De ondertitel ‘Beleving en beschouwing van kust, zee en schip’ doet een beetje ouderwets, bijna negentiende-eeuws aan. Dat is geen toeval. In vroeger jaren probeerde de mens de raadselen van de schepping zoveel mogelijk onder één noemer te brengen. Zo ontstond het ene grote boek na het andere. Totdat steeds meer kennis van de oneindige veelvoudigheid van het universum aantoonde hoe onmogelijk en hoogmoedig dit streven was.
Het inderdaad nogal grote boek van Jaap de Jong vond zijn oorsprong in een vijftal eerder uitgegeven werken, onder meer over kustvorming, scheepvaartgeschiedenis, kwelders en havens; allemaal in het Fries geschreven.
“Ik voel me een beetje een verrader van het Fries. Het is toch een levende taal en mijn moedertaal. Maar de uitgever en ik vonden dat we op zoek moesten naar een breder publiek. Zo kwamen we tot deze Nederlandstalige compilatie, maar dan aangevuld met een duidelijke rode draad. Veel meer dan in de andere boeken heb ik verteld over mijn eigen interesses, ervaringen en herinneringen.”
Op zoek naar diepgang
De Jong heeft een rijk maritiem verleden. Hij viste op de Noordzee, betimmerde en schipperde zeilcharterschepen en op latere leeftijd behaalde hij zijn zeevaartbevoegdheid. “Ik mag graag iets maken, vandaar bijvoorbeeld dat scheepstimmeren. Ik heb in de jaren tachtig nog gewerkt voor Lex Tichelaar, die toen opereerde vanuit een werkschip aan de Leeuwarder Emmakade. De laatste dertig jaar voer ik vooral voor Damen Shipyards. Als kleine zelfstandige bracht ik schepen weg of ik haalde ze op. Tijdens het varen ben je gewoon de gevangene van je schip. Je hebt genoeg vrije tijd om je bezig te houden met één ding. Ik begon met dichtbundels, in het Fries. En met het lezen van boeken, om de wereld beter te leren begrijpen. Standaardwerken over Jan van Genten, over ecologie, over zeilen, over zeerecht.”
Rond de eeuwwisseling besloot De Jong zich verder te verdiepen. Hij ging tussen het varen door in Leeuwarden naar het Van Hallinstituut en studeerde af op Kust- en Zeemanagement. “Vóór die tijd was mijn hoofd nog niet vol. Nu was ik eraan toe. Ik heb altijd geprobeerd de wereld een beetje te snappen. Dan voer ik vanuit het overgeorganiseerde Singapore onder de Kaap door, naar Port Harcourt in het chaotische Nigeria. Hoe kunnen die plaatsen zo van elkaar verschillen? Overal ter wereld vind je dezelfde mensen, maar in andere systemen. Je vindt er iets van jezelf in terug, maar ook weer niet. En de wereld verandert voortdurend. Zoals het varen en het beroep van zeekapitein. Was je vroeger een navigator, die op avontuur ging met bemanning, zee en sextant, tegenwoordig ben je veel meer een systeemoperator. Of dat nou vervelend is of niet, dat kan ik nog altijd niet helemaal blootleggen. Maar ik ben er wel sterk mee bezig.”
“Wat ik hoop dat lezers uit mijn boek halen?” Het zet De Jong aan tot diep nadenken. Uiteindelijk: “Ik heb geprobeerd een beeld van onze tijd te schetsen, met de zee als leidend thema. Misschien ontdekt de lezer samen met mij de verborgen verbanden in de wereld, de redenen dat de dingen op een bepaalde manier gebeuren. En ik heb willen laten zien dat alles overlapt. Ik hoop dat hij de poëzie daarvan inziet.”
Recensie: de zee in de ogen van Jaap de Jong
“Ik ben geen schrijver, maar het is leuk om iets te maken”, stelt Jaap de Jong. Hij schreef zijn nieuwste boek gedurende de stille uren, op de brug van de zeeschepen waarmee hij doorgaans onderweg is over de wereldzeeën. “De tijden veranderen. Leren gaat nu vaak digitaal. De leerboeken van vroeger zijn vaak veel mooier en degelijker geschreven, en ook de uitvoering van een boek was belangrijker.”
De Jong’s boek ziet er dan ook prachtig uit. Afgelopen vrijdag, in de winderige Slauerhofftuin van Boekhandel Van der Velde presenteerden uitgever, schrijver en medewerkers het eerste exemplaar aan Reinier van Herel, salesmanager bij Damen Shipyards.
In het voorwoord valt De Jong met de deur in huis. Hij spreekt er over het lichte drama dat zich in zijn leven zal blijven herhalen. ‘Aan het einde van een reis verdwijnt het doel. Dat blijft aan de horizon; altijd op afstand’. Het is een verlangen naar inzicht dat zich door het gehele boek doet voelen. Pas in het nawoord, nadat hij er in de loop van het boek tóch in is geslaagd een beetje verband te leggen tussen verschijnselen en oorzaken, verzucht hij dat hij ondanks alles ‘een beetje dichter bij de horizon is gekomen’.
Dit is de sterkste kant van het omvangrijke boekwerk: de verwoording en onderbouwing van het heimwee. Het is de melancholie die de zeeman bevangt, overweldigd door de oneindigheid en onpeilbaarheid van de oceaan. Net zoals bij Slauerhoff, inderdaad.
Tegelijkertijd leidde deze benadering tot iets wat je misschien de zwakheid van het boek mag noemen: je leest de bijna literaire, subjectieve persoonlijke ervaringen van De Jong en wat later verzeil je in objectieve vertogen over zakelijke onderwerpen als ecologie, geologie of zeerecht. Hier en daar voelt de integratie tussen deze twee benaderingen als licht onnatuurlijk; het wringt. Desondanks blijft het boek de lezer boeien. Want zo vaak lees je niet op dit niveau over de zee: vanuit de eerste hand, die van de zeeman.