Alles is goed geregeld, de koopkracht voor de gemiddelde Nederlander is lekker aan de ruime kant en volgens diverse onderzoeken behoort het Nederlandse volk tot het gelukkigste ter wereld. Noorwegen staat op één, Denemarken op twee en vervolgens IJsland, Zwitserland, Finland en Nederland, gevolgd door Canada, Nieuw-Zeeland, Australië en Zweden.
Niet gek toch! Desondanks klagen Nederlanders. Dan kun je zeggen dat het ondankbaar is, maar je kunt ook stellen dat Nederland zo’n hoge positie inneemt op de Word Happiness-lijst juist vanwege dat klagen. Immers, klagen doe je uit ontevredenheid en die ontevredenheid wil je uiten. Soms gewoon om je ongenoegen van je af te gooien, maar ergens hoopt de klager vooral dat er iets gedáán wordt aan zijn probleem. Ik neem het voetbal als voorbeeld. Veel buitenlanders die in de Nederlandse Eredivisie komen spelen verbazen zich over de directheid waarmee ze benaderd worden, over de botheid zelfs. Bij een eerste verkeerde pass krijgt de buitenlander nog slechts een ijzige blik, bij de tweede wordt hij tot de orde geroepen (‘Hé!’) en bij de derde krijgt hij de huid vol gescholden.
Zo gaat het in Nederland met alles. Men is altijd op zoek naar de perfectie. Heb je een wedstrijd met 5-0 gewonnen, dan wordt er nog altijd gekeken naar de zaken die níet goed gingen. In eerste instantie zelfs! Je kunt dat raar vinden, maar eigenlijk is het dat niet. Je leert immers alleen van je fouten, niet van de dingen die je goed hebt gedaan. Maar ook in dat geval: het kan altijd beter! Zo jagen de Nederlanders elkaar op. Het is nooit goed genoeg, het kan altijd beter. Perfectie bestaat niet. Tevredenheid dus evenmin. Vandaar ook het geklaag.
Dan kun je je afvragen: is dat goed, die zucht naar perfectie? Zeker is wel dat zij die streven naar perfectie succesvoller zijn dan zij die het al gauw best vinden. Dat succes vertaalt zich vaak in geld en status. Dán kun je je weer afvragen hoe belangrijk dát is om gelukkig te zijn. Hoeveel geld heb je nodig om gelukkig te zijn? Een andere vraag doemt op: wat is dat dan, gelukkig zijn?
Dan kom ik bij het verhaaltje van de man die onder de bananenboom ligt. Kent u dat? Een westerse toerist komt op vakantie een man tegen die wat ligt te soezen onder een bananenboom, die vol hangt met rijpe bananentrossen. De toerist vraagt de man waarom hij de bananen niet plukt. De man schudt zijn hoofd. Hij pakt af en toe een banaan om op te eten en de rest hangt daar goed, in die boom. De toerist oppert dat de man alle bananen zou kunnen plukken om ze op de markt te verkopen. Met het geld dat hij verdient, kan hij investeren in transportmiddelen en medewerkers, zodat hij meer bananen naar de markt kan brengen. Met die opbrengst kan hij vervolgens een plantage kopen en heel veel markten bedienen, mogelijk zelfs in het buitenland! Na een paar jaar hard werken en investeren kan hij waarschijnlijk zijn bedrijf verkopen of naar de beurs brengen. En als dat eenmaal gelukt is, hoeft hij de rest van zijn leven niet meer te werken en kan hij lekker de hele dag onder een boom liggen…
Je kunt diverse conclusies trekken uit voorgaande. De belangrijkste is – denk ik – dat je tevreden moet zijn met wat je hebt. Ben je dat niet, dan mag je klagen, maar daar mag het dan niet bij blijven. Je moet de mouwen opstropen en aan de slag gaan. Kortom: ben je blij met een banaan of wil je een kaviaar?