Wetenschapper en zwartegatfotograaf Heino Falcke is christen. Zal de ontdekking van buitenaards leven zijn geloof opschudden? ‘Wat een flauwekul, daar lach ik om’

Volharding in zijn krankzinnige plan om voor het eerst in de geschiedenis een zwart gat te fotograferen maakte van Heino Falcke twee jaar geleden plotseling een topwetenschapper op wiens ogen de hele wereld zich richtten. Zijn leven is door die ene foto onmiskenbaar veranderd. "Soms vragen mensen me na een lezing een handtekening te zetten. Dat vond ik in het begin heel raar, al doe ik het nu natuurlijk wel."

Het is in het voorjaar van 2019, op 10 april om precies te zijn, dat Heino Falcke zijn finest hour beleeftOp het hoofdkantoor van de Europese Commissie in Brussel toont de Nijmeegse hoogleraar tijdens een druk bezochte persconferentie aan de hele wereld een foto van een zwart gatdat 6,5 miljard keer zo zwaar is als de zon, een lichtring van zo’n 100 miljard kilometer meet en zich op dat moment om en nabij de 500 triljoen kilometer bij de spreker vandaan bevindt. Voor het idee: om daar te geraken zal men er bij een gemiddelde snelheid van 40.000 km/u ruim 1,4 biljoen jaar voor moeten uittrekken. Dat is grofweg de leeftijd van ons heelal maal honderd.

Zenuwachtig
Terug naar Brussel. De man die daar staat, voor die zwarte foto met in het midden een ring van oranje-geel licht, is apetrots. En, zo vertelde hij nadien aan journalisten, een beetje zenuwachtig was hij ook wel.

Verwonderlijk is dat niet, gelet op de aanloop naar die dag. In vogelvlucht: in het jaar 2000 lanceert astronoom Heino Falcke in vakblad The Astrophysical Journal Letters voor het eerst zijn plan om een zwart gat te fotograferen. (Zwarte gaten zijn, simpel gezegd, plekken in het heelal waar de zwaartekracht zo groot is dat niks eraan kan ontsnappen, ook licht niet.) Hetzelfde jaar dient hij een voorstel in en vraagt hij tijd en geld om zijn waanzinnige ideetje te kunnen uitvoeren. Niemand geeft een krimp. ‘Wie is Heino Falcke?’

Om zichzelf meer in de kijker te spelen, verbindt Falcke zich aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en gaat hij werken bij de Nederlandse Radiotelescoop LOFAR. In die hoedanigheden vraagt hij tijdens een conferentie in de Verenigde Staten aan collega’s Shep Doeleman en Geoff Bower, die op dat moment met dezelfde plannen rondlopen, of ze met hem willen samenwerken. Doeleman wil er niet echt van weten. In 2012 probeert Falcke het weer, nu met een buideltje geld (2,5 miljoen euro) op zak, dat hij het jaar ervoor meekreeg toen hij de Spinozapremie won, maar opnieuw gooit de Amerikaanse expert de deur voor z’n neus dicht en gaat met een andere groep verder. Pas als Falcke samen met zijn collega’s Luciano Rezolla en Michael Kramer in 2013 14 miljoen euro van de Europese Unie krijgt (en dreigt zelfstandig door te gaan), komen intensieve gesprekken op gang om een globale samenwerking op poten te zetten. In 2014 wordt een principeovereenkomst bereikt, maar pas in 2017 een contract (Memorandum of Understanding) getekend. Dan gaat het ‘snel’. In 2017 wordt de foto gemaakt, in 2018 ontwikkeld, in 2019 gepresenteerd.

Topwetenschapper
Het zijn voor Falcke twintig vormende jaren geweest. Van een onbekende PhD veranderde hij in een topwetenschapper wiens hoofd ineens op zo’n beetje alle tv-kanalen over de wereld te zien was. “Ja”, lacht hij in zijn werkkamer aan de Radboud Universiteit terugblikkend, “iedereen wilde vanaf toen met mij praten. En dat vond ik heel leuk, want ik praat graag met mensen. Door collega’s in het veld word ik nu op een ander niveau behandeld. Deuren zwaaien makkelijker open. En als ik nu lezingen geef, moet ik soms na afloop signeren. Dat vind ik trouwens heel raar. Want ik denk: uiteindelijk zullen mensen zich de foto herinneren, niet de persoon erachter. Maar ik doe het natuurlijk wel als mensen dat leuk vinden.”

De foto werd gemaakt en aan de wereld getoond. Hoe ging het daarna verder?
“Om te beginnen: die foto moest veel beter. Daar hebben we lang aan gewerkt en in maart van dit jaar hebben we een nieuw beeld opgeleverd. Daarnaast willen we ook het centrum van ons Melkwegstelsel fotograferen, wat wetenschappelijk veel belangrijker is dan het zwarte gat in sterrenstelsel M87, omdat wij in eerstgenoemde de massa veel beter kennen en de theorie van Einstein er beter kunnen testen. Ook hebben we nieuwe telescopen nodig. We zijn bezig om te kijken of we er vanuit de Radboud Universiteit één kunnen bouwen in Namibië. Je hebt een hoge en droge plek nodig; in Nederland heeft zo’n apparaat geen zin. Om al die projecten te realiseren is natuurlijk ook veel geld nodig. Anders dan in de Verenigde Staten, waar filantropen in de rij staan om te doneren aan wetenschappelijk onderzoek, moeten we in Nederland subsidieaanvragen doen bij de Europese Unie en andere instituties. Dat zijn vaak ingewikkelde en langdurige trajecten. Daar zijn wij in het nadeel.”

“Het voelt alsof we kijken naar de poorten van de hel”, zei u op de persconferentie in Brussel over de foto van het zwarte gat. “Je ziet hier het einde van ruimte en tijd.” Hoe kwam u bij die associatie?
“Ik herinnerde me een persconferentie van de Amerikaanse hoogleraar natuurkunde George Smoot, die fluctuaties in de kosmische achtergrondstraling heeft ontdekt. Dat is warmtestraling die is uitgezonden kort na de oerknal. Hij zei toen: ‘We’re looking at the face of God.’ Ik vond dat een beetje overdreven, hoewel het statement tot de verbeelding sprak. Ik dacht: bij een zwart gat kijken we naar het tegenovergestelde, het einde van ruimte en tijd. De oerknal is het beginpunt, zwarte gaten zijn het eindpunt. Vandaar mijn associatie.”

Misschien ook vanwege het gewelddadige karakter van zwarte gaten? Wie erin terecht komt, wordt uit elkaar getrokken.
“Dat ligt genuanceerder. Voor kleine zwarte gaten geldt dat wel, in grote zwarte gaten kun je in principe door de waarnemingshorizon reizen zonder uiteengereten te worden. En juist daar ligt de associatie met de hel: je ‘leeft’ nog en je ziet de wereld, maar je kunt niet communiceren. Dat je – als je binnenvalt – wordt omgeven door gas dat honderden miljarden graden heet is, nou ja… vul maar in.”

In grote zwarte gaten kun je in principe door de waarnemingshorizon reizen zonder uiteengereten te worden. En juist daar ligt de associatie met de hel: je ‘leeft’ nog en je ziet de wereld, maar je kunt niet communiceren

Geloof en wetenschap
Behalve wetenschapper (specifieker: hoogleraar radioastronomie en astrodeeltjesfysica) is Heino Falcke ook christen, en hij schroomt niet zich er in het publieke domein over uit te laten. Wanneer de christelijke pers daar naar hengelt, gaat het meestal over de verhouding tussen geloof en wetenschap. Een vraag die zich ook op dat snijvlak begeeft, is:

Bent u in het heelal op zoek naar God?
“Nee, want die heb ik al gevonden. In gebed, in openbaring, in persoonlijke ervaringen. Ik heb het heelal daar niet voor nodig. Tegelijk zeg ik daarbij: als ik met gelovige ogen naar de ruimte kijk, ontdek ik prachtige dingen over God, over de schoonheid van zijn schepping. In die zin is de wetenschap die ik bedrijf voor mij persoonlijk een verrijking van mijn geloof. Het heelal is van een omvang die het menselijk denkvermogen overstijgt. Als je achter die onmetelijke ruimte dan in een schepper gelooft, zegt dat ook iets over wie God is. In de natuurwetenschap leer je dat je heel veel dingen kunt ontdekken, maar dat je nooit alles kunt zien; we kunnen slechts kijken zover het licht gaat.”

Wellicht kunnen we tóch op een dag verder kijken dan we nu voor mogelijk houden?
“Het hangt er vanaf hoe snel het heelal uitdijt. Het lijkt mij waarschijnlijker dat er stukken zijn van dit heelal, dat door de oerknal is ontstaan, die wij nooit te zien zullen krijgen. Misschien is de ruimte zelfs wel groter dan ons heelal.”

Misschien is er wel een parallel universum.
“Wel of geen oerknal, dat is vandaag geen punt van discussie meer. We zouden zelfs heel blij moeten zijn met de oerknaltheorie, omdat die goed aansluit op de Bijbel. Er is immers één oorsprong, één schepping. De vraag naar meerdere heelallen is eigenlijk niet alleen een wetenschappelijke, maar ook een door filosofische overtuigingen gemotiveerde kwestie waarbij men de schepper definitief in de doodskist wil stoppen. De achterliggende gedachte luidt namelijk: als er meer heelallen zijn, moet de oerknal van tafel en daarmee ook God. Maar zelfs dan ben je God niet kwijt, want: waar komen dan de heelallen vandaan?

Natuurlijk bepaalt de motivatie uiteindelijk niet uit of iets klopt of niet, maar je moet een theorie ook kunnen testen en ik vraag me dan af of de zogenoemde multiverse-discussie nog onderdeel is van de empirische wetenschap of eigenlijk puur op speculatie berust.”

U zegt onomwonden dat het heelal zo’n 13,8 miljard jaar geleden uit de oerknal en de aarde ongeveer 4,5 miljard geleden is ontstaan, terwijl er nog altijd gelovigen zijn die zweren bij een jonge aarde. Daarnaast is er een groep die zegt: oud of jong, het maakt voor mijn geloof niet uit. Wat vindt u van die laatste reactie?
“Het laatste zou je een agnostische houding kunnen noemen, reversed agnostic.Ik kan er wel mee leven als het van de categorie is ‘Of Feyenoord, Ajax of PSV kampioen wordt, het kan me niet schelen, want ik ben niet in voetbal geïnteresseerd.’ Dat mag. Maar waar ik wél moeite mee heb, is als mensen mij gaan voorschrijven hoe ik mijn vak moet uitoefenen, bijvoorbeeld door stellig te beweren dat de natuurwetenschap het bij het verkeerde eind heeft, omdat het ‘in de Bijbel anders staat opgeschreven’. Dan veeg je honderd jaar wetenschappelijk werk van tafel. Bovendien: iedereen, of hij het nu wil of niet, maakt gebruik van de natuurwetenschap. Mensen die dit stuk lezen, genieten ervan omdat het artikel met digitale middelen gemaakt en te lezen is, waarbij gebruik is gemaakt van de kwantumfysica. U bent voor dit interview op een gps naar Nijmegen gereden, waarbij u gebruik hebt gemaakt van de algemene relativiteitstheorie (die tevens de ontdekking van zwarte gaten mogelijk heeft gemaakt) en wanneer dat via WiFi was, hebt u geprofiteerd van ontwikkelingen in de radiosterrenkunde. Door in uw auto te rijden, hebt u gebruik gemaakt van de stromingsleer. Oké, als u dan zegt: I don’t care, dan is dat misschien wel een beetje onbeschoft, ja.

In het huidige wetenschappelijke wereldbeeld zit kortom ongelofelijk veel bloed, zweet en tranen. Je moet elkaar serieus nemen, de natuurwetenschap serieus nemen, zoals we de hele wereld serieus moeten nemen. Eigenlijk is het vrij simpel. Als mensen iets willen weten over auto’s, moeten ze een boek over auto’s lezen. Willen ze de natuur beter begrijpen, dan moeten ze de natuur bestuderen. Willen ze iets leren over de diepste oorzaken van alles, over God, over hun relatie met Hem, dan zal ik ze aanbevelen de Bijbel uit de boekenkast te nemen.”

In het huidige wetenschappelijke wereldbeeld zit kortom ongelofelijk veel bloed, zweet en tranen. Je moet elkaar serieus nemen, de natuurwetenschap serieus nemen, zoals we de hele wereld serieus moeten nemen

Hoewel volgens u de aarde, het leven, het heelal, de sterren, de natuurwetten en materie weliswaar uit een chaotische oersoep aan het organiseren zijn geslagen, is dat alles niet toevallig en doelloos geweest. “Het idee zat al ingebouwd in de chaos in het begin”, zei u eens in een eerder interview. Wat bedoelde u daarmee te zeggen?
“Wie de natuurwetenschappen volgt, concludeert dat de mens toevallig uit chaos is ontstaan. Oké, maar hoe zit dat dan met abstracte begrippen als geloof, hoop, liefde, toewijding, betekenis? Sommige wetenschappers zeggen: dat is gewoon allemaal illusie. Dat vind ik te kort door de bocht. ‘Leuk dat je van me houdt schat, maar het is allemaal illusie.’ Nee, dat zeg je niet tegen je geliefde. Of, tegen een schrijver: ‘Jouw boek heeft geen betekenis; het is puur in letters en leestekens geordende kwantumfysicachaos.’ Nee, dat is nihilistisch en onfatsoenlijk.

Betekenis bestaat, denk ik, alleen al vanwege het feit dat we ernaar zoeken. Meer wetenschappelijk denkend vraag ik me af: als natuurwetten altijd onveranderd zijn gebleven, en alles is onderhevig aan die natuurwetten, dan móéten er toch ook altijd betekenis, geloof, hoop en liefde zijn geweest? Ze kunnen niet pas door de mens bedacht zijn.”

In haar boek De sjamaan en ikschrijft Willemijn Dicke over haar spirituele speurtocht naar betekenis. Terwijl haar zoektocht begint, werkt ze als hoofddocent aan een universiteit. Daar blijkt voor spiritualiteit en geloof totaal geen ruimte, als we haar moeten geloven. Ze wordt er uitgelachen, genegeerd, niet serieus genomen. Herkent u dat beeld?
“Persoonlijk herken ik dat niet, eerlijk gezegd. Volgens mij worden wetenschappers in de sterrenkunde gelukkig nog altijd afgerekend op hun werk. Als gelovige voetballer moet je nog steeds doelpunten maken, als christelijke bakker zul je nog steeds goede broden moeten bakken. Zelf ben ik terughoudend met mijn geloof, maar als mij ernaar gevraagd wordt, ben ik er open over. Als hoogleraar is het niet mijn opdracht aan de universiteit te missioneren. Mijn houding moet open zijn naar alle studenten, of ze nu agnost, moslim of christen zijn. Dat betekent dus niet dat je niet over geloof kunt praten. Integendeel, ik vind dat dit juist heel gewoon moet zijn. Maar je moet vooral je werk goed doen. Wellicht is de houding in de sterrenkunde iets ontspannener dan in andere disciplines – de sterrenkunde is immers net zo oud als de theologie. Ze zijn gewend naast en met elkaar te leven.”

Buitenaards leven
In de natuurwetenschappen is men eraan gewend grote vragen te stellen, zegt Falcke. Een tak van sport die daarin excelleert, is de theoretische natuurkunde, een discipline waar overigens ook de nodige kritiek op is. “Ze dromen maar raak over zaken als parallelle universums en andere oncontroleerbare ideeën”, foeterde Avi Loeb, hoofd sterrenkunde bij Harvard bijvoorbeeld eens in de Volkskrant.

Van de categorie-‘oncontroleerbare ideeën’ is misschien ook wel de vraag naar buitenaards leven. Toch zei hoogleraar theoretische sterrenkunde Vincent Icke in het populairwetenschappelijke tijdschrift Quest: vraag duizend sterrenkundigen of er leven buiten de aarde kan zijn, en 999 zullen zeggen: ja. Wat zegt u?
“Zou het kunnen? Natuurlijk! Is het er? Dat moeten we nog bewijzen.”

Staat u ervoor open?
“Waarom niet? Er was ook leven in Amerika, toen Columbus er kwam. Ik zie geen probleem.”

Sinds 1995 zijn er al meer dan vierduizend zogenoemde exoplaneten (planeten die om een andere ster dan de zon draaien) geteld. In de Melkweg staan 100 tot 150 miljard sterren. De Melkweg is niet het enige sterrenstelsel; er zijn honderden miljarden sterrenstelsels, waar biljoenen aardachtige bollen zwieren. Puur kansberekenend zou je zeggen: natúúrlijk is daar ergens leven.
“Nee, want dit zegt allemaal niks als je niet weet hoe waarschijnlijk het is dat alle leven überhaupt ontstaat. Dat weten we namelijk niet. We weten dat het leven één keer is ontstaan, maar wij zijn de enigen die dat kunnen waarnemen. Misschien is het heel onwaarschijnlijk dat leven ontstaat, en leven wij precies op die ene plek in het heelal waar uitgerekend dat is gebeurd: een volstrekte uitzondering. Misschien is leven heel gewoon en ‘gebeurt’ het overal, waar het kan. Jawel, het zóú kunnen. Maar totdat je het bewezen en gemeten hebt, is het slechts een idee.”

Misschien is het heel onwaarschijnlijk dat leven ontstaat, en leven wij precies op die ene plek in het heelal waar uitgerekend dat is gebeurd: een volstrekte uitzondering

Zou de ontdekking van buitenaards leven de christelijke theologie of uw eigen geloof opschudden?
“Wat een flauwekul. Die gedachte is een beetje van het niveau-Dan Brown: als dit of dat bewezen wordt, gaat de hele kerk onderuit en schudt het geloof op zijn grondvesten. Daar lach ik om, eerlijk gezegd. Als God ergens anders leven geschapen zou hebben, dan mogen wij hem dat niet verbieden. Dat gaat mijn geloof totaal niet veranderen.”

Maar Jezus die naar planeet Aarde komt, om het even sterrenkundig te formuleren, daar zit volgens de christelijke theologie toch wel iets unieks en eenmaligs in.
“Zeker, maar we hebben het over onze planeet, waar wij als mensen een eigen geschiedenis met God hebben. Wat er ook gebeurt of ontdekt wordt, dat neemt ons eigen verhaal met God niet weg.”

Het verhaal komt op z’n minst in een ander perspectief te staan.
“Je moet je altijd realiseren dat God veel groter is dan je kunt denken.”

Wat zou u doen bij de ontdekking van bewoonde exoplaneten?
“Ik denk dat ik er zendelingen op af zou sturen. Het zou een interessant gesprek worden.”

Een raketje vol missionarissen met Elon Musk achter de stuurknuppel?
“Ik denk dat hij ze niet wil meenemen. Laten we zeggen: zónder Elon Musk.”

 

Wie is Heino Falcke?

Heino Falcke (1966) is hoogleraar astrodeeltjesfysica en radio-astronomie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. In 2011 was hij een van de winnaars van de Spinozapremie, de hoogste Nederlandse onderscheiding in de wetenschap. Falcke doet onderzoek naar zwarte gaten en kosmische deeltjes. De presentatie in april 2019 van de eerste foto van een zwart gat ooit gaf hem wereldwijd veel aanzien. Hij ontving tal van prestigieuze erkenningen, waaronder de Henry Draper-medailleen de Amaldi-medaille(European Prize for Gravitation). In 2020 verscheen van zijn hand het boek Licht in de duisternis – zwarte gaten, het universum en wij.Falcke is van Duitse komaf en woont ook in Duitsland. In zijn vrije tijd is hij lekenvoorganger van de Evangelische Kirchengemeinde in Frechen, ten westen van Keulen.

Hoe is de foto van het zwarte gat gemaakt?

In totaal acht telescopen waren ervoor nodig om het zwarte gat in sterrenstelsel Messier 87 op de foto te krijgen. Ze stonden niet bij Heino Falcke in de achtertuin, maar verspreid over locaties in Hawaii, Arizona, Mexico, Chili, Antarctica en Spanje. Al deze apparaten samen werden de Event Horizon Telescope genoemd. Met deze supertelescoop konden wetenschappers het zwarte gat in Messier 87 dus vanaf verschillende posities op aarde bekijken. Of, correcter: ze vingen er stralingsdeeltjes (fotonen) mee op die zich ongeveer 55 miljoen jaar geleden langs het zwarte gat bewogen. Met atoomklokken werd vervolgens vastgelegd welk foton waar en wanneer op de telescoop viel. Die informatie leverde in een week tijd 5 petabyte aan data op. Dat is 5 miljoen gigabyte en staat gelijk aan een mp3’tje met een speelduur van 5.000 jaar. Maandenlang hebben astronomen met die data als monniken zitten rekenen totdat ze uit die gigantische berg data ten slotte de inmiddels beroemde foto konden reconstrueren.

hoofdbeeld Boris Breuer

Mijn gekozen waardering € -