Verbijsterd hadden de meiden elkaar aangekeken. Voorbereiden op een orkaan? Hoe doe je dat? Ondertussen kondigde Irma haar komst aan. “De lucht kleurde helemaal roze”, vertelt Fleur. “Zo gek! Als je niet bang was voor wat je te wachten stond, kon je ervan genieten, zo mooi.” Irma kwam aan land en de meiden besloten in eerste instantie beneden in hun huis te blijven. “Maar toen het water binnen kwam en de wc’s als het ware ontploften, zijn we een verdieping hoger gaan zitten.” Alle geluiden die ze hoorden waren onheilspellend. “Het was een vreselijke herrie”, knikt Anne. “Bovendien deden je oren pijn door de luchtdruk. Eng gewoon.”
Nadat de orkaan was uitgeraasd, besloten de meiden te gaan puin ruimen, binnen. “Beneden stond het blank”, vertelt Fleur. “Met regenwater en rioolwater. Werkelijk alles zat onder en het stonk verschrikkelijk. We gingen ook buiten kijken. Er was niets over van het idyllische tropische paradijsje waar we twee dagen eerder nog zo enthousiast over waren geweest. Niets.”
De dag erna was er geen eten of drinken meer in huis en dus besloten de meiden op pad te gaan. In de supermarkt was al niks meer te vinden. “Die was al geplunderd”, zegt Sofieke. “Even verderop was een distributiecentrum. De deuren stonden open en dus gingen we naar binnen. Daar zagen we mensen van alles in tassen, winkelwagentjes en karretjes stoppen. Dus deden wij dat ook maar. Ja, je moet wat!” Onderweg naar ‘huis’ kwamen de meiden langs het ziekenhuis en de aanblik van het pand leerde hen dat hun stage er wel op zat.
Op zaterdag stond ineens hun stagebegeleider voor de deur. Sofieke: “Hij zei: ‘jullie moeten morgen om, 10.00 uur klaar staan’. Verder niks.” De volgende dag werden de meisjes als het ware gekidnapt door de marine. Met een legervoertuig werden ze op topsnelheid naar de luchthaven gereden. “Er stond een vliegtuig klaar en we werden gesommeerd om snel in te stappen”, weet Anne nog. “Toen we eenmaal zaten, keken we om ons heen en zagen dat we tussen de ziekenhuispatiënten en kinderen zaten. Toen pas werd ons verteld dat we naar Curaçao gingen. We waren blij, heel blij, maar tegelijkertijd voelden we ons rot. Waarom waren wij als een van de eersten van het eiland gehaald? Dat voelde een beetje als verraad.”
In Boca Samí maakten de meisjes dankbaar gebruik van de mogelijkheid om even te zwemmen, te douchen en hun haren te wassen, voor het eerst in dagen. Ik kamde de klitten uit Sofieke’s haar. Dankbaar keek ze even om. “We hebben geluk gehad, Jeroen”, zei ze.