“De donkere Middeleeuwen tussen 300 en 1000 na Christus worden nog steeds met modder, geweld en slecht Latijn geassocieerd“, zegt Peter Heather, Brits historicus van de Late Oudheid en Vroege Middeleeuwen tijdens een toespraak voorafgaand aan de opening van de tentoonstelling. De periode is volgens Heather extreem slecht bestudeerd,terwijl het overgrote deel van de structuren die nog zo zichtbaar zijn in het huidige Europa, toen zijn gevormd. Heather pikt er een paar voorbeelden uit, zoals het ontstaan van de Slavische talen, de reden dat West Europa een ‘power house’ is, waarom Europa voor het overgrote deel Christelijk is en waarom er zo’n groot verschil zit tussen de ene kant van het Middellandse Zeegebied en de andere kant. Maar het algemene beeld over de vroege Middeleeuwen is blijven steken in een verdraaid beeld uit de Renaissance, het was heel praktisch de oude structuren als achtergesteld weer te geven, en een beeld uit de 19de eeuw dat gelijkstaat aan geweld, donkerte en fabels, denk het fantasy-genre wat we te danken hebben aan Dracula, Frankenstein en Tolkiens Ring-trilogie.
Rond de twee hoofdthema’s ‘diversiteit’ en ‘connectiviteit’ wil de tentoonstelling dat beeld bijstellen: Europa in het grote geheel binnen de context van verschillende culturen en veranderende verhoudingen. Heather verwoord dat mooi: “Al die mensen, die waren precies zoals wij. Dat springt er voor mij (Heather) uit. Je ziet dingen die ooit door andere, medemensen zijn gemaakt, dat blijft heel bijzonder.” Dat laatste is vooral bijzonder als je bedenkt dat er weinig overgebleven is uit die tijd omdat het meeste of vergaan is (hout) of, als het metalen betrof, omgesmolten tot nieuw wapentuig of nieuwe sieraden.
Holografische vitrines
Mooi opgezet en uitgevoerd zijn de 3D-animaties die als ‘overlay’ op fysieke objecten zijn geprojecteerd in een zestal zogenaamde ‘holoboxen’ of holografische vitrines. Door middel van beeld en gesproken tekst krijgt de bezoeker zo extra informatie over verschillende objecten, zoals de achtergrond bij het Zwaard van Kunágota van het Hongaars Nationaal Museum. Belangrijk doel van de holoboxen is dat de bezoeker de voorwerpen op drie verschillende manieren kan bekijken, namelijk op neutrale wijze met juiste belichting, focus op details door geprojecteerde beelden en de context van het voorwerp.
Aan het eind van de tentoonstelling bevindt zich de zogenaamde ‘Cross Culture Timeline’ bestaande uit een scherm met een drietal projecties en een enkele iPad waarmee de bezoeker de achtergronden van verschillende voorwerpen naar voren kan halen. Bij dit soort onderdelen denk ik altijd: doe het niet. Vrijwel iedereen heeft een smartphone en kan dit soort dingen vele malen beter individueel bekijken. Geef een link en een QR-code waarmee iedereen op zijn eigen telefoon aan de slag kan. Nu is er maar één iemand die aan de knoppen kan zitten van een haperende iPad (applicatie te zwaar?). Waarom kan ik hier niet achteraf thuis nog bij? De informatie is er, maar de interface is niet praktisch. Het was bijvoorbeeld fijn geweest als het topstuk in een holobox meer ruimte had gehad. Die ruimte was er mijns inziens dus geweest.
Reiziger als hoogtepunt
De tentoonstelling is niet alleen opgezet langs een tijdlijn door de verschillende culturen heen, maar verhaalt ook over bekendere en minder bekende reizigers uit de Middeleeuwen. Helaas zijn die verhalen bij de opening van de tentoonstelling niet goed zichtbaar doordat de informatie zich op de vloer bevindt, maar er wordt gewerkt aan een andere manier van presenteren.
De Europese reizigers zijn wel heel goed terug te vinden in de bijbehorende publicatie. Het boek ‘Crossroads, reizen door de Middeleeuwen’, bevat naast meer academische artikelen ook verhalen van tien reizigers die in de tentoonstelling zelf aan bod komen, zoals in de introductiefilm. De verhalen geven een beeld van een Europa waar culturen elkaar juist versterken en zorgen voor kruisbestuiving tussen gewoontes en godsdiensten. Zo was het Christendom ooit pacifistisch, wat in de figuur van Sint Maarten aan bod komt, namelijk in de vroege Middeleeuwen werd hij niet geroemd om het – als Romeins soldaat – delen van zijn mantel met een bedelaar, maar juist als pacifist die hij later werd.
Ook de andere verhalen spreken tot de verbeelding: De olifant Aboel Abbas, een geschenk aan Karel de Grote; Theophano, een byzantijnse prinses in het boerse westen; Hasday Ibn Shaprut, een joodse geleerde aan het hof van de kalief; Egeria, een scherpzinnig pelgrim in het heilige land; Ahmad Ibn Fadlans Risala, een Arabische diplomaat die een reisverslag schreef; Sint Helena en de kerstening van het Romeinse rijk, Sigerik de Ernstige, een aartsbisschop in roerige tijden; Olympiodorus van Thebe, een diplomaat met een papegaai; Ohthere, een reiziger uit noord-Noorwegen.
Met veel interessante en vaak prachtige objecten uit zo veel verschillende musea en andere instituten in Europa onder de CEMEC-vlag*, maakt de tentoonstelling de moeite waard om te bezoeken. Mocht dat niet lukken, dan is er gelukkig ook een prachtig boek. Ik hoop dat de Cross Culture Timeline ooit nog op internet te vinden is, want dat zou mijns inziens veel recht doen aan al het werk dat erin zit.
* CEMEC: Connecting Early Medieval European Collections
Meer foto’s van opening door Monique Kooijmans op Flickr