Als een wonderkind werd de Londense wereldburger Pierre Audi in 1988 het Amsterdamse Muziektheater binnengehaald. Hij mocht zich helemaal uitleven bij De Nederlandse Opera. Het leverde spraakmakende producties op als zijn Ring der Nibelungen, waarvoor het gebouw onder monumentale metalen decorstukken kreunde en steunde. Indrukwekkend. Dit seizoen weer in reprise ter gelegenheid van 200 jaar Wagner.
Ere wie ere toekomt: regisseur en intendant Audi zette Amsterdam als een vooruitstrevend productiehuis op de kaart. In Amsterdam gebeurt wat, wist de internationale pers. Zonder peperdure zangers, maar altijd met een artistiek interessante visie. En dan was er altijd nog ruimte voor samenwerking met internationale kopstukken als de beeldend kunstenaar Anish Kapoor, die vorig jaar een adembenemend decor ontwierp voor Parsifal. Ook Jannis Kounellis en Karel Appel werkten mee aan Audi’s visie.
Duizendpoot
Probleempje: hoeveel producties kan een energieke duizendpoot per jaar kwijt? Dus besloot Pierre in 2005 directeur van het Holland Festival te worden. En die afdeling Internationale Gastproducties van het Muziektheater kon hij er ook nog wel bij doen. Al die activiteiten leverden hem de Prins Bernhard Cultuurfonds Theaterprijs op en natuurlijk een koninklijk lintje: Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw.
Waar deze workaholic de tijd vandaan haalt is een raadsel, maar hij vindt ook nog tijd voor het regisseren van producties in het buitenland. In Munchen, Parijs, Dresden, Zweden en Japan vierde hij triomfen. Bij de kapitaalkrachtige Metropolitan Opera te New York liep het in 2010 minder soepel. De samenwerking met eveneens debuterende 68-jarige Riccardo Muti bij Verdi’s vroege opera Attila schuurde aan alle kanten. Alleen al het decor met een tropisch woud zinde de Italiaan totaal niet. Voeg daaraan toe de starchitecten Herzog & De Meuron en modegigant Miucci Prada, en er waren genoeg superego’s in huis waarbij vergeleken Attila een lieve landschapsarchitect is. Ondanks vier jaar voorbereidingen werd Audi's productieteam bij de première onthaald op boegeroep. Niet iedereen kon Audi’s ‘poëtische, gestileerde’ visie waarderen. De New York Times noemde de avond Muti’s show en was niet erg enthousiast over Pierres aandeel.
Herkansing
Drie jaar later. Rossini’s Guillaume Tell gaat in première in het Amsterdamse Muziektheater. Een opera die zelden wordt opgevoerd, vanwege de extreme lengte (bijna 4,5 uur) en de massale rolbezetting. Het betreft een co-productie met The Metropolitan Opera, dus Audi krijgt een herkansing in New York. Direct bij de opening vallen de anonieme kostuums van het koor op, dat het Zwitserse volk vertolkt. Muzikaal zullen de koorleden deze avond tot grote hoogte stijgen, qua regie en presentatie houdt het niet over.
Hoofdschuldige van wat een brave langdradige avond zal worden is componist Rossini zelf, die in zijn laatste opera geen maat wist te houden en vooral een portret van het Zwitserse volk en zijn vrijheidsstrijd wilde weergeven. Daarom krijgt het koor de ene mooie melodie na de andere, terwijl zelfs het dramatische hoogtepunt – Wilhelm Tell die de appel op het hoofd van zijn zoontje met een pijl doorboort – daardoor ondergesneeuwd raakt. Helaas ook in de regie van Audi. Veel heen en weer geloop van mensenhorden in een prachtig gestileerd berglandschap. Je kunt er geen buil aan vallen, maar het raakt de toeschouwer niet. Waar zijn de emoties van Wilhelm en zijn zoontje Jemmy?
Met dirigent Paolo Carignani heeft Audi een Italiaanse ijzervreter in huis gehaald, die adequaat de pompende Rossini-bassen laat klinken, maar meer ook niet. Van dik hout zaagt men planken, een aanpak die het in New York goed zal doen. Ook de tenor John Osborn zal daar scoren. Zonder een falset te gebruiken weet hij met glans de berucht hoge noten van zijn Arnold Melcthal-rol te halen. Hij zal uitgroeien tot de ster van de avond, die de eigenlijke hoofdrol van bariton Nicola Alaimo (Guillaume Tell) doet verbleken.
Al met al een lange zit met regisseur Pierre Audi in de rol van braaf opperhoofd die een kabbelende avond produceert. Bijna ouderwets degelijk, een kwaliteit die ze op Manhattan weten te waarderen maar die we in het Muziektheater zelden aantreffen. Met als verrassend element op het decor een brug die ook als schip dienst kan doen. Heel fraai en niemand kan er aanstoot aan nemen. Zelfs de New York Times niet. Pierre is klaar voor NY, NY. Heeft hij genoeg van Amsterdam na 25 jaar?
Rossini: Guillaume Tell, t/m 18 februari