In augustus 2016 was er al sprake van een scheiding van tafel en bed, op mijn verzoek overigens. Ik wilde eens iets anders proberen, in het kader van mijn zoektocht. Afgesproken werd om juist daarover columns te schrijven, vandaar de naam ‘Búskeda’. Mijn Nederlandse avontuur liep na 11 maanden om uiteenlopende redenen ten einde en bij mijn terugkeer op Curaçao wilde mijn partner – Amigoe, wel te verstaan – me niet meer in huis hebben. Ik mocht doorgaan met mijn column, maar die moest einde september wel van inhoud veranderen. Niks meer over mijn zoektocht, maar gewoon columns over het dagelijks leven op Curaçao. Nou, prima. U vraagt, wij draaien.
Toen ik eind september mijn laatste column – in het kader van mijn zoektocht dus – inleverde, waarin te lezen viel dat de column een andere lading zou gaan krijgen, kreeg ik een minuutje later ineens een mailtje terug van de eindredactrice. De nieuwe eindredactrice overigens, waarmee ik in augustus nog afspraken had gemaakt over de nieuwe invulling van mijn column. Het mailtje besloeg drie regels. Het ging over bezuiniging en omdat dit mijn laatste column in het kader van ‘Búskeda’ was, leek het haar een goed idee om er dan maar meteen mee te stoppen. Helemaal. Definitief.
Zo kwam er een einde aan een – in mijn ogen – best goed huwelijk. Een huwelijk dat, gelijk alle andere, goede en slechte tijden kende. Het belangrijkste voor mij: de directie hield van mijn schrijfstijl en van mijn no-nonsense aanpak. Recht is recht en krom is krom. Zo benaderde ik immers altijd alle Curaçaose zaken. Vanwege die niets- en niemand ontziende journalistieke manier van werken werd ik – als sportredacteur – vaak gevraagd om mijn pittige pen in te zetten voor andere, niet sportgerelateerde zaken. Zo schreef ik met regelmaat columns, analyses en Pika’s (scherpe stukjes) over politiek, over economie of over de algehele gang van zaken op Curaçao. Als goed werknemer én burger deed ik gewoon wat mij gevraagd werd. Dat leverde me op straat wat vrienden op, maar ook de nodige vijanden. Op Curaçao doe je dat namelijk liever niet, het rechttoe-rechtaan-principe hanteren. Je gebruikt juist bedekte termen, of als het echt nodig is, het tapijt. Daar past veel onder namelijk.
Weet u, ik zit dit nu te schrijven en besef dat ik elk woord dat ik type wik en weeg. De delete- en backspace-knoppen raken overbelast. Dan denk ik ‘oeh nee, liever schrijf ik dat niet!’, want dat kan wel eens verkeerd vallen. Zo ver is het dus al gekomen. Ik ervaar dat als bijzonder pijnlijk en lastig, dat ik niet kan schrijven wat ik vind. Het voelt als beknotting. Als een veel te strak aangesnoerd korset. Het Papillon-syndroom speelt dan weer op; de gevangene op een tropisch eiland. Want laat het duidelijk zijn: ik ben om die reden afgeserveerd door de Amigoe: ik ben te kritisch, te direct, te bot. Dat men dat op de redactie vond, dat wist ik wel, maar nu is dus blijkbaar ook de directeur om. Hij reageerde namelijk niet op mijn mailtjes toen ik hem om uitleg vroeg.
Ik tuur over de zee en denk aan de woorden van mijn moeder op haar sterfbed. Ze zei: ‘Wat er ook gebeurt, blijf wie je bent, Jeroen.’ Al tijdens mijn puberjaren roemde ze mijn gevoel voor rechtvaardigheid, voor eerlijkheid, voor openheid. ‘Dat is goed, daarmee kom je het verst’, zei ze dan. En alhoewel ik anno 2017 besef dat dat níet zo is, heb ik er ergens toch vrede mee. Ik vind het namelijk van het allergrootste belang dat ik me elke morgen, elke avond in de spiegel kan aankijken en tegen mezelf kan zeggen ‘Goed bezig vriend, recht is recht en krom is krom.’