Kindermishandeling is “elke vorm van mishandeling die voor een kind bedreigend of gewelddadig is”, aldus de website van de Rijksoverheid. Die definitie van de overheid meldt niets over het blootstellen aan een tabletcomputer, maar volgens de Duitse psycholoog en psychiater Manfred Spitzer valt dat óók onder kindermishandeling.
Spitzer deed die uitspraak afgelopen vrijdag in de Volkskrant, die hem interviewde naar aanleiding van zijn binnenkort in het Nederlands te verschijnen boek Digitale dementie: hoe wij ons verstand kapotmaken. In dat gesprek lijkt Spitzer wel erg kort door de bocht te gaan.
"Kindermishandeling is elke vorm van mishandeling die voor een kind bedreigend of gewelddadig is." – Rijksoverheid.nl
Wat zei Spitzer precies? In het artikel, waarvan een korte versie op de website van de Volkskrant verscheen, vertelt interviewer Tonie Mudde aan Spitzer: “In Nederland begint deze zomer een aantal basisscholen die tablets juist zien als een belangrijk hulpmiddel bij het leren. Kinderen vanaf 4 jaar krijgen een iPad.” Daarop reageert Spitzer volgens het artikel met: “Zo jong? Dat is kindermishandeling.”
Meer dan dat zegt Spitzer in het interview er niet over, ook niet in het volledige artikel in de krant. Wel vertelt hij in dat artikel meer over zijn boek, waarin hij volgens zijn Nederlandse uitgever beargumenteert dat “ons geheugen verschrompelt”. In het interview doet Spitzer een aantal interessante en intelligente observaties, waardoor ik hem zeker niet meteen wil diskwalificeren. Het boek van Spitzer heb ik nog niet gelezen, dus of zijn waarschuwingen voor digitale dementie overtuigend zijn, weet ik nog niet.
Vierjarige kinderen een iPad geven op school “is kindermishandeling.” – Manfred Spitzer
Wat ik wel weet, is dat Spitzer in het Volkskrant-interview zijn stelling verdedigt op een manier die andere internetpessimisten – en overigens ook genoeg internetoptimisten – hanteren. Spitzer kiest selectief zijn bewijs uit. Hij wijst bijvoorbeeld op een wetenschappelijk onderzoek dat volgens hem heeft bewezen dat spelcomputergebruik tot slechtere schoolprestaties leidt. Als de interviewer hem erop wijst dat er ook onderzoeken bestaan die ontdekten dat gamen positieve effecten heeft, is het antwoord van Spitzer: “Daar kan ik zo een paar studies tegenover leggen die juist een sterk verband tonen tussen computergebruik en eenzaamheid.”
Twee dingen zijn er mis met deze argumentatie van Spitzer.
Ten eerste haalt hij zijn eigen eerdere argument onderuit: als er conflicterende onderzoeksresultaten bestaan, dan is er kennelijk nog geen consensus in de wetenschap over wat de invloed van gamen/internet/etc. is. We zien helaas te vaak dat auteurs van boeken over internet alleen de onderzoeken selecteren die hun argument ondersteunen – een wetenschappelijke doodzonde.
Ten tweede is een sterk verband nog niet hetzelfde als een causaal verband. Zelfs áls mensen die veel computers gebruiken, gemiddeld vaker eenzamer zijn, dan betekent dat nog niet dat het eerste het tweede heeft veroorzaakt. Misschien zijn mensen die eenzaam zijn eerder geneigd om computers te gebruiken.
Eind mei heb ik een school in Egmond-Binnen bezocht waar de leerlingen in de klas gebruik maakten van iPads. Nu was dit een groep 7, waarbij de leerlingen rond de elf jaar oud zijn, en niet vier jaar, de leeftijd die in de vraag aan Spitzer werd voorgelegd. Maar wat ik over dat bezoek kan zeggen is dat deze kinderen er niet mishandeld uit zagen: op basis van mijn niet-wetenschappelijke steekproef heb ik geconcludeerd dat dit een gewone klas is die tablets gebruikt. Maar voor een definitieve conclusie over of de 'iPad-scholen' een goed idee zijn of niet, is het nog te vroeg.
De iPad is een relatief nieuw medium: slechts drie jaar geleden zijn die dingen geïntroduceerd. Het is dan ook niet zo heel gek dat er nog weinig wetenschappelijke onderzoeken zijn verschenen over de langetermijneffecten van het gebruik van deze en andere tablets. Hoe dooddoendend het nu volgende adagium ook is; meer onderzoek is nodig. Dat is misschien niet een bevredigend antwoord voor de lezer, maar wel het dichtst bij de waarheid.
Meer van Peter Teffer…