Mevrouw Jeurissen (80) zegt haar kaartclubje op, haar enige dagje uit van de week. Ze komt in een isolement terecht. Haar kinderen zien het gebeuren en zoeken hulp. Er wordt een ergotherapeut ingeschakeld. Kan die iets betekenen voor moeder? Mevrouw Jeurissen lijdt aan de ziekte van Parkinson. Ze heeft steeds meer moeite om de kaarten vast te houden tijdens het spelen. Ze wil niemand tot last zijn en besluit daarom te stoppen met jokeren.
Zo vertelt ze tegen de ergotherapeut. Deze ziet een oplossing. Mevrouw Jeurissen is er te zeer op gefocust dat ze telkens een kaart moet trekken. Dat schrikt haar af. Ze moet zich concentreren op het neerleggen van de kaarten, adviseert de ergotherapeut, niet op het trekken van de kaarten. Met andere woorden, er moet een knopje om in haar hersenen. Als hulpmiddel krijgt ze een rekje voor op tafel waar ze de kaarten in kan zetten. Dan hoeft ze die niet zelf vast te houden.
De therapie slaat aan. Mevrouw Jeurissen bezoekt sinds kort weer wekelijks het kaartclubje. „Ergotherapie is foefjes verzinnen”, zegt ergotherapeute Barry Nugteren (62):„Een therapie door middel van activiteiten. Zodoende leren mensen omgaan met hun beperking.”
Praktijk
Barry startte in 2001 met een collega een praktijk in Maastricht. Tegenwoordig is het een franchiseorganisatie, Ergotherapiepraktijk Zuid-Limburg (EZL). In Maastricht, Heuvelland en Parkstad werken acht therapeuten. De toegenomen vraag verklaart de groei, vertelt ze. „De overheid wil bijvoorbeeld dat ouderen langer in hun vertrouwde omgeving blijven wonen. Daarbij kunnen ergotherapeuten een handje helpen. Mensen leren naar het toilet te gaan, zichzelf leren aankleden, dat ze weer een boterham kunnen smeren of dat iemand naar de kaartclub kan blijven gaan.”
Net als bij fysiotherapie kenmerkt het vak zich door specialisatie. Zo is Job Heijnens (25) zich aan het specialiseren als handentherapeut en Loes Ehrismann (25) als kindertherapeut. Zij heeft samen met stagiaire Christine Haag (22) net een sessie achter de rug met de 8-jarige Tom. De jongen kan moeilijk zijn evenwicht houden en om die reden kan hij helemaal niet fietsen. Dat probeert Loes hem te leren.
Tom maakte de afgelopen twee jaar progressie, vertelt ze. Eerst leerde ze de jongen op een wiebelplank te blijven staan tijdens een activiteit. Dat gebeurde letterlijk met vallen en opstaan. Ze moest Tom leren vallen. Dat wil zeggen een opvangreactie aanleren, iets wat een kind normaal gesproken doet in een reflex.
Stap twee is leren steppen. Ook dat gaat inmiddels behoorlijk. „Het belangrijkste is dat Tom niet ontmoedigd raakt. Tegelijkertijd moeten de oefeningen uitdagend genoeg voor hem zijn”, zegt Loes: „Als hij zo doorgaat, dan zie ik hem over een tijdje fietsen. Alleen weet je nooit wanneer het leren stopt. Het kan ook een driewieler worden.”
Drukkerij
Barry Nugteren komt oorspronkelijk uit de wereld van de psychiatrie, een van de vakgebieden waar ergotherapeuten gebruik van maken. „We zijn een beetje arts, een beetje fysiotherapeut en een beetje psycholoog”, verklaart ze: „De kennis van de psychiatrie passen wij toe in de praktijk. We lossen niet iemands probleem op. We leren iemand te functioneren met zijn of haar beperking.”
Als voorbeeld vertelt ze het relaas van Ron (50), die tijdens zijn werk in een drukkerij ernstig ten val kwam. Sindsdien loopt hij een beetje mank. Ron is bang dat collega’s hem een sukkel vinden. Dat gaat zo diep tussen zijn oren zitten dat hij niet meer tot logisch handelen komt. Hij lijdt aan twijfelzucht. „Ron is bang dat hij fouten maakt. Telkens controleert hij zijn eigen werk, waardoor collega’s zeggen dat hij moet opschieten. Daar wordt hij alleen maar zenuwachtiger van. Uiteindelijk meldt hij zich ziek.”
Tijdens de sessies in Maastricht laat ze Ron activiteiten doen die lijken op zijn werk, met als doel dat hij zich weer zekerder gaat voelen „Het is een stappenplan. Samen werken we naar doelen toe in een situatie die voor hem niet bedreigend is.”
Studieadviseur
Barry, Job, Loes en Christine rolden min of meer allemaal toevallig in het vak. Ze wilden allemaal iets met ‘mensen helpen’. Via via kwamen ze op het spoor van de ergotherapie. Job bijvoorbeeld via zijn studieadviseur van Zuyd Hogeschool in Heerlen, nadat hij was gestopt met de opleiding biometrie. „Vanwege de praktische insteek”, verklaart hij zijn keuze voor de vierjarige studie ergotherapie. Bovendien vindt hij analyseren reuze interessant: „Wat maakt dat iemand slecht loopt? Wat doet die persoon met zijn voet? Of zit het probleem in de knie? Of is er bijvoorbeeld sprake van een gevoelsstoornis?” Barry: „We kijken naar de persoon, de omgeving en de activiteit. Wat maakt dat iemand niet kan functioneren? Als je dat weet, dan kun je ook aan een oplossing werken.”
De voorbeelden in dit artikel zijn waarheidsgetrouw, de namen van de cliënten zijn om privacyredenen verzonnen. In het pakket van alle zorgverzekeraars zit standaard tien uur ergotherapie.