Europa moet focus houden op de-escalatie en niet op andere doelen als het aftreden van Assad of de introductie van democratie in Syrie. Dat schrijft de European Council on Foreign Relations ECFR, een pan-Europese denktank waarin onder andere Joschka Fischer en Mabel van Oranje in het bestuur zitten. De ECFR schrijft dat terwijl Frankrijk en Engeland de rebellen willen bewapenen en Nederland met andere Europese landen zwabbert. In Genève onderhandelen, zoals de ministers van buitenlandse zaken van de VS en Rusland, Kerry en Lavrov willen, is de enige oplossing.
Onze eigen minister Timmermans is er voor dat het Europees wapenembargo tegen Syrië iets wordt verlicht, om enkele Europese landen tegemoet te komen. Vooral de voormalig kolonisator van Syrië, Frankrijk wil de rebellen bewapenen en ook de Engelse minister Hague wil dat graag.
Julian Barnes-Dacey en Daniel Levy van de ECFR wijzen er echter op dat de commandant van de rebellen, Idris, moeite heeft de rebellen te verenigen. Volgens de ECFR is verder Jubhat al-Nusra, de aan Al-Qa’ida gelieerde verzetsgroep, de machtigste en meest effectieve verzetsgroep. Garanties ontbreken dat de wapens juist niet daar terecht zullen komen.
Oorlogsheerschap
De ECFR betoogt verder dat meer wapens de regio kunnen infecteren op het moment dat die wapens hun weg vinden naar Libanon en Jordanië. Bovendien stimuleren wapens het oorlogsheerschap, intimidatie en criminalisering in het gebied. Verder stimuleren wapens nog verdere escalatie. Neither side has done its worse, schrijft de ECFR. Zo gebruiken beide kanten chemische wapens, niet alleen Assad, ook de rebellen gebruiken gifgas in het conflict dat al 70.000 mensenlevens eiste.
Overigens is de ECFR ook tegen het instellen van no-flyzones. Dat zal Syrië zien als oorlogsdaad, wat onderhandelen bemoeilijkt. Bovendien zijn luchtaanvallen niet het grotste probleem. Martin Dempsey, voorzitter van US joint chiefs of staff zegt dat 10 procent van het aantal slachtoffers wordt veroorzaakt door slachtoffers.
Volgens de ECFR is een diplomatiek offensief nodig, gebaseerd op de Russische perceptie van eerdere onderhandelingen in Genève. Dat moet er uit bestaan dat alle partijen onderschrijven dat het geweld moet stoppen, dat er een overgangsregering komt die bestaat uit de oppositie en de huidige regering en dat humanitaire hulp mogelijk wordt.
Het westen moet verder Iran nadrukkelijk betrekken in onderhandelingen. De steunpilaar van Assad zal volgens de denktank nu en in een eventueel nieuw Syrië zijn invloed blijven behouden, net zoals het land invloed heeft in Libanon en in Irak. Door de islamitische staat uitsluitend te beoordelen op nucleaire ambities en daarom als pariastaat te behandelen, maakt het westen een vergissing. Overigens moet de hele regio worden betrokken, Turkije, Saudi-Arabië en Qatar die de oppositie steunen, Israël dat veilige grenzen wenst en landen als Libanon en Jordanië.
Maar vooral belangrijk is het dat het westen, Rusland en Iran een lijn kunnen trekken en dat zij de partijen naar de onderhandelingstafel kunnen krijgen in Genève, zoals Kerry en Lavrov willen. Dat kan voorkomen dat het conflict nog verder escaleert en dat Syrië Somaliseert, waar VN-gezant Brahimi voor waarschuwt. Een ‘Libanees’ Syrië, met een disfunctionele staat, concurrerende machtscentra en gebieden waar de centrale regering zwakker is en waar geen enkele partij monopolie op geweld heeft, is beter dan een ‘Somalisch’ Syrie, schrijft de ECFR.