Het is fijn om te zien dat spullen die zijn afgedankt weer worden meegenomen door andere mensen. Maar het is vooral leuk om te zien hoé mensen dat doen.
Bijna elke minuut komt er wel iemand langsgefietst wiens oog op de verzameling spullen valt. Mensen stappen af om even te komen kijken. Deze keer staat er zowat een volledige inrichting van een huis. Een bedframe, stoelen, een klok, plinten en de rest kan ik van deze afstand niet exact identificeren, maar aan het animo van de passanten te zien, staat er een hoop moois. Als je de spullen een beetje leuk zou schikken onder de boom, zou het een leuk openlucht-huiskamertje zijn.
De grofvuil-neuzers komen nieuwsgierig, maar tegelijkertijd terughoudend op de spullen af, gegêneerd dat misschien iemand ze tussen het afval van een onbekende ziet snuffelen. De containers bevinden zich op een hoek waar niet veel huizen op uitkijken, waardoor men zich redelijk onbespied waant. Men bestudeert de spullen en tilt hier en daar wat op om het beter te bekijken. Op het moment dat ze iets vinden van hun gading, kijken ze even schuw om zich heen, om te zien of er geen voorbijgangers op het fietspad of uit het park komen, die zullen denken ‘he, daar is Anita, ik zal eens aan haar baas vertellen dat zij op zondagmiddagen spullen van het grofvuil naar huis sleept’. Als de kust veilig is, worden spullen nonchalant edoch zo vlot mogelijk in fietstassen of onder de arm meegenomen, waarna men onwillekeurig nog even achterom kijkt.
De variatie aan grofvuil-snuffelaars is overigens groot. Er zijn de vrouwtjes uit de buurt die hun hondje uitlaten en iets zien wat misschien leuk is voor de zoon net op kamers. Er zijn de Bulgaren, die met een zwart mutsje op behendig en vrij ongegeneerd, want het meest ervaren, de mooie spullen ertussenuit vissen. Niet voor zichzelf, maar voor de doorverkoop. Dan zijn er de studenten, een tikje alternatief, die op zoek zijn naar een leuk vintage aanwinst voor hun interieur. Ook die hebben weinig gêne, ze hebben nog geen status te verliezen en het vinden van een vintage topstuk zal ze aanzien geven onder hun hipstervrienden.
En dan zijn er de mensen uit de achterstandswijk om de hoek, die speciaal een rondje om lijken te lopen langs het grofvuil in de rijkere wijken. Met hun rode Dirk-tassen komen ze voorbij en twijfelend kijken ze tussen de spullen of er nog iets bruikbaars voor hun gezin tussen zit. Laatst was er man die vond er een tentje, zo’n opgooiding, die kampeerklaar onder de boom stond. Hij checkte twee keer alle naden om te zien of de tent nog heel was. En toen bleek dat dat het geval was, begon hij het tentje op te vouwen om mee te nemen.
Althans, dat probeerde hij. Hij was er niet van op de hoogte dat je een opgooi-tentje niet zomaar ‘dubbel’ kunt vouwen, maar dat je hem in een ‘achtje’ moet draaien. Kennis die zelfs de ervaren kampeerder nog vaak tot wanhoop drijft. De man probeerde op allerlei manier de tent op te vouwen. Maar de tent wilde niet. Die wilde alleen maar in een achtje. Maar dat wist de man niet. De man werd onrustig en na tien minuten proberen (ik was even thee gaan zetten, maar toen ik terug kwam, stond hij daar nog steeds) was het hem nog niet gelukt. Hij gooide de tent gefrustreerd terug onder de boom. Hij maakte aanstalten om weg te lopen, maar bedacht zich. Hij wist als volwassen man heus wel hoe hij een tentje op moest vouwen.
Hij pakte het onding met hernieuwde moed weer op en probeerde het nogmaals. Maar de tent bleef in een vorm die niet erg hanteerbaar was. Van een afstand zag ik in zijn lichaamshouding de wanhoop toeslaan. En bovendien leek hij zich bewust te worden dat hoe langer hij daar stond, hoe groter de kans dat er naar hem gekeken werd. Met nog wat meer agressie bleef hij proberen. Als het tentje überhaupt nog heel was geweest, dan leek hij nu op het moment te zijn aangekomen om het eigenhandig in tweeën te breken. Ik overwoog om mijn balkon op te gaan en te roepen: ‘je moet hem draaien…in een achtje’. Maar daarmee zou ik mezelf als voyeur verraden, dus hoopte ik maar gewoon dat ie er zelf achter zou komen.
Kon hij het tentje niet gewoon uitgeklapt meenemen?, vroeg ik me af terwijl ik een slok thee nam. Of zou hij daarmee niet over straat durven? Uiteindelijk probeerde hij nogmaals de ronde binnenstok dubbel te vouwen. Deze keer zo hard dat de stok in tweeën brak. De man keek vertwijfeld naar zijn tentje. Enerzijds opgelucht dat het hem gelukt was de tent dubbel te vouwen. Anderzijds vermoedend dat hij hetgeen hij zo mooi intact onder de boom van het grofvuil had gevonden, nu zelf kapot had gemaakt. Het kon hem niet schelen, hij stak de dubbelgevouwen tent onder zijn arm en liep weg. Hij keek niet meer achterom.