Wil de echte nummer 6 van Ajax opstaan

Analyse // Ajax is kampioen van de eigen helft. Het wordt tijd dat een echte nummer 6 opstaat. Maar wie?

In het nieuwe nummer van Elf-Voetbalmagazine wordt Ajax door Piet Keizer ‘de kampioen van de eigen helft’ genoemd. Het betoog van de levende legende is, helemaal na het 0-0 gelijkspel tegen PEC Zwolle, actueler dan ooit. Volgens Keizer gaat het allemaal niet snel genoeg en wordt door Frank de Boer bewust gekozen voor een trage opbouw van het spel. Op basis van de eerste, sportieve schermutselingen dit seizoen, heeft Keizer het gelijk aan zijn zijde.

Noem mij maar lekker old fashioned. Maar ik ben nog uit de tijd van 4-3-3, toen Piet Keizer de beste linksbuiten ter wereld was en Ajax halverwege de jaren negentig twee keer achter elkaar in de Champions League-finale stond.

De nummer 3, 10, 8 en 6 van Van Gaal

Blind, Danny welteverstaan, schoof als nummer 3 door naar het middenveld en Jari (10) werd dan schaduwspits. De links- en rechtshalf droegen rugnummer 8 (Davids) en 6 (Ronald de Boer) en Rijkaard (4) stopte alle gaten, met Reiziger (2) en Frank de Boer (5) aan zijn zijde.

Trainer/coach Van Gaal sprak op een gegeven moment alleen nog maar in nummers. Als ik m'n ogen dichtdoe, zie ik ze zo het veld opkomen. Van der Sar, Finidi, Overmars en Kluivert ook. Hoe anders is de situatie nu.

Kort uitgelegd: Ajax speelt eigenlijk met twee nummers 10, de vooruit geschoven rechts- en linkshalf Klaassen en Serero. Daar tussenin staat een controleur, een verdedigende middenvelder, een kaartjesknipper zoals Jan Mulder hem graag noemt.

Als één nummer in het hedendaagse voetbal aan devaluatie onderhevig is, dan is het wel de 6. Met de punt naar achteren voetballen heet dat, met de nadruk op die controleur, maar je zou het net zo goed met twee punten naar voren kunnen noemen. Een bijzonder aanvallend systeem ook, inclusief vleugelspelers, maar juist over dat ene puntje naar achteren is nu opeens een hoop te doen in Amsterdam.

Viergever

Poulsen keerde terug naar Denemarken en Daley Blind liet zich begrijpelijkerwijze verleiden door Manchester United. Geen probleem, zei de in oplossingen denkende Frank de Boer en kocht Nick Viergever een dag na het openen van de transfermarkt van AZ. Van enige aarzeling was geen sprake, de keuze voor Viergever (als gewenste opvolger van Blind) leek lang van tevoren bepaald.

Viergever kon ook uit de voeten als linksback of in het centrum van de verdediging, zei De Boer, bijna trots. Multifunctionaliteit wordt als een groot goed gezien in Amsterdam. Ook jeugdspeler Bazoer, een jongen uit de beoogde nieuwe, gouden generatie, klopte steeds nadrukkelijker op de deur. Dus dat zat wel geramd. 

Maar helemaal gerust waren De Boer en zijn technische hart er toch niet op, zo bleek, want bij het sluiten van de transfermarkt werd ook Niki Zimling nog even binnen gehengeld, een Deense kaartjesknipper van de Duitse laagvlieger FC Mainz.

Minder, minder, minder

Langzaam dringt het besef door, dat Ajax er dit seizoen niet veel beter op is geworden. Maar ja, what else is new?

– Moisander voor Verthongen? Minder.
– Serero voor Eriksen? Minder.
– Veltman en Klaassen voor Alderweireld en Siem de Jong? Vooralsnog minder.
– Viergever of Zimling voor Blind? Minder.

Alleen Van Rhijn onttrekt zich de laatste tijd een beetje aan die algehele tendens, als rechtsback. En zo wordt het elftal van Ajax elk jaar weer een beetje ontmanteld in de hoop dat er nieuwe leiders (Klaassen & Veltman) opstaan en aansluiting vinden bij een hogere orde.

Meer is het niet. Het blijft bij hopen. En de bankrekening spekken natuurlijk, zo lang er af en toe maar een vette bonus word uitgekeerd.

De nieuwe 6

De grote talenten Kishna en El-Ghazi zaten de laatste wedstrijd van Ajax op de reservebank. Dat is niet de plek waar ze het meeste leren. En van Bazoer hebben we al een tijdje niks meer gehoord.

De nieuwe beloftes in de A1 heten Cerny, Van de Beek, Nouri en El Mahdaui, rond die jongens schijnt de hele revolutie van Cruijff geconstrueerd te zijn. Maar dat vraagt nog even tijd. Belangrijker is de vraag: wie wordt dit seizoen de nieuwe 6? Wie treedt zaterdagavond definitief in de voetsporen van Blind en Poulsen als Ajax op bezoek gaat bij FC Twente?

Recent werd Serero even uitgeprobeerd als controleur op het middenveld en hoewel er weinig op zijn spel viel aan te merken, is de frêle Zuid-Afrikaan natuurlijk geen Gattuso, hoeveel stoere tatoeages hij ook op zijn schouders laat zetten. Serero is geen controleur, hij is niet iemand die een vervelende klant uit de trein zet, daar mist hij het postuur voor. Maar wie dan wel, Viergever en Zimling even buiten beschouwing gelaten? 

Lasse Schöne

Frank de Boer zou er verstandig aan doen eens rustig met Lasse Schöne om tafel te gaan zitten. De enige Deen, die naar behoren functioneert in Amsterdam, niet in de laatste plaats vanwege zijn dodelijke vrije trappen. Schöne staat, als rechtsbuiten, natuurlijk niet op zijn meest natuurlijke positie, dat weet iedereen. Schöne is geen El-Ghazi, niet iemand die zijn man in een flits passeert en een voorzet vanaf de achterlijn geeft. En hij is ook geen rechtsbuiten die a la Arjen Robben naar binnen snijdt, vier man passeert en binnenschiet. Nee, Schöne staat vooral rechtsbuiten omdat er verder geen plaats voor hem in het elftal is. Maar De Boer zal Schöne blijven opstellen, maakt niet uit waar, juist omdat-ie een uitzonderingspositie heeft als vrije trappenspecialist. Ideaal? Nee, natuurlijk niet.

Maar wacht even, waarom zou Schöne eigenlijk niet kunnen controleren? Ook daar heeft Frank de Boer in het verleden al eens mee geëxperimenteerd, vooral tegen 'mindere' tegenstander. Als ‘6’ zou Schöne wel eens van meer waarde kunnen zijn dan als ‘7’, helemaal bij twijfel aan Viergever en Zimling. Lasse Schöne spelend in de rug van Serero en Klaassen – met Kishna, Sigthorsson (of Milik, of Zivkovic) en El-Ghazi voorin – daar is niks ouderwets aan. Of, om met de oude meester Piet Keizer te spreken: dan hoef je de bal ook niet eindeloos vaak rond te spelen op eigen helft.

Mijn gekozen waardering € -

Sportcolumnist