Zwemles: soms is het beter om te wachten

Op steeds meer scholen is het schoolzwemmen afgeschaft. Ouders moeten zelf hun verantwoordelijkheid nemen, vindt minister Schippers. Waar doe je verstandig aan? Je kind zo snel en jong mogelijk leren zwemmen? Of wachten tot de ideale startleeftijd?

“Ik vind het een veilig idee als mijn kinderen zo snel mogelijk kunnen zwemmen', zegt Mary-Anne de Vries. Het is maandagochtend, schoolvakantie. Ze heeft net haar zoon Dexter (5) afgeleverd bij hotel Oud London in Zeist. Ze hoopt dat hij zaterdag zijn B-diploma heeft. In de vorige vakantie haalde hij in een paar weken diploma A. In de kelder van het hotel plonst Dexter, een stevig jongetje van net een meter hoog, het lauwwarme zwembadje in. 'Joehoe, ik duik!', roept hij proestend als hij de badmeester ziet. Even later staat hij met 23 andere kleuters in de rij voor twee baantjes rugslag.

Vroeger haalden de meeste kinderen hun zwemdiploma als ze zeven of acht waren. Nu sturen ouders hun kind al op vier- of vijfjarige leeftijd naar zwemles. Wie gaat rustig op vakantie als de kinderen niet kunnen zwemmen? En waarom langer wachten? Hoe jonger, hoe minder angst voor water. Daardoor zijn ze snel watervrij, zodat ze aan de echte zwemles kunnen beginnen. Ook snelcursussen zijn populair. 'Tweeverdieners hebben geen zin om anderhalf jaar lang elke vrijdagmiddag in het zwembad te zitten', zegt Oscar Pijpers van zwemschool Water & Ko.

'Zwembaden hebben geen belang bij snel afzwemmen'

De school is gespecialiseerd in snelcursussen, meestal tijdens de schoolvakanties. De leeftijdsgrens is vijf. 'Jongere kinderen kunnen nog niet langer dan een half uur geconcentreerd werken', zegt Pijpers. Maar er zijn ook al zwemscholen die kinderen vanaf drie zwemles geven.

Tachtig procent van de kinderen haalt bij Water & Ko na tien lessen van vier uur het A-diploma. Voor B en C zijn vijf lessen van twee uur meestal voldoende. 'Onze lessen zijn intensief', vertelt Pijpers. De instructeurs, minimaal één per groepje van acht, staan in het water. Dexter wordt eruit gepikt als instructeur Wim Mackaay ziet dat hij de schoolslag slordig uitvoert. 'Lange benen, Dexter!' Hij pakt Dexters benen en trekt ze uit. Pijpers: 'Dit werkt beter dan aanwijzingen vanaf de kant, zoals in zwembaden vaak gebeurt.' 'Daar laten ze kinderen soms te lang modderen', zegt Mackaay. Hij gaf dertig jaar zwemles in een gewoon zwembad. 'Zwembaden hebben geen belang bij snel afzwemmen.'

Techniek

Is het verstandig om kinderen zo vroeg en zo snel zwemmen te leren? 'Bij het afzwemmen zien we geen verschil tussen kinderen die een snelcursus deden en anderen die een jaar zwemles hebben gehad', zegt Mariska Hol van het Nationaal Platform Zwembaden, dat 95 procent van de zwemdiploma's uitdeelt.

Zeven jaar is de ideale startleeftijd

Beginnen met vier, vijf jaar is ook niet verkeerd, vindt ze. Maar soms is het beter om te wachten. Hol: 'De techniek van rugslag, borstcrawl en schoolslag is erg lastig. Niet alle kleuters zijn daar al aan toe.'

De ideale startleeftijd is zeven, daar zijn deskundigen het over eens. Dan is de motoriek voldoende ontwikkeld en zijn kinderen sterk genoeg. Ze kunnen ook beter instructies uitvoeren. Daardoor halen ze hun diploma's sneller. Waarom adviseert het platform dan niet om met zeven jaar te beginnen? Hol: 'In een waterland als Nederland is er ook veel voor te zeggen om eerder te beginnen.'

Ze drukt ouders op het hart om na het afzwemmen minstens één keer per maand met hun kind te gaan zwemmen. Want zwemmen is iets anders dan fietsen. Je moet de slagen bijhouden en conditie opbouwen. 'Dat geldt zeker voor kinderen met weinig bewegingservaring', zegt Hol. 'Bij een jong kind dat negen maanden niet in het water is geweest, is het geleerde snel verdwenen. Helemaal als het maar een paar maanden zwemles heeft gehad.' Dat is haar persoonlijke mening, gebaseerd op jarenlange ervaring als zwembadmanager.

Schoolzwemmen

Door bezuinigingen op zwembaden en schoolzwemmen, komt dat regelmatige zwemmen er steeds minder van. Eén op de acht buitenzwembaden is afgelopen tien jaar opgeheven. Zwom in 2006 nog 21 procent van de Nederlanders minstens één keer per maand, in 2012 was dat gedaald naar 18 procent. Ook zwemmen minder kinderen via school. In 1991 stuurde nog 90 procent van de scholen de kinderen wekelijks naar het zwembad. Nu komt dat niet veel boven de twintig procent uit, zo blijkt uit een rondgang langs gemeentes.

Voor kinderen die al een diploma hadden, was schoolzwemmen altijd een goede manier om weggezakte zwemkunst op te krikken. 'Doodzonde als dat verdwijnt', vindt Raymond van Mourik van Reddingsbrigade Nederland. Hij merkt ook dat ouders onvoldoende beseffen hoe gevaarlijk open water is. Ze nemen vaker genoegen met alleen diploma A of B. In 2010 ging 96 procent van de kinderen op voor diploma B. In 2012 is dat gedaald tot 85 procent. En minder dan de helft van de kinderen haalt nog het C-diploma, laat onderzoek van het Mulier Instituut voor sportonderzoek zien.

Zegt de afnemende zwemvaardigheid ook iets over de kwaliteit van zwemlesaanbieders?

'Kinderen zijn pas echt veilig als ze het hele zwem-ABC hebben', zegt Van Mourik. Voor het C-diploma moeten ze langere afstanden zwemmen. En ze moeten niet alleen een lange broek en schoenen aan, maar ook nog een jas. 'Net als wanneer ze per ongeluk in het water belanden.' De reddingsbrigade moet steeds vaker kinderen uit het water halen die in de problemen komen, omdat ze te weinig conditie hebben of niet goed kunnen zwemmen.

Zegt die afnemende zwemvaardigheid ook iets over de kwaliteit van de zwemlesaanbieders? Ouders klagen over badmeesters die brullende kinderen het water in sleuren en peperdure zwemcursussen die eindeloos duren. ‘Die dure lessen gaan vooral op aan halen, brengen, omkleden en als kind bibberend op de kant op je beurt wachten’, schreef  een moeder deze week boos in de Volkskrant. Ze zou haar kind veel liever zelf zwemles geven: een beetje les, een beetje spelen. In een ochtend heb je zo even veel lestijd aan je eigen kind besteed als anders tijdens vier ‘echte’ zwemlessen, schrijft ze. Maar zwembaden staan dat niet toe: kinderen die niet kunnen zwemmen, mogen niet zonder bandjes in het 1 meter-bad, ook al staat de ouder er vlak naast.

Privézwembadje

Ondertussen mag een makelaar die toevallig een privézwembadje heeft, nog steeds zwemles aanbieden voor het zwem-ABC. Het Platform Zwembaden beoordeelde tot voor kort alleen het afzwemmen: is een kind diplomawaardig? En is het zwembad waar wordt afgezwommen groot genoeg? Op 1 september 2014 is een nieuw licentiesysteem ingevoerd waarbij eindelijk ook kwaliteitseisen aan de opleiding en de pedagogische vaardigheden van de zweminstructeurs worden gesteld. Jammer is wel dat zwemlesaanbieders nog tot 1 januari 2018 de tijd krijgen om te voldoen aan de nieuwe eisen.

Zaterdagochtend. In zwembad De Kwakel zwemt Dexter onder water door een gat in een geel zeil. Alle 24 kinderen die maandag begonnen, zwemmen af. Op de tribune staat Dexters moeder met een fotocamera. Gaan ze het straks vieren? 'Nee, dat hebben we bij A al gedaan. We rijden direct door naar het hockeytoernooi van mijn andere zoon.'

Wat is het zwem-ABC?

Bij het Zwem-ABC staat veilig zijn in het water centraal. Wie alle drie de diploma's heeft is zwemveilig. Het Nationaal Platform Zwembaden (NPZ), dat 95 procent van de zwemdiploma's uitreikt, heeft de eisen nauwkeurig omschreven. Maar het is geen beschermd diploma. Sommige zwemaanbieders geven abc-diploma's die niet aan de voorwaarden voldoen. Daar mogen kinderen bijvoorbeeld in een klein bad afzwemmen in plaats van in een 25-meterbad. 'Kinderen die een klein zwembad gewend zijn, kunnen in paniek raken als ze in een kouder en veel groter bad gaan zwemmen', zegt Mariska Hol van het NPZ. 'Daar moeten ouders op bedacht zijn.' Op www.allesoverzwemles.nl staat het logo van de nieuwe licentie Zwem-ABC vermeld bij zwemlesaanbieders die in het bezit zijn van deze vergunning.

Een eerdere versie van dit artikel is eerder gepubliceerd in dagblad Trouw

Mijn gekozen waardering € -

Ditty Eimers werkt sinds ruim twintig jaar als zelfstandig journalist. Ze publiceert in kranten, weekbladen, publieks- en vakbladen en online over geestelijke gezondheid en maatschappelijke kwesties. Haar interviews, achtergrondartikelen en reportages liggen nooit zwaar op de maag. Ook niet als ze over lastige onderwerpen gaan.