Voor ik aangeef waarom u eigenlijk op stap zou moeten gaan met mij, wil ik u eerst een verhaal vertellen. Ik zal het kort houden. Korter dan ik eigenlijk wens.
Het is donderdag zeven september. Voor mij in de rechtszaal zit een automobilist die met zeven glazen alcohol op en met een veel te hoge snelheid een jonge man uit het leven heeft gerukt. Achter mij zitten nabestaanden. Hun verdriet knalt aan alle kanten de zaal in. Het is zelfs voor professionele deelnemers aan het proces moeilijk te verdragen. Ook rechters, officieren en verslaggevers vechten soms tegen tranen.
Ik zal een voorbeeld geven. Van een moeder die huilend haar verhaal doet: ‘Ik zou er alles aan doen om Ton weer te zien. Al was het maar in mijn dromen. Het is vreselijk oneerlijk. Hij heeft niet eens de kans gegeven om te vechten. Het is zo vreselijk oneerlijk. Het is met geen pen te beschrijven. Zoveel emoties tegelijk. Hem aankleden. Zijn schuur opruimen, zodat hij nog een keer thuis kon komen. In zijn geliefde schuurtje, niet voor zijn draaibank, maar in zijn kist voor de draaibank’.
Van een zus: ‘Ik zie plotseling een blauwe zwaailamp op de weg staan. Wat een ravage tref ik aan. De hulpdiensten zijn net gearriveerd. Er ligt glas. Brokstukken. Op paar meter afstand zie ik een levenloos lichaam op de grond liggen. Ik vraag waarom ze hem niet helpen. Ton neemt zijn telefoon niet op. Ik bel zijn oudste broer. In de verte zie ik dat ze iemand stabiliseren op de weg. Ik kan het niet goed zien. Na een tijdje hoor ik iemand zeggen dat het geen zin meer heeft. Ze trekken een laken over hem heen. Zou het een bekende zijn? Plotseling zie ik zijn schoen. Ik besef: het is mijn kleine broertje. Ik wil naar hem toe. Ik wil hem een knuffel geven. Zeggen dat hij niet alleen is. Maar ik kan het niet. Ik zak in elkaar. Hoe moet ik het ooit aan pappa en mamma vertellen? Dat hun zoon daar onder het laken ligt. De wereld wordt zwart om mij heen. Ik heb spijt dat ik hem daar alleen heb laten liggen. Spijt dat ik niet meteen naar het ziekenhuis ben gegaan. Mijn ouders zijn er voor ons. Maar ze gaan van binnen kapot van de pijn’.
Pijnlijk
Ik zit al zeventien jaar in de rechtszaal, maar deze verhalen zijn nog altijd te pijnlijk om aan te horen. Ook rechtbankverslaggevers huilen. Meestal van binnen. Onbewust dwalen je gedachten af naar je eigen leven. Je eigen kinderen. Die net zo goed daar op het asfalt hadden kunnen liggen. Waar je altijd tegen zegt dat ze voorzichtig moeten zijn. En waarvan je weet dat je ze los moet laten. Met alle mogelijke gevolgen van dien.
Maar rechtbankverslaggevers horen ook de verdachte praten. Soms direct tegen de nabestaanden. Dat was nu ook het geval. ‘Vrienden en familie van Ton, vol haat en verdriet zullen jullie zijn. Ik heb jullie Ton ontnomen. De film is niet meer terug te spoelen. Ik wil jullie veel zeggen, maar ik ben het niet waard. Vele malen heb ik zijn foto opgezocht op het internet. Ik kan het niet geloven. Ik heb geen recht van spreken. Schaamte over wat ik heb gedaan? Dat is niet eens het juiste woord. Je wil verdwijnen’.
De verdachte heeft zijn eigen verhaal. Gescheiden. Twee kinderen. Had ooit een slijterij. Die ging op de fles door de crisis. Zijn leven vloog als een spiraal naar beneden. De drank leek een uitkomst. In zijn overspannen gedachten stapte hij na twee wijntjes in zijn auto. Even ontspanning zoeken. Even op stap. Meerdere wijntjes volgden, de snelle terugreis werd ook voor hem een hel. Daar was ineens een reflecterend fietswiel, een uitwijkpoging en het gevoel alsof hij op een betonblok reed.
Het betonblok bleek Ton te zijn. Naast Ton lag een meisje. Met zware verwondingen.
Ook hier dwalen je gedachten onbewust naar je eigen leven. Je kent de spanningen van een echtscheiding. De werking van drank. De toevalligheden in het leven die je soms als een mokerslag kunnen raken. Je weet dat je niet altijd 100% geconcentreerd in je auto zit. Omdat theorie en de praktijk soms zo ver uit elkaar liggen. Omdat je gedachten soms met jezelf op de loop gaan. Je weet dat de maximumsnelheid soms als een obstakel voelt voor je eigen onrust. Ontkennen heeft geen zin. Voor niemand. Nederland kent miljoenen snelheidsovertredingen. Ieder jaar opnieuw. Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.
En begrip is geen rechtvaardiging.
Hoogste boom
Lieve reaguurder. Ik weet na zoveel jaar inmiddels wel een beetje hoe u denkt. Iets met de hoogste boom, de doodstraf en het verwijderen van bepaalde geslachtskenmerken. En ik kan het u niet eens kwalijk nemen. U moet het doen met korte verhalen in de krant en een beschrijving van een rechtbankverslaggever die zijn verhalen op Blendle/Cafeyn zet om in zijn levensonderhoud te voorzien.
U moet het veelal doen met uw eigen referentiekader. U mist als reaguurder veelal de kennis en de ervaring om te begrijpen waarom een rechter de hoogste boom niet geschikt acht. En dat is logisch en op geen enkele manier een verwijt.
Maar wat u echt mist, zijn de tranen van de aanwezigen. Het verhaal uit het strafdossier. De manier waarop een verdachte worstelt met zichzelf, zijn ongemakkelijke waarheden, zijn eigen onvermogen en beperkingen. De non-verbale strijd. U ziet niet letterlijk hoe nabestaanden in een paar uur tijd opnieuw door een hel gaan. Alles opnieuw meemaken. Steun zoeken bij elkaar.
Ook met dit verhaal kunt u niet eens zo heel gek veel. Ik vertel niets over de juridische duiding. Ik laat hele stukken weg. Bizarre toevalligheden bijvoorbeeld die er voor hebben gezorgd dat dit fatale incident heeft kunnen gebeuren. Teksten die soms ineens voor begrip kunnen zorgen over het lot van de verdachte. Die je terug doen denken aan de tijd dat je zelf niet stabiel genoeg was om verantwoordelijk te zijn. Maar stabiel genoeg om geen grote fouten te maken.
Begrip is geen rechtvaardiging.
Ik hou het nu bewust kort. Omdat een rechtszaak bijwonen een hele andere ervaring is dan het lezen van een tekst. Omdat woorden nu eenmaal woorden zijn, en een ieder een andere kleur geeft aan de betekenis. En ik weet het zelf maar al te goed. Het is makkelijk om een oordeel te hebben. Je hoort of leest iets en knalt uit woede of onbegrip je gedachten in het rond. Je miskent wellicht je eigen rol. Ooit. Je eigen problemen. Je zoekt de fout in de ander. Wellicht om zelf niet in de spiegel te hoeven kijken.
Het is makkelijk en het lucht op, maar het is niet eerlijk.
Wat wel eerlijk is: hoor een keer het hele verhaal aan. Zie met eigen ogen het leed van beide kanten tijdens een heftige verkeerszaak. Voel de emotie bij betrokkenen: de haat, de schaamte, het ongeremde verdriet.
Voel het en zit de hele rechtszaak uit. Verlaat dan de rechtszaal en vertel mij wat uw oordeel is. Ik kan natuurlijk niet in uw hoofd kijken, maar op basis van wat ik de afgelopen zeventien jaar heb gezien en meegemaakt, kan ik bijna wel de garantie geven dat u even zwijgt. Dat u even onder de indruk bent en uw gedachten wenst te ordenen. Mogelijk zegt u wel tegen mij dat u het allemaal even wil laten bezinken. Voor u met een hard oordeel komt.
Heel misschien begrijpt u ineens wel waarom ik te pas en te onpas zeg dat begrip geen rechtvaardiging is.
Daarom wil ik u ook uitnodigen. Neem eens een dag vrij. Ga met mij naar een heftige verkeerszaak. Dan beloof ik uw gedachten met veel interesse aan te horen.