De eerste maanden van het jaar zijn de periode waarin we gaan ‘detoxen’. Dat begint met dry januari, dan volgt voor menigeen het sapvasten en het eindigt ergens met het dumpen van ‘de laatste bikinikilo’s’.
Het is een raar idee, ‘detoxen’. Het gaat ervan uit dat het lichaam bolstaat van de giftige stoffen en dat het met kunstgrepen gereinigd moet worden. De fles chloor en de zeepkwast komen er nog net niet aan te pas, maar gorgelen met olijfolie, koffieklisma’s en andere exotica doen het goed in de detoxscene.
Onder dat ‘opgehoopte gif’ worden uiteenlopende zaken verstaan als ‘kunstmatige geur-, kleur-, en smaakstoffen’, ‘restjes van de verbranding’, ‘verzuring’, en ‘verontreinigingen uit het milieu’. Als je het zo achter elkaar leest lijkt het heel erg, maar de realiteit is dat veel van dit gif helemaal niet giftig is en het lichaam is goed toegerust om zich op eigen houtje van de rest te ontdoen, zonder diëten, zonder hulpmiddelen.
Neem het gif waarmee we onszelf het vaakst en het meest grootschalig verontreinigen: alcohol. De lever begint onmiddellijk met de afbraak ervan en drie dagen na een drankgelach is het lichaam weer in ere hersteld en zijn de alcoholsporen uitgewist. Een gezonde lever en nieren weten precies wat ze met ‘rommel’ aanmoeten, daarvoor hoef je niet op een extreem dieet.
De detox-rage speelt vooral in op onze innerlijke smetvrees.
Hoe kan het dan dat mensen zeggen dat ze zich zo geweldig voelen na een paar dagen (sap)vasten?
Vasten heeft een belangrijk effect op je lichaam: al na een aantal uren verbetert de glucose- en insulinehuishouding. Dat heeft alles te maken met de lever: die overladen we in onze smakelijke smikkelwereld niet zozeer met gif maar vooral met veel vet en suiker, wat tot vette narigheid leidt: ontstekingsreacties, buikvet en insulineresistentie.Die overload maakt ons ook moe en uitgeblust. Geef je de lever rust, dan krijgt hij de kans de om narigheid van een overdadig leven op te ruimen (lees: plaatselijk opgeslagen vet). Je gaat je fitter voelen.
Houd je dat detoxen even vol, dan krijg je honger. Dat is een signaal voor het lichaam om actief te worden. Muizen die in het laboratorium op een hongerdieet worden gezet, rennen de hele tijd rond als een kip zonder kop: op zoek naar eten. Dus dat is nog een reden waarom je zo fit wordt van vasten. Maar detoxen? Het tegendeel is waar. Tijdens het vasten breek je relatief veel vet af. Daardoor krijgen je lever en nieren tijdelijk te maken met een flinke stroom afbraakproducten en gifstoffen die opgeslagen liggen in het vetweefsel. Daar hebben lever en nieren een flinke kluif aan. En als het erg hard gaat, bestaat de kans dat je een galblaasontsteking krijgt of last van galstenen, zoals vaak gebeurt bij mensen met zwaar overgewicht die ineens heel snel afvallen.
Wat misschien nog erger is: veel meisjes zeggen ‘detoxen’, als ze ‘kilo’s dumpen’ bedoelen. Ze zijn over een periode van een paar maanden of een jaar tien kilo aangekomen en hopen dat vet dan in een weekje te lozen. De waarheid is dat je in een week maximaal twee kilo vet kwijtraakt en dan moet je jezelf volkomen uithongeren en erbij nog rondjes gaan rennen ook (dit geldt niet voor extreem obese mensen, bij hen kan het sneller gaan).
Dat de weegschaal na een week toch drie tot 5 kilo minder aangeeft is een kwestie van vochtverlies. Als je niet voldoende eet verbruik je de brandstof glycogeen die ligt opgeslagen in de lever en de spieren Dat glycogeen kan kilo’s water aan zich binden. Zodra je weer wat fatsoenlijks binnenkrijgt, gaat je lichaam als een gek dat noodzakelijke glycogeen aanmaken. En hop dan komt er gratis weer een paar kilo water bij.
Vooral de langetermijngevolgen van ‘hongeren’, ‘lijnen’ en ‘detoxen’ zijn een risico. Drie dagen hongeren – al is het op appelsap of wortelsap – is voor de meeste gezonde mensen voldoende om volledig op eten gefixeerd te raken en in plaats van een goede film alleen nog maar kookprogramma’s te kijken.
Er zijn legio experimenten gedaan die laten zien dat jezelf beperken meestal leidt tot overeten zodra je de teugels laat vieren. En dat is waardoor die -1 kilo die je met pijn en moeite kwijtraakt, gevolgd gaat worden door +10 kilo in de maanden erna. Met vasten en detoxen span je dus het paard achter de wagen.
Maar er is iets paradoxaals. Permanent ‘een beetje vasten’ is wel degelijk goed voor je. Als dieren hun leven lang 30 procent minder calorieën innemen dan ze zouden willen, dan leven ze ruim dertig procent langer. Dat is aangetoond bij muizen, ratten, wormpjes en recent ook bij rhesusaapjes. Daarom zijn wetenschappers ervan overtuigd dat die vlieger ook opgaat voor mensen.
Met caloric restriction zoals het heet, kun je je leven waarschijnlijk een eindje oprekken en je blijft er gezond bij. Maar het is beslist niet prettig. Je zult continu de impuls om te eten moeten onderdrukken. Als je een proefdier bent in een kooi heb je geen andere keus, maar ben je een mens in een omgeving die letterlijk dampt van vanille, frituur en vers brood, dan is dat onbegonnen werk.
Zou het toch lukken, dan haalt het lichaam bovendien een slimmigheidje uit: je zou al snel vel over been zijn als je dag in dag uit 30 procent minder eet dan je verstookt. Om dat te voorkomen gaat je lichaam al na enkele dagen in de besparingsmodus. Dat betekent dat de schildklier trager wordt, dat je kouwelijk wordt en dat je trager gaat bewegen of bewegingen begint te vermijden. Een soort afknijpscenario.
Intermittant fasting combineert het beste van beide werelden. Daarbij eet je elke dag binnen een korte periode zoveel als je wilt. Bijvoorbeeld tussen 13 uur ’s middags en 19 uur ’s avonds. In plaats van wat veel mensen tegenwoordig doen: van het fruitontbijtje om acht uur, tot de wijn met het blokje kaas ’s avonds om 23 uur.
Je kunt intermittant fasting gerust de rest van je leven toepassen. Je lichaam gaat niet in de bezuinigingsmodus omdat je niet lang genoeg achter elkaar vast. En je geeft je lever elke dag een flinke rustperiode waarin hij de vetstapels kan opruimen. Dat verbetert je suiker- en insulinehuishouding en daar word je fit, slank en gezond van. Maar het is wel belangrijk om in dat ‘eetvenster’ te kiezen voor gezonde producten. Zie je het als een vrijbrief om liters ijs en zakken chips naar binnen te werken, dan valt er niet tegenop te vasten.
Of je nu intermittant fast of de hele dag eet, het is beter om je lichaam permanent ‘schoon’ te houden met vooral veel groente en fruit, dan zo af en toe te detoxen, met alle ontregelende gevolgen van dien.
Er zijn verder pillen en kruidenthees in de handel die beweren het detoxen te ondersteunen. Dat doen ze door lever, nieren en darmen te helpen bij hun normale opruimwerk. Is dat een alternatief en werken ze echt?
De werking van de meeste kruiden is niet zo goed in kaart gebracht door de wetenschap, het is meer dat kruidenvrouwtjes de informatie van hun grootmoeders en overgrootmoeders hebben gehoord. Dat maakt het niet perse onwaar, maar we weten van de meeste kruiden ook niet zeker dat ze echt werken. Wetenschappers nemen die verhalen echter wel serieus. Ze verzamelen ze en onderzoeken de werking van sommige kruiden, en ontdekken soms dat er een kern van waarheid in het folkloristische gebruik zit. Zo weten we dat een aantal kruiden in staat is de lever te helpen bij de ontgifting.
Als je in de winkel zoekt op ‘detox’ kom je producten tegen met ellenlange lijsten van kruidenpreparaten. Die werken écht niet allemaal. Bij een scan van detox-producten kwamen onder andere onderstaande ingrediënten voorbij. De top 3 producten met een sterretje zijn goed onderzocht. Je kunt zeggen dat die waarschijnlijk de natuurlijke ontgifting van je lichaam ondersteunen. Van de rest weten we veel te weinig of ze hebben een compleet ander effect, ze laxeren bijvoorbeeld, wat niet veel te maken heeft met ontgiften, of ze drijven vocht af, wat eerder een reactie is op een giftige stof dan een ontgiftingsreactie. Of ze doen helemaal niets.
*Mariadistel (Silybum marianum)
– Bevat stoffen die volgens onderzoek helpen de lever te ontgiften (ook onder de naam van het extract silymarine).
*Geelwortel (kurkuma)
– Een krachtige ontstekingsremmer is die misschien zelfs een rol heeft bij het voorkomen van kanker. Goed onderzocht.
*Kappertjesplant (Capparis spinoza)
– Kappertjes en de kappertjesplant bevatten krachtige antioxidanten zoals quercetine, die helpen bij het omruimen van (ontsteking)schade in het lichaam.
Senna (Cassia senna)
– Sennapeulen bevatten een stof die laxerend werkt en is geregistreerd voor die toepassing als kruidenpreparaat. Helpt dus niet bij ontgifting, niet langdurig gebruiken.
Chlorella
– Levende chlorella verwijdert (zware) metalen uit zeewater (en slaat die zelf op dus let op: chlorella van onbetrouwbare leveranciers kan besmet zijn met zware metalen…). Dat het de ontgifting van het lichaam helpt, is niet goed onderbouwd, mogelijk vermindert chlorella wel de opname van giftige stoffen die je met de voeding binnenkrijgt.
Nachtschade (Solanum Nigrum)
– Binnen de ayurveda bekend als kakamachi, zou werken tegen een veelheid aan klachten, van hartklachten en jicht tot parasieten. Bevat zélf giftige stoffen.
Franse tamarisk (Tamarix gallica)
– Door Italiaanse kruidendokters gebruikt om wratjes te genezen, verder weinig over bekend.
Wilde cichorei (Cichorium intybus)
– Wordt gebruikt in volksgeneeskunde bij maag- en leverklachten en bij verstopping.
Mandur bhasma
– Ayurvedisch ijzerpreparaat kon bij proefdieren de lever en nieren beschermen tegen beschadiging. Niet voldoende onderzoek naar gedaan.
Duizendblad (Achillea millefolium)
– Traditioneel gebruikt bij lichte maag-darmklachten, gebrek aan eetlust en menstruatiepijn.
Artisjok
– Zou iets doen voor lever en gal. De wetenschap die dit bevestigt, ontbreekt.