduidelijke verkeerssituatie’ waarbij niet duidelijk is wie voorrang heeft. Volgens de TOD is het ongeluk niet uitsluitend te wijten aan het wel ‘zeer onvoorzichtige’ rijgedrag van Van der Bent.

De slager is verontwaardigd en noemt de conclusie van het OM ‘apert mis’. Volgens hem kan iedere Nederlander zien dat de uitgang van het paleis een uitrit is, wat ook zou blijken uit het bestemmingsplan. Hij had dus voorrang moeten krijgen. Omdat Máxima blijft weigeren aansprakelijkheid te erkennen volgen er civiele rechtszaken. De Haagse rechtbank komt op 2 juli 2003 tot de conclusie dat Máxima geen voorrang had, omdat zij inderdaad van een uitrit kwam. Zij moet een kwart van de door Van der Bent geleden schade betalen. De rest is voor rekening van de slager zelf, omdat hij te hard reed en geen gordel droeg.

‘Geen processen’

Bij bezoekjes van Willem-Alexander en Máxima aan Paleis Soestdijk haalt prins Bernhard in deze periode herinneringen op aan het beroemde auto-ongeluk waarmee hij zelf de voorpagina’s haalde op 29 november 1937. De prins rakelt het ongeluk dat hem ruim een maand in het Burgerziekenhuis in Amsterdam deed belanden ook op in een open brief die hij in februari 2004 in de Volkskrant publiceert. Hij schrijft dat hij de man die het ongeluk indertijd veroorzaakte een proces had willen aandoen, maar dat zijn schoonmoeder Wilhelmina dat had tegengehouden. ‘Wij voeren geen processen,’ zou Wilhelmina hebben gezegd. Bernhard gebruikt het voorbeeld van het ongeluk in zijn open brief om aan te geven hoe moeilijk het is voor leden van het Koninklijk Huis om zich te verweren tegen hun aangedaan onrecht. Het vervolg van de brief, geschreven negen maanden voor zijn overlijden op 1 december 2004, benut Bernhard om eindelijk eens diverse (in zijn ogen) lasterlijke verhalen recht te zetten die over hem en zijn familie de ronde zijn gaan doen.

Shock

Terug naar het Nederland van 7 januari 1937. Nederland viert feest die dag. Prinses Juliana trouwt met Bernhard van Lippe Biesterfeld, de mondaine Duitse prins die zij heeft ontmoet op een skivakantie in Oostenrijk. Nog hetzelfde jaar volgt heuglijk nieuws: Juliana is zwanger! De nieuwe prins of prinses zal in de eerste of tweede maand van 1938 worden geboren. Het land is dan ook in shock als op 29 november 1937 bekend wordt dat prins Bernhard die ochtend om kwart over zeven gewond is geraakt bij een auto-ongeluk op de Muiderstraatweg bij Diemen. Hij wordt met een hoofdwond en een lichte hersenschudding opgenomen in het Burgerziekenhuis in Amsterdam. Ook zijn passagier, hofjager Willem Spek, moet met letsel naar het ziekenhuis. Vrachtwagenchauffeur Dirk Zweerus is ongedeerd. Bernhards auto is totaal verwoest.

De toedracht van het ongeluk wordt breed uitgemeten in de kranten en er komt een officieel onderzoek onder leiding van de minister van Justitie C.M.J.F. Goseling. Het resultaat daarvan wordt niet openbaar gemaakt. Uit gedetailleerde beschrijvingen in de kranten van die dagen is veel op te maken over de toedracht, al blijken de verslaggevers wel een lesje natuurkunde te kunnen gebruiken. De zandwagen heeft een zicht van 110 meter naar rechts in de richting van Muiden en draait de weg op om linksaf te slaan richting Amsterdam. Dan duikt ineens de Ford V8 cabriolet op van Bernhard, een van de zes auto’s waarmee hij zijn garage een half jaar na zijn huwelijk had gevuld. Deze Ford heeft hij laten opvoeren van 85 naar 125 pk, waardoor de auto een snelheid van 160 km/uur kan halen. Tegen zijn biograaf Alden Hatch verklaart Bernhard in 1962 dat deze Ford ‘reed als een raket’ en op het moment van de aanrijding 160 km/u reed. Geen wonder dat de bestuurder van de vrachtwagen verklaart Bernhards auto helemaal niet te hebben gezien.

Bij deze snelheid legt een auto in 5 seconden tijd de lengte van twee voetbalvelden af en heeft een remweg die nog een voetbalveld langer is. In een krantenartikel heet het: ‘De chauffeur berekende de snelheid van den Prins verkeerd.’ Hoe had Dirk Zweerus om kwart over zeven in de ochtend, in het pikdonker, kunnen anticiperen op een auto die als een spook uit het duister kwam aangesneld? Hij merkt de auto pas op als deze met een daverende knal tegen zijn linkerachterpunt botst, na een ultieme poging van de prins om de zandwagen te ontwijken. Bernhard had de simpele opvatting dat je op een ‘Autobahn’ zo hard mag rijden als je wilt, bij gebrek aan een maximumsnelheid (die Nederland pas in 1974 invoerde). De kranten verlegden de discussie naar de vraag of er geen waarschuwingstekens hadden moeten staan langs de weg om aan te geven dat er een zijweg zat aan te komen en naar de vraag wie daar dan verantwoordelijk voor was.

Olijke tekst

Het volk wordt in de eerste week na het ongeluk dagelijks via een communiqué op de hoogte gehouden over Bernhards gezondheid. De hoofdwond is half december genezen en de hoofdpijn ten gevolge van de lichte hersenschudding is geweken, maar de prins moet Kerstmis en de jaarwisseling toch in het ziekenhuis doorbrengen.

Hij stuurt zijn relaties een kerstkaart met twee foto’s van het autowrak en een olijke tekst.

‘You see here the wreck of a car, which one day

Was smashed for maintaining the right of the way. This right did not help the driver long,

He’s in the hospital now, just as if he’d been wrong.’

Op 5 januari 1938 kan Bernhard het ziekenhuis verlaten, ruim op tijd om de geboorte mee te maken van zijn eerste dochter Beatrix op 31 januari 1938. Lang neemt de jonge vader niet de tijd om te genieten van de gezinsuitbreiding. Op 18 februari 1938 vertrekt Bernhard voor ‘volledig herstel’ van zijn gezondheid naar het buitenland. Er duiken al snel foto’s van hem op in internationale kranten vanuit Londen en Cannes. In Italië haalt hij een nieuwe auto op, een Alfa Romeo 8C 2900, een cadeautje van Juliana van liefst 25.000 gulden. Bernhard doet als een blij kind verslag aan Juliana over zijn rijavonturen op de Italiaanse wegen: ‘Kurven, Kurven, Kurven!’

Helemaal hersteld is de prins nog steeds niet na zijn terugkeer in Nederland. Hij blijft last houden van zijn rug. Als reguliere artsen geen soelaas bieden, laat hij zich behandelen door de Indiase magnetiseur Pranananda, een mysterieuze figuur die na de oorlog wordt verdacht van spionage voor de Duitsers.

Gebroken knieschijf

Bernhards medepassagier is er intussen een stuk minder aan toe. Dat is hofjager Willem Spek (1900-1978), die de prins op de dag van het ongeluk zou vergezellen op een patrijzenjacht op het (toenmalige) eiland Rozenburg in Zuid-Holland. Spek is een oude getrouwe van de in 1934 overleden prins Hendrik, en heeft in de jaren twintig gewerkt bij het bos- en jachtwezen in Hendriks geboortestreek Mecklenburg in Noord-Duitsland. Daar heeft hij ook zijn vrouw Anna leren keren. Na zijn huwelijk was hij teruggekeerd naar Apeldoorn en op Het Loo gaan werken als hofjager van prins Hendrik. Op het Loo maakte hij kennis met Bernhard, die net als Hendrik een groot jachtliefhebber is.

Spek breekt bij het ongeluk een knieschijf en loopt ook hoofdletsel op. Aan de knie moet hij geopereerd worden en vervolgens revalideren. Als hij op 29 januari 1938 het ziekenhuis verlaat, loopt hij nog steeds mank. Ernstiger is dat Spek geestelijk van slag is geraakt door het ongeluk, zijn zenuwstelsel is zo ‘geschokt’ dat hij niet kan werken, melden de kranten. Bernhard gaat in juni 1938 een keer op bezoek bij de geplaagde hofjager, maar er zit geen schot in zijn verdere genezing. Op 16 januari 1939 krijgt hij van het Hof vervroegd pensioen met een uitkering van jaarlijks 1995 gulden, ongeveer het gemiddelde brutoloon in die tijd. Hierna zwijgt de pers over Spek, over wiens lot ook niets te lezen is in de diverse boeken die zijn verschenen over Bernhard.

Informatie over Speks verdere leven blijkt verstopt te zitten in een tot nu toe onbekend oorlogsarchief.

Na de inval van de Duitsers in mei 1940 ontstaat voor Spek een vreemde situatie. Koningin Wilhelmina heeft Het Loo verlaten en is met de andere leden van de koninklijke familie het land ontvlucht. Dat is voor Spek geen reden om haar uit zijn hart te sluiten, Wilhelmina’s portret blijft de hele oorlog hangen in zijn huis, ondanks een Duits verbod daarop. Daar staat tegenover dat hij door zijn persoonlijke geschiedenis sterk op Duitsland gericht is. Hij is in de jaren dertig nog vele keren teruggeweest naar Mecklenburg, de geboortegrond van prins Hendrik, waar hij verliefd is geworden op het natuurschoon. Zijn droom is om zich daar ooit weer te kunnen vestigen.

Als zijn vrouw Anna te horen krijgt dat hun kinderen (in 1940 acht en tien jaar oud) naar een Duitse school moeten omdat ze vanwege hun Duitse moeder ‘Volksduitsers’ zijn, verzet Willem zich daar niet tegen. Hij vindt het ook wel een goed idee om hun Duits te leren, mocht het ooit van een verhuizing komen. Ook maakt hij zijn kinderen lid van de Hitler Jugend. Tegen buurtgenoten zegt hij dat Nederland wat hem betreft een provincie van Duitsland mag worden.

Het politieke gevoel van Willem is niet erg ontwikkeld, zijn buurman Spijker vindt hem zelfs ‘dom’ en denkt dat hij aan zijn jagersopleiding in het idyllische Mecklenburg een ‘overdreven gunstige indruk’ van Duitsland heeft overgehouden. ‘Zolang ik hem ken maakt hij een vreemde indruk, doordat hij tijdens een gesprek afwezig is en zijn blik afdwaalt. Ik beschouw hem dan ook niet als geheel normaal,’ zegt Spijker na de oorlog.

Iets goeds

Op 1 juli 1943 wordt Spek buurtschapshoofd van de Nederlandse Volksdienst (NVD), een in nationaal-socialistische geest geleide instelling. Men had hem verteld dat de NVD niets met politiek of godsdienst te maken had. Hij zag het zelf als een instelling voor het lenigen van de sociale nood. ‘Ik dacht iets goeds te doen voor arme gezinnen in mijn omgeving,’ zegt hij na de oorlog. Daarmee miskent Spek dat de NVD er niet was voor alle Nederlanders. De steun van de NVD aan slachtoffers van bombardementen, verstrekking van voedsel, kleding en babyuitzetten aan aanstaande moeders, en de jeugdtandverzorging en wijkverpleging was als gevolg van de nationaal-socialistische rassenleer niet bestemd voor gehandicapten en bejaarden. De NVD gaf alleen hulp aan arische gezinnen en arische zieken.

Na de bevrijding wordt Spek op 5 juni 1945 gearresteerd en opgesloten in een interneringskamp in Wezep. Ook zijn vrouw ziet de ernst van het NVD-lidmaatschap niet in, wat zij onvergelijkbaar vindt met de NSB, en schrijft op 3 juli 1945 een brief aan prins Bernhard, van wie zij hulp verwacht bij Speks vrijlating. ‘Uwe Hoogheid zult toch wel kunnen begrijpen dat mijn man, die jarenlang prins Hendrik der Nederlanden goed gediend heeft en die u zelf toch ook persoonlijk kent, er niet aan zou denken lid te worden of te zijn van een partij als de NSB.’ Er komt geen antwoord op de brief.

Zelfmoordgedachten

Op 15 december 1945 stuurt Spek zelf een verzoek aan de autoriteiten om hem vanwege zijn gezondheid en huishoudelijke omstandigheden (zijn kinderen zijn dan 13 en 15 jaar oud) voor Kerst vrij te laten. Zijn zenuwen hebben het tegen die tijd volkomen begeven en hij is ten einde raad. Er volgt een onderzoek door zenuwarts J.P. Braat, die op 19 februari 1946 rapporteert: ‘Vertoont verschijnselen van ernstige depressie toestand, gepaard gaande met huilbuien, affectlabiliteit (sterk wisselende stemmingen, FvK), zelfmoordgedachten, ontstaan in en door de internering. Patiënt, die afgekeurd werd na een ernstig schedeltrauma, dat hij in dienst van het Hof gekregen heeft, verkeert waarschijnlijk sindsdien al in een lichamelijke toestand die gemakkelijk leidt tot overprikkeling van het zenuwstelsel. Op medische gronden is beëindiging van de internering zeer wenselijk en noodzakelijk te achten ter voorkoming van blijvend letsel van zijn gezondheid.’

De constatering dat Spek een nerveus wrak is, leidt vooralsnog niet tot zijn vrijlating. Zijn vrouw verzamelt in de maanden daarna uit wanhoop handtekeningen van tachtig buurtgenoten om hem vrij te krijgen. Pas op 24 april 1946 mag hij op voordracht van de kamparts naar huis. Deze arts stelt vast: ‘In verband met ziekte zou spoedige berechting wel gewenst zijn.’

Dat duurt evenwel nog vier maanden. Voor de strafzitting krijgt Spek al te horen dat zijn Hofpensioen wordt gehalveerd van 1995 gulden naar 997,50 gulden, wat geen vetpot is. Op de strafzitting die op 22 augustus 1946 plaatsvindt maakt de rechter duidelijk dat hij lidmaatschap van de NVD wel degelijk ‘in strijd met de belangen van het Nederlandse volk’ acht. Ook vindt de rechter dat Spek blijk heeft gegeven van nationaal-socialistische gezindheid door zijn kinderen naar een Duitse school te laten gaan en lid te maken van de Hitler Jugend. Spek krijgt geen verdere straf opgelegd, wel wordt zijn radio verbeurd verklaard en vervalt zijn kiesrecht.

Na zijn terugkeer wordt in Speks gezin nooit meer gesproken over de oorlog in bijzijn van de kinderen. Hun moeder maant hen stil te zijn als Willem Spek het weer eens te kwaad heeft met zichzelf. Hun vader trekt zich dan terug op zolder, waar ze hem eindeloos horen ijsberen boven hun hoofd. Prins Bernhard heeft hij tot zijn dood in 1978 nooit meer gesproken.

Het Koninklijk Huisarchief laat weten dat geen inlichtingen worden verstrekt uit naoorlogse archieven over personen die in dienst zijn geweest van het Koninklijk Huis.

Dronken

Bernhard scheurt intussen enthousiast voort over de wegen in binnen- en buitenland. In de jaren veertig en vijftig heeft hij nog eens vijf auto-ongelukken, waarbij hij steeds ongedeerd blijft. Het verhaal over het auto-ongeluk van 1937 wordt door de jaren heen steeds heroïscher, met steeds ernstiger overwonnen verwondingen. De lichte hersenschudding en de snee in het voorhoofd zijn bij zijn biograaf Alden Hatch veranderd in een zware hersenschudding, een schedelbasisfractuur en diverse gebroken ribben. Hij vertelt Hatch in 1962 dat de chauffeur van de zandauto de avond voor het ongeluk dronken was en op het moment van de botsing nog niet in staat was om aan het verkeer deel te nemen.

Zweerus is woedend en zijn vrouw belt meteen naar De Telegraaf, die er een artikel aan wijdt. Bernhard nodigt daarna Zweerus met zijn vrouw uit op Soestdijk om de zaak uit te praten. De prins verdedigt zich door te zeggen dat hij alleen maar heeft weergegeven wat hij in het ziekenhuis van zijn schoonmoeder Wilhelmina heeft gehoord over de oorzaken van het ongeval. Het secretariaat van prins Bernhard laat daarna officieel weten dat de chauffeur niet onder invloed van alcohol was en geen schuld had aan het ongeluk. Volgens het secretariaat had het ongeluk voorkomen kunnen worden als de verkeersmaatregelen bij de net in gebruik genomen uitrit ‘doelmatiger’ waren geweest. Bernhard liet de gewraakte passage in een herdruk aanpassen. Eind goed al goed.

Althans, zo lijkt het, want in 2004, nog weer eens 42 jaar later, rakelt de prins het ongeluk weer op in bovengenoemde open brief in de Volkskrant. De mond van Loes Zweerus, dochter van de inmiddels overleden Dirk, valt open. Ze ziet nog voor zich hoe haar vader in zijn zondagse pak en haar moeder in een nieuwe bontjas op weg gingen naar de prins. En nu dit! Loes Zweerus spreekt haar ergernis uit in de pers en tot haar verbazing belt Bernhard haar de volgende dag op. Het is een aangenaam gesprek, maar Bernhard houdt vast aan zijn lezing. Dat het ongeluk heel misschien ook het gevolg zou kunnen zijn van de hoge snelheid waarmee hij over de wegen vloog, wil er bij hem niet in.

Is het geheugen van Bernhard misschien aangetast door het ongeluk van 1937? En is dat de verklaring dat hij zich zaken vaak anders herinnerde dan de feiten? Wellicht, ware het niet dat Annejet van der Zijl in Bernhard. Een verborgen geschiedenis vaststelde dat de prins moeiteloos de kleinste details kon oplepelen over types auto’s en vliegtuigen die hij in zijn bezit had gehad, maar een opmerkelijk slecht geheugen had voor feiten die zijn imago konden schaden.

Het Oranje-gevaar op de weg

1938 Prinses Juliana botst met haar chauffeur in augustus 1938 met een Mercedes Maybach op een auto die op de verkeerde weghelft rijdt.

1964 Prinses Beatrix rijdt in maart 1964 bij Lage Vuursche met haar Volvo tegen een boom na een duizeling.

1964 Prinses Irene en haar man prins Hugo botsen in april 1964 in Noord-Frankrijk op een vrachtwagen.

1965 Prinses Margriet slipt met haar auto bij Bodegraven en moet zich laten behandelen in het ziekenhuis.

1967 Mr. Pieter van Vollenhoven rijdt in op een file.

1983 Koningin Beatrix veroorzaakt in Italië een aanrijding. 1983 Prinses Margriet en mr. Pieter van Vollenhoven zijn betrokken bij een auto-ongeluk in Oostenrijk, waarbij één dode valt.

1988 Prins Willem-Alexander vliegt in Leiden uit de bocht met zijn Ford Sierra en belandt in een sloot.

1990 Prins Johan Friso rijdt bij Almere 200 km/uur bij een testrit in een Ferrari F40.

1995 Prins Willem-Alexander belandt met zijn Volvo in de vangrail op de Autobahn in Duitsland nadat hij moet uitwijken voor een slippende auto naast hem.

2001 Prins Constantijn rijdt in december 2001 165 km/uur op de ring rond Amsterdam en moet zijn rijbewijs inleveren. 2001 Prinses Máxima botst op 18 oktober 2001 bij de uitrit van Paleis Huis ten Bosch met haar Audi op de auto van een slager uit Wassenaar.

2007 Prins Pieter-Christiaan slaat in april 2007 over de kop met zijn BMW-racewagen op het circuit van Zandvoort.

2007 Prinses Annette rijdt 115 km/uur op een weg waar 80 km/uur is toegestaan. Ze verliest haar rijbewijs, wat wordt teruggedraaid omdat ze zwanger is.

De botsauto’s van prins Bernhard

1936 Prins Bernhard heeft een ongeluk met zijn Ford V8 twoseater bij dichte mist in de Jura.

1936 Prins Bernhard wordt op de Amsteldijk in Amsterdam aangehouden omdat hij 80 rijdt waar 40 is toegestaan.

1937 Prins Bernhard botst met zijn Ford V8 cabriolet tegen een zandwagen in Diemen.

1940 Prins Bernhard botst met zijn Bentley in Londen op een auto die hij voorrang had moeten verlenen.

1945 Prins Bernhard heeft een aanrijding met zijn jeep.

1946 Prins Bernhard botst in Londen op een slippende vrachtwagen.

1954 Prins Bernhard slaat met zijn Ford Lincoln over de kop. 1958 Prins Bernhard botst met zijn chauffeur tegen een boom na het inhalen van een paard en wagen.

1973 Prins Bernhard heeft een botsing in Italië.

1990 De bestuurder van een Hofauto krijgt een bekeuring omdat hij 170 km/uur rijdt bij het volgen van prins Bernhard op de ringweg rond Amsterdam.

Foto’s Nationaal Archief

De Wegpiraat van Oranje verscheen eerder in misdaadmagazine Koud bloed (nr 15, 2011). Abonneren op Koud bloed kan hier

Mijn gekozen waardering € -

Wetenschap, sport en geschiedenis.