Wil je Dodenherdenking echt redden? Zet dan de tv uit en vier samen een maaltijd

Elk jaar weer is er een discussie over hoe we Dodenherdenking moeten invullen. Deze theoloog zegt: daar komen we niet uit. Gooi de tv uit en wees twee minuten stil met je eigen familie, vrienden of vereniging. Dat is een oude joodse formule die zich al eeuwen bewijst.

We kunnen deze week weer uitzien naar de jaarlijkse discussie rondom Dodenherdenking. De ene opinieschrijver vindt het een veel te breed gebeuren geworden en verlangt terug naar de vroegste edities met een smallere focus op de Tweede Wereldoorlog. De ander vindt juist dat we alles erbij moeten halen: ons koloniale verleden, de huidige vluchtelingencrisis en de Duitse soldaten die omkwamen in de jaren 40. Elk jaar is er wel ergens ophef rondom Dodenherdenking.

Zo schrapte het comité in 2012 na veel kritiek het scholierengedicht van de toen vijftienjarige Auke de Leeuw. In dat gedicht betoogde Auke dat zijn oudoom, die in de oorlog een foute keuze voor de SS maakte, net als de oorlogsslachtoffers niet vergeten mocht worden. Een jaar later werden in het Gelderse dorp Vorden tien gesneuvelde Duitse soldaten herdacht, ondanks voorafgaande commotie die hoog opliep, tot in de rechtszaal. Het jaar daarop zeiden diverse religieuze organisaties bij monde van Esther Voet (toen nog van het CIDI): laten we Dodenherdenking versimpelen tot alleen de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.

De Dodenherdenking heeft religieuze trekjes

Er zijn boeken over volgeschreven: het is al meer dan zestig jaar herrie over de breekbare dagen van 4 en 5 mei. Als theoloog vind ik het interessant, want Dodenherdenking is bij uitstek een seculier ritueel. Een plechtige samenkomst die een beetje kerkelijk aandoet (kransen leggen, stil zijn, een lied zingen, naar een toespraak luisteren) zonder dat God er per se bij komt kijken. Dodenherdenking is een van die momenten waarop ons land, dat vroeger kon teruggrijpen op een gedeeld godsdienstig vocabulaire, nu een nieuwe eenheid smeedt. Dat doen we door terug te blikken op die ongekende tragedie van 1940-1945 en collectief de wens en intentie uit te spreken: dit nooit weer. 

De Tweede Wereldoorlog is voor post-christelijk Nederland een moreel en historisch paradigma. Een gebeurtenis die symbool staat voor alles wat we voor altijd willen blijven vermijden. Nu we de eeuwige waarheidsclaims van het christendom achter ons hebben gelaten, krijgt het gesprek over de oorlog sacrale trekjes. Daarom ligt de Godwin zo gevoelig: zodra je in een discussie vergelijkingen met de nazi’s maakt, is het gesprek in feite klaar. Hitler en de zijnen staan ontegensprekelijk voor de duivel en de Holocaust vertegenwoordigt het absolute kwaad.

Er ligt dus een enorme hoogspanning op de Dodenherdenking. Een spanning die mijns inziens te maken heeft met het collectieve gevoel dat 4 mei nog een soort houvast biedt in een maatschappij die haar religieuze wortels heeft laten varen. Hoe kunnen we ons ritueel behouden voor de volgende generaties, zonder dat het ten onder gaat aan verwatering of geredetwist? Laten we daarvoor eens kijken naar een variant die het al vele eeuwen houdt: Pesach.

De oude joodse Dodenherdenking

Voor joden is de slavernij in Egypte al veel meer dan tweeduizend jaar een religieus paradigma. Elk jaar gedenkt men met Pesach (waar het christelijke Paasfeest mede op is gebaseerd) dat het Hebreeuwse volk in de tijd van Mozes onderdrukt werd door de farao. De dwangarbeid sloeg om in een genocide die de eerste en definitieve holocaust was geworden als God niet had ingegrepen om het volk te bevrijden. Door de Bijbel heen wordt de gelovigen steeds weer op het hart gedrukt: vergeet niet dat jullie ooit tot slaaf werden gemaakt en dat er toen bevrijding volgde. Dodenherdenking avant la lettre.

Deze belangrijke joodse herdenking wordt in tegenstelling tot andere religieuze plechtigheden niet primair in de synagoge gevierd, maar thuis. De bevrijding uit Egypte vier je met name tijdens de rituele maaltijd op Sederavond. Daar gebruik je bittere kruiden (zoals mierikswortel) om het leed van de slavernij te herbeleven. Ongezuurd brood (de bekende matze) om de haast van de vlucht uit Egypte te symboliseren. Je proost op de vrijheid met een royale hoeveelheid wijn. Heel frappant is verder de jaarlijks terugkerende vraag van het jongste kind in de zaal: Opa, waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten? En dan begint opa te vertellen.

Maak er eens een maaltijd van

Zo werkt de Hagada, de zintuiglijke en intergenerationele vertelling van de Uittocht uit Egypte. Een ritueel dat al veel langer dan onze Dodenherdenking bestaat en schijnbaar probleemloos standhoudt. Ook al is de gebeurtenis die wordt herdacht historisch talloze malen onzekerder dan de Holocaust en loopt er al zeker meer dan 3000 jaar geen ooggetuige meer rond op aarde. Wat is het geheim van de joodse Dodenherdenking? Misschien wel het familieaspect. Geen kransen in Jeruzalem, geen schallend Hatikwa-volkslied, geen televisiepreek van Netanyahu maar een keten van huiselijke maaltijden.

Het joodse feest draait net als onze Dodenherdenking om een traumatische gebeurtenis voor een heel volk. Daarover vertellen opa en oma het aloude verhaal aan de kleinkinderen tijdens een intieme rituele maaltijd. Dat verhaal van de Uittocht biedt vervolgens de mogelijkheid om het veel breder over onderdrukking en vrijheid te hebben met het gezin. Op een manier die past bij de tijd, plaats, achtergrond en situatie van de eigen familie. Niemand die zich ermee bemoeit, niemand die een ander de maat neemt. Zou dat niet ook de oplossing zijn voor de Dodenherdenking en Bevrijdingsdag op 4 en 5 mei?

Zet die televisie gewoon uit!

Stop met het uitbreiden van de Nationale Herdenking. Houd deze sober: koning op de Dam, twee minuten stilte, trompet en verder weinig. Beperk het aantal kransen, beperk de breedte van de omschrijving en blijf bij de bezetting, het verzet en verraad en de slachtingen in de Tweede Wereldoorlog als eerste paradigmatische aanleiding voor het nationale ritueel. Laat de rest over aan maaltijden en op maat gesneden thema-avonden van lokale gezinnen en organisaties.

Dit is volgens mij het probleem met onze hedendaagse Hollandse rituelen: we zijn te veel gaan verwachten van de televisie, van de officiële NPO-uitzending. Daarbij vergeten we dat we zelf ook nog een verantwoordelijkheid (en een enorme kans) hebben om thuis iets te maken van onze feesten. Hoeveel problemen zou je nog over hebben als we de focus van Dodenherdenking weghalen bij de Dam en terugbrengen naar een maaltijd a la de joodse Sederavond?

Het is eeuwig zonde dat je met de hele familie gezapig naar een televisiescherm zit te kijken terwijl je een nog levende grootouder hebt die de oorlog zelf heeft meegemaakt! Het wordt tijd dat Nederlanders hun rituele creativiteit terug claimen van de publieke omroep en zelf aan de slag gaan met hun culturele kapitaal. Er is niets verloren als er op de Dam iets te veel of iets te weinig wordt gezegd naar je zin. Je hebt immers zelf nog de hele avond voor een geschikte invulling.

Leer van de joodse succesformule

Zet je familie op 4 mei samen aan tafel, eet voor mijn part mierikswortel om de nationaalsocialistische bitterheid nog eens ritueel uit te kunnen spuwen en laat het jongste kind in de kamer aan de oudste tafelgenoot vragen: Zeg, vertel nog eens over die oorlog. Waarom is deze avond anders dan alle andere avonden? 

Dan zijn er geen pottenkijkers of ideologische scherpslijpers bij en kun je dus ongestoord vertellen over oude en nieuwe onvrijheid. Over de politionele acties waarover je te weinig hoort op tv. Over de foute oudoom bij de SS die op de Dam niet genoemd mag worden. Over de Griekse vluchtelingenkampen die nu zwaar op je geweten drukken. Laat de herdenking van de Tweede Wereldoorlog als collectief trauma het startschot zijn voor een bijzondere avond waarin je de thema’s onderdrukking en vrijheid met je naasten doorspreekt en doorleeft.

Volgens die succesformule werkt de joodse Dodenherdenking al een eeuwigheid goed, want de kracht ligt daar niet in dat wat miljoenen mensen tegelijk krijgen voorgekauwd op de beeldbuis. De kracht gaat uit van de lokale gemeenschap (zij het een gezin, zij het een kerk of vereniging) en haar bijzonderheden.

Maak jezelf niet afhankelijk van de televisie

Het is tijd dat we ons wel en wee niet meer laten afhangen van de collectieve viering van een nationaal feest. Voordat er televisie bestond hadden we een oneindige veelvoud aan Sinterklazen, al dan niet met Piet – nu voeren we vruchteloze oorlogen om één landelijke uitzending. Mark Rutte mekkert (ten onrechte) dat de nationale omroep het woordje ‘kerst’ weglaat uit de december-promo. Halbe Zijlstra huilt om het ontbreken van het woordje ‘Pasen’ in de HEMA-folder.

Allemaal het gevolg van de dodelijke eenheidsworst die de televisiegeneratie van ons land wil maken. Wil je een andere Sinterklaas? Maak dan zelf een mooie variant in je dorp, straat of huis. Wil Mark Rutte kerstvieren? Laat hem naar een van de talloze kerken in ons land gaan en zich niet laten weerhouden door wat een televisiereclame wel of niet zegt. Wil Halbe Zijlstra meer Pasen? Dan mag ik toch hopen dat hij zich daarin niet afhankelijk voelt van de folder van een warenhuis. Huis, kerk en land staan voor hem open om zoveel hazen, kruizen en eieren te tekenen als hij wil.

Tot slot

Wat je je kind meegeeft, hoe je het verleden herbeleeft, hoe je de toekomst tegemoetgaat: je hebt het zelf in de hand. Flikker die televisie het raam uit en vier een maaltijd met je naasten. Zoek de nadrukken die bij jouw situatie passen. Respecteer het andere gezin in de andere stad met de andere achtergrond die vanuit dezelfde aanleiding een heel ander soort viering beleven. We kunnen het allemaal intiemer dan op de Dam, persoonlijker dan op televisie en inhoudelijker dan de nationaal gepolijste uitzending. Laten we dat dan ook doen. Red Dodenherdenking, begin bij jezelf!

Mijn gekozen waardering € -

Alain Verheij is gefascineerd door alle plaatsen en momenten waar tijd en eeuwigheid elkaar ontmoeten. Denk daarbij aan kunst, cultuur, religie en schoonheid in de breedste zin van die woorden. Verder heeft hij een groot zwak voor taal en promoveert hij op het Ugaritisch.