Zes missers die je veel te vaak ziet in onze media

Media hebben meer invloed op je dan ooit, maar er gaat daar zoveel mis! Dit zijn zes fouten die je elke dag wel op je scherm ziet langskomen. Alain Verheij hoopt dat ze direct worden afgeschaft. 

We leven in een mediacratie. Je bubbel stuurt je mening en dus je stemgedrag. De koppen die je op Facebook ziet langskomen bepalen welk nieuws je binnen krijgt en vanuit welke invalshoek. Media zijn invloedrijker dan ooit. Intussen moeten redacties het met steeds minder budget en journalisten doen, en wordt er gewaarschuwd voor nep-nieuws of opgeroepen tot het kortwieken van de NPO. Het medialandschap is belangrijker én kwetsbaarder dan ooit.

Daarom volgt hier een rijtje met zes missers die elke redactie vroeg of laat een keer zal maken. Speciaal voor iedereen die weleens media tot zich neemt – en dat is iedereen die dit artikel zit te luisteren/lezen. Herken je één van deze missers in je krant of op je scherm, laat er dan een belletje gaan rinkelen: foute boel-journalistiek.

Misser 1: ‘De bestuurder is je buurman’

Als je schrijft voor het clubblad van Biljartclub De Kale Bal in Purmerend, is het aardig om een persoonlijk portret van de voorzitter te maken. Met de bestuurders van een land is het anders.

Komt een politicus in de regering terecht, dan is het de taak van een journalist om dat kritisch te volgen. Wat daarbij níet past, is een gezellig 1 op 1 interview bij College Tour of Zomergasten. Ook een hartverwarmend verhaal waarin je de moeder van een minister laat vertellen over zijn eerste pianoles is géén journalistiek, maar gratis propaganda. 

Misser 2: ‘Tweets van politici zijn onze headlines’

Twitter is een manier van politici om kritische media over te slaan en direct met het volk te communiceren. Dat is de beproefde methode van Donald Trump. Trap er niet in. Laat de Kamerleden maar lekker relletjes creëren, loze beloften doen, schattige filmpjes van hun dochter plaatsen of geslaagde grapjes maken op sociale media. Niets mee te maken, het is hoogstens zand dat in de ogen wordt gestrooid. Intussen moet de journalist strak blijven kijken naar wat er concreet aan beleid wordt gemaakt. Tweets zijn campagne-uitingen, geen nieuws.

Misser 3: ‘Extreme debatten zijn altijd goed’

Het is een springlevende, maar daardoor niet minder irritante gewoonte van redacties: het uitnodigen van extreme opiniemakers. Die schuiven dan samen aan tafel en gaan het voorspelbaar met elkaar oneens zitten zijn. Levert soms aardige Jerry Springer-televisie op en beelden van scheldende of boos weglopende gespreksgenoten. Het leert ons echter helemaal niets.

Van sommige dingen moet je helemaal geen debat willen maken. Compleet irrelevante verwarring. Platte aarde-gelovigen, complottheorie-gekkies of algehele klimaatontkenners? Laat hen lekker in hun eigen hoekje op YouTube met elkaar converseren. Maak niet overal een media-debatje van omdat het vermaak en clicks of kijkcijfers oplevert.

Speelt er wél een serieuze discussie in de maatschappij? Zet dan eens geen DENK-kamerlid tegenover Theo Hiddema, geen communist tegenover een Shell-lobbyist en geen sektarische gelovige tegenover een religie-hater. De kijker, luisteraar of lezer die iets wil opsteken van een debat, is juist gebaat bij een gesprek dat informeert en constructief zoekt naar oplossingen. Niet bij felle woordenwisselingen tussen twee tegenpolen.

Misser 4: ‘De mening van Jan met de Pet doet ertoe’

Ergens in de laatste decennia is het idee gegroeid, dat er geen nieuwsbericht meer kan worden gebracht zonder gezichtje erbij. Dat idee was op zich heel slim en niet onwelkom, want wie zit er te wachten op droge nieuwsberichten… Maar de balans is volledig doorgeslagen. Elke inhoud raakt ondergesneeuwd door een truttig burgerportretje.

We hoeven niet te weten dat Annabel uit Zutphen niet naar de babyshower van haar collega kan doordat de NS-medewerkers staken. We willen ook niet dat je met een plof-microfoon naar de stadsmarkt gaat om daar de mening van de burger over deze staking te peilen. Noch willen we dat je een poll op Twitter maakt, waar willekeurige mensen ‘JA’ of ‘NEE’ kunnen zeggen op de vraag of deze staking terecht is. Nee! Minder ongeïnformeerde meningen, minder kroegpraat en meer deskundigen en achtergronden.

Misser 5: ‘De lach is heilig’

Gezelligheid mag dan wel een klassiek Nederlandse waarde zijn, de lach is ook een serieus machtsmiddel. Waar gelachen wordt, wordt iets of iemand onserieus genomen. Dat kan heel goed zijn, maar het kan niet kwaad om bij satire of andere lolletjes de volgende vragen te stellen.

Als er een stereotype wordt gebruikt, wordt dat dan gedaan van een groep die in de maatschappij belangrijk en machtig is, of juist bij een toch al onderdrukte minderheid? Een grapje over VVD-ballen is iets anders dan een grapje over asielzoekers.

Als er om een maatschappelijk debat wordt gelachen, wie profiteert daar dan van? Als dat de gevestigde orde is, is het voorspelbare en armoedige humor. Dan lacht de meerderheid samen met de machthebber om een groep die toch al de underdog is.

En als je vrolijk lacht in de media, met wie lach je dan? Elke politicus die je afbeeldt als een gezellige vent of meid, profiteert van een enorm pr-succes op jouw platform. Overal waar een bestuurder lacht met een journalist, wordt een prangende vraag verzwegen of vergeten. De lach kan heilig, maar ook giftig zijn.

Misser 6: ‘Succes is een goed teken’

Ooit was ik op een redactie-afdeling van de Evangelische Omroep. Daar werden dagelijks heel serieuze items gepubliceerd. Op één dag plaatsten zij op social media een plaatje van een eekhoorn die zo’n houding had, dat het net leek of hij zat te bidden. Het publiek van de EO vond het geweldig en het werd het meest gelikete bericht in lange tijd.

Sindsdien ging het op de redactie regelmatig over de ‘biddende eekhoorn’ als een grappig, maar ook frustrerend voorbeeld. Die eekhoorn staat symbool voor de waarheid die alle mediamakers moeten onthouden: succes hebben is iets anders dan inhoudelijk goed bezig zijn.

Clickbait-titels, chocoladeletters, roddel-items en alle valkuilen die ik hierboven beschreef: ze kunnen succes opleveren bij het publiek. Maar als het je alleen om publiekssucces gaat, kun je beter alleen nog maar porno, kattenplaatjes of advertenties voor thuisbezorgde pizza’s starten. Die doen het altijd goed – maar journalistiek is het niet.

Een gezonde samenleving heeft een gezonde mediawereld nodig – en een bewuste mediaconsument.

Over de auteur:

Alain Verheij is theoloog en schrijver van het boek ‘God en ik: wat je als weldenkende 21ste-eeuwer van de bijbel kunt leren’. Zijn columns verschijnen elke maandag op Blendle/Cafeyn. Heb je Blendle/Cafeyn Premium, dan kun je dit artikel daar ook beluisteren.

Mijn gekozen waardering € -

Alain Verheij is gefascineerd door alle plaatsen en momenten waar tijd en eeuwigheid elkaar ontmoeten. Denk daarbij aan kunst, cultuur, religie en schoonheid in de breedste zin van die woorden. Verder heeft hij een groot zwak voor taal en promoveert hij op het Ugaritisch.