Het Amsterdam Spanish Film Festival (30 mei t/m 4 juni 2017) vertoont La Chana, de winnaar van de IDFA publieksprijs 2017. Hieronder mijn IFDA-recensie.
Ik zat in Pathé de Munt naast een jonge vrouw die ik niet kende en ik besloot me er niks van aan te trekken dat ze, als ze opzij keek, zou zien dat ik ontzettend moest huilen. La Chana heette de film. Hij ging over een legendarische maar totaal vergeten flamencodanseres die nog gewoon bleek te leven. Omdat er nu toch een documentaire over haar gemaakt werd, ging ze nog één keer optreden.
Ze was nog steeds heel goed. Toen ze even met haar nagels op haar tuintafel roffelde, golfde het kippenvel al over mijn dijen. Dat was ongeveer in de eerste anderhalve minuut van de film.
Ze vertelde ook heel mooi over hoe ze dat deed vroeger, dansen: over het labyrint aan mogelijkheden dat zich opende in haar binnenste als ze improviseerde op el compás, de maat. Over hoe haar ziel het overnam en hoe de tijd vertraagde als ze in de dans was. En ze deed het voor met haar handen, in een razendsnel tempo.
Er waren fantastische historische beelden van La Chana als jonge meid, flamenco dansend in een simpele zwarte rok en blouse, zonder make-up, met losse haren en bezwete wangen. Zo goed, toen al.
Haar dochter werd ook geïnterviewd. Ze had het eng gevonden vroeger, zei ze, dat wezen dat zich daar op het podium binnenstebuiten keerde tot er alleen nog maar rauwe emotie te zien was, en dat alleen nog maar bij toeval op haar moeder leek. Ze was zelfs bang geweest dat het haar moeder zou doden, vertelde ze, enigszins gegeneerd over het kind dat ze geweest was. La Chana zelf vond dat juist een rake observatie.
Ik wilde alsmaar dat mijn dochter deze film ook zou zien. En haar vriendinnen. En mijn vriendinnen. Een film met als heldin een oudere vrouw die zichzelf serieus neemt, die niet verontschuldigend lacht als ze het over haar vak en haar bezieling heeft en die geen spat aan kracht heeft verloren in vergelijking met haar jongere zelf, zo’n film zien we niet zo vaak. Daar doen een mishandelende ex-man en een onder zijn dwang afgebroken danscarrière niets aan af.
La Chana had een zere knie. Daardoor kon ze alleen nog zittend dansen, op een rechte houten stoel. Dat bleek gelukkig niets uit te maken. De drie jonge kerels die haar met handengeklap en gezang begeleidden, hadden grote moeite het tempo van haar oude voeten bij te houden.
Ik had geen zakdoek bij me. Terwijl La Chana met haar armen, haar handen en haar ziel danste op de muziek die haar stampende voeten maakten (de mannen waren stilgevallen) veegde ik links en rechts de tranen van mijn wangen. Maar ze bleven stromen. Ik haalde zo zachtjes mogelijk mijn neus op. Diep ademhalen, het is maar een film, zei ik tegen mezelf. Maar ik was op de IDFA. Dit was een documentaire, dit was écht. Ik keek snel even opzij, maar het meisje naast me keek strak naar het doek.
Na de aftiteling, toen we uitgeklapt waren en er gevraagd werd of regisseur Lucija Stojevic naar voren wilde komen om geïnterviewd te worden, stond ze op en liep naar het podium.
La Chana stond daar al. Die huilde ook.
Links
ticket kopen voor La Chana op IDFA
Lucija Stojević: “Onze belangrijkste geldschieters waren vrouwen”
Hoe kwam dit verhaal, over een oude vergeten flamencodanseres, bij jou terecht?
“In 2012 had ik zelf een tijdje flamenco-les, bij Beatriz del Pozo. La Chana was haar maestra. Ze had het altijd over haar rhythmes, over hoe La Chana dingen deed die niemand anders ooit gedaan had. En over hoe ze op haar hoogtepunt van het toneel verdwenen was, terwijl ze zo’n waanzinnig groot artiest was. Beatriz liet me wat videos van zien en ik was totaal verbijsterd. Er is bijvoorbeeld een film van Peter Sellers, The Bobo, waarin ze danst. Ze is daar 19 jaar oud maar je ziet de passie en de pijn van een vrouw van 40. Ik ben toen met Beatriz bij La Chana thuis geweest. Ze maakte paella voor ons en ze vertelde alles over haar leven. Haar verhaal en haar personage konden met gemak een film dragen, verder was daar niks voor nodig.”
Je film is gesponsord door New York Women in Film and Television en je productiebedrijf Noon Films wordt door drie vrouwen gerund. De heldin van deze film is een vrouw. Heb je een ‘vrouwenfilm’ gemaakt?
“Ja, ik wilde een verhaal over een sterke vrouw maken. Je kunt ook focussen op La Chana als slachtoffer, maar ik wilde juist haar kracht laten zien Er zijn veel te weinig van dat soort vrouwenverhalen en het moeten er meer worden. Dat deze film er überhaupt gekomen is, is te danken aan vrouwen die ervoor gevochten hebben en er geld in gestoken hebben. Het zou nooit gelukt zijn deze film te maken via de gebruikelijke productiekanalen, we werden telkens in de hoek ‘Spaans ‘of ‘flamencofilm’ gedrukt. Dat maakte het ontzettend lastig om financiering te krijgen. Dankzij donatie en via crowdfunding is het ons toch gelukt. Onze belangrijkste geldschieters waren vrouwen, uit de hele wereld.”
Hoe reageren mannen op La Chana?
“Dat weet ik eigenlijk nog niet, want gisteren is hij pas voor het eerst in afgeronde staat vertoond. Tijdens de productieperiode hebben we hem wel aan een paar mannen laten zien, om te zien hoe het werkte. We moved a few of them to tears.”