De ‘nudges’ van Nobelprijswinnaar Richard Thaler schreeuwen om misbruik

De gedragseconoom Richard Thaler heeft de Nobelprijs voor de Economie gewonnen. Dat is goed nieuws voor politici die zich graag met onze leefstijl bemoeien.

Stel dat Adam Smith zou kunnen telefoneren met Richard Thaler, wat zou hij dan zeggen? “Gefeliciteerd met de toekenning van de Nobelprijs voor de Economie.” Dat is geen grap. De man die namens het Noorse Nobelcomité de Amerikaan Richard Thaler op de hoogte stelde van de heuglijke boodschap, is een volle naamgenoot van de vader van de economische wetenschap. Die beroemde Adam Smith uit de achttiende eeuw was trouwens ook de eerste gedragseconoom avant la lettre.

Richard Thaler krijgt de prijs vanwege zijn bijdrage aan de gedragseconomie. Hij werd vooral bekend door het boek Nudge, dat hij samen met Cass Sunstein schreef. Zij definiëren een nudge als een aanpassing van de zogeheten “keuzearchitectuur” die ertoe leidt dat mensen hun gedrag ten goede veranderen zonder dat er expliciete geboden en verboden aan te pas komen. Een nudge is dus een duwtje in de goede richting, naar de juiste keuzes, zonder de foute afslagen op het levenspad helemaal af te sluiten. Maar wat is die goede richting? Samengevat komt die volgens Thaler neer op gezond oud worden.

Rationaliteit is de nieuwe religie

Lang en gezond leven, wie wil dat niet? Toch slagen veel mensen daar onvoldoende in. Ze vallen als een blok voor verleidingen in het hier en nu, waardoor ze hun langetermijndoelstellingen (slanker, fitter, gezonder) niet halen. Of beter: de langetermijndoelstellingen van Thaler, die zich niet goed kan voorstellen dat mensen andere prioriteiten hebben dan gezond oud worden.

Dat wij vaak toegeven aan concrete, spontane behoeftes en daardoor wellicht het vooruitzicht op een lang en gezond leven aantasten lijkt mij typisch menselijk gedrag, maar Thaler heeft het niet zo begrepen op de menselijke mens. Als wij nu een keuze maken die op de lange termijn onze gezondheid schaadt, dan is die keuze volgens hem irrationeel en suboptimaal.

Ik krijg altijd kriebels als bepaald gedrag wordt bestempeld als irrationeel. Rondom dat label hangt een nevel van wetenschappelijkheid, maar daaronder schuilt een moralistische en paternalistische houding. In christelijke kring heette het zondig als je je tijd verspilde met het kijken naar stompzinnige programma’s op televisie. Nu wordt daar het stempel irrationeel op gedrukt omdat je door het hangen op de bank eerder last van hartfalen krijgt. Vroeger werd ons de les gelezen door de clerus, nu vertellen gedragseconomen en gezondheidsdeskundigen wat we wel en niet mogen doen.

Voor Thaler, en de hele geluksindustrie die is ontsproten aan de gedragseconomie, staat het goede leven gelijk aan een lang en gezond leven. Maar het staat helemaal niet vast dat een lang en gezond leven voor iedereen het hoogste doel is, althans niet tegen elke prijs. Zo’n leven heeft namelijk ook opportunity costs, zoals economen dat noemen: zaken die je moet opgeven om iets te bereiken. Ben ik bereid om mijn dagelijkse twee glazen wijn op te offeren aan de kans op een langer leven? Daar ben ik nog niet uit. Oud worden met een kerngezonde lever is een groot voorrecht, maar als ik de kwalen van mijn familieleden op me laat inwerken, geloof ik dat andere organen het eerder zullen laten afweten.

Richard Thaler heeft dan wel de Nobelprijs gewonnen, maar hij is uiteindelijk een particulier met een mening, in wezen niet anders dan de Jehova Getuige die mij probeert te overtuigen van niet slechts een langer maar zelfs een compleet nieuw leven. Problematisch wordt het pas als de overheid probeert om ons een bepaalde versie van het goede leven op te dringen. Als de keuzearchitectuur van de Albert Heijn ons niet langer bevalt, kunnen we uitwijken naar de Jumbo. Die luxe heb je bij een manipulatieve overheid niet.

Nudging is ideologie en politiek

Nergens in Europa is nudging met zoveel enthousiasme onthaald als in Groot-Brittannië. Al snel na het verschijnen van Thalers boek richtte de conservatieve premier David Cameron een Behaviourial Insights Team op, beter bekend onder de naam nudge unit. Dat team publiceert niet alleen beleidsrapporten over energiebesparing en orgaandonatie, maar geeft Britse burgers ook praktische tips om gelukkiger te worden. Koop geen bezittingen maar investeer in ervaringen, is een van de aanbevelingen, want ervaringen leveren meer levensgeluk op. Maar Cameron ging een stap verder. Hij voerde een trouwbonus in omdat huwelijken een belangrijke bijdrage leveren aan “een sterke maatschappij”. En dat terwijl Thaler en Sunstein het door de staat erkende huwelijk wilden afschaffen omdat het een anachronisme zou zijn. De grens tussen een duwtje uit welbegrepen eigenbelang en een duwtje in het maatschappelijk belang is flinterdun.

De trouwbonus van Cameron laat zien dat beleidsmakers selectief winkelen in de wetenschappelijke inzichten uit de gedragseconomie en uitzoeken wat past bij hun partijpolitieke programma. Het is vreemd dat uitgerekend Thaler, die als geen ander weet dat onmiddellijke behoeftebevrediging het vaak wint van langetermijnplanning, zo veel vertrouwen stelt in politici. Alsof hun horizon verder reikt dan de eerstvolgende verkiezingen.

Een andere kanttekening is dat we vanwege de vermeende irrationaliteit van mensen slecht in staat zijn om te voorspellen hoe ze op nudges en financiële prikkels zullen reageren. De voorstanders van een vettaks in combinatie met een groentesubsidie redeneren dat mensen vette producten zullen vervangen door gezonde producten. Nieuw empirisch onderzoek gooit echter roet in het eten. Rijkere mensen gebruikten het geld dat ze bespaarden op hun groenten om andere gezonde producten te kopen, maar armere mensen bleven evenveel vette producten kopen als voorheen. Zij leverden per saldo dus koopkracht in. Als de armere mensen wel groente kochten en daardoor wat geld overhielden, gebruikten ze dat voor de aanschaf van ongezonde producten. Naast zulke praktische problemen is er de principiële vraag of wij, als vrije samenleving, zitten te wachten op een overheid die op slinkse wijze ons winkelwagentje vult.

Nog even terug naar Adam Smith (1723-1790), de Schotse verlichtingsfilosoof die bewees dat onze drang naar status en eigendom positieve neveneffecten kan hebben. Maar hij was ook de eerste om het belang van bezit te relativeren: “Hoeveel gelukkiger kan een man nog worden die in goede gezondheid verkeert, geen schulden heeft en over een schoon geweten beschikt? Tegen iemand in die omstandigheden kan waarlijk worden gezegd dat iedere vermeerdering van fortuin overbodig is”. Echt geluk, schrijft Smith in zijn Theory of Moral Sentiments, bestaat uit rust en plezier.

Take that, Thaler.

Mijn gekozen waardering € -