Shureska: “Op mijn tweede werkdag in mijn nieuwe baan als verkoopster in een kledingzaak raakte ik in gesprek met mijn twee vrouwelijke collega’s. Zij vroegen of ik kinderen had, of misschien nog wilde. Omdat ik altijd heel erg open over mijn kinderwens en ons traject ben geweest, heb ik verteld dat wij over drie weken aan onze tweede ICSI-poging zouden beginnen. Eigenlijk vond ik dat wel wat vroeg, maar ik wilde ook niet liegen.”
Verminderd vruchtbaar
Mijn toenmalige vriend was verminderd vruchtbaar. Tijdens de eerste IVF-poging werd ontdekt dat de kwaliteit van zijn zaad zo slecht was, dat we eigenlijk alleen via ICSI een kindje zouden kunnen krijgen. Bij ICSI injecteren ze één zaadcel rechtstreeks in een eicel, zodat de zaadcellen niet op eigen kracht de eicel hoeven te bevruchten. De eerste ICSI-poging mislukte, en de daarop volgende terugplaatsingen van cryo’s (overgebleven embryo’s uit een behandeling) ook. Het was een enorm stressvolle tijd. Ik wilde op dat moment even niet meer verder; de tegenslagen werden me te veel. Ik besloot om een pauze in te lassen. Die tijd wilde ik dan ook meteen gebruiken om af te vallen, in de hoop dat dat mijn kans op een zwangerschap zou vergroten. Want hoewel de oorzaak van ons probleem niet bij mij lag, wilde ik er alles aan doen om de omstandigheden zo optimaal mogelijk te maken. Het werd een behoorlijke pauze, waarin ik een gastric bypass kreeg. Dit is een pittige operatie waarbij de maag wordt verkleind en het spijsverteringskanaal wordt omgelegd. Anderhalf jaar later was ik klaar voor onze tweede ICSI-poging.”
Onder druk gezet
“De volgende dag wilde de bedrijfsleidster even in haar kantoortje met mij praten. Ik dacht dat ik misschien iets niet goed had gedaan, en dat ze me daarom iets wilde uitleggen. Maar tot mijn grote verbazing vertelde ze me dat een collega haar had ingelicht over mijn aanstaande vruchtbaarheidsbehandeling. Volgens de bedrijfsleidster was zoiets niet te combineren met mijn werk. Ze was bang dat ik te vaak weg zou moeten blijven. Bovendien dacht ze dat collega’s niet voor me in zouden willen vallen omdat ik nieuw was. Ze voerde de druk nog verder op door mij te vragen of ik wel zeker wist of ik wel bij hen wilde blijven werken. Natuurlijk wilde ik dat. Ze vroeg me om het toch maar even met mijn vriend te bespreken, die in de winkel naast ons werkte. Ik ben naar hem toegegaan, nog een beetje overdonderd van wat er net was gebeurd. Ik had helemaal nooit de kans gekregen om het rustig met haar te bespreken. Tijdens het sollicitatiegesprek vond ik het daarvoor te vroeg. Daar ben je niet toe verplicht, bovendien had ik zelf helemaal niet het idee dat de behandeling het werk in de weg zou zitten. Ik had het pas willen aankaarten op het moment dat het nodig zou zijn; als ik bijvoorbeeld toch een paar uurtjes vrij nodig had. Wat ik niet verwachtte, want ik had bij eerdere werkgevers hier nooit problemen mee gehad. Ik kon de ziekenhuisbezoeken altijd op mijn vrije dagen plannen.”
Meteen vertrekken
“Mijn vriend en zijn collega’s hebben me heel goed opgevangen en me moed ingesproken. Dus toen ik terug bij de bedrijfsleidster was, vertelde ik haar dat ik gewoon bij hen wilde blijven werken omdat ik geen problemen verwachtte. Ze luisterde niet eens meer naar me. Ik moest meteen vertrekken. Compleet aangeslagen ben ik naar huis gegaan. Ik was ontzettend teleurgesteld dat ik mijn leuke nieuwe baan kwijt was, op zo’n onrechtvaardige manier ook nog eens. Diezelfde week nog heb ik met mijn vakbond FNV gebeld. Ik was strijdlustig, dit mócht gewoon niet zo gaan. Mijn eerdere miskraam en de teleurstelling over alle mislukte behandelingen maakte me alleen nog maar feller. Het is toch vreselijk als je al zo moet strijden voor een kindje, dat iemand je dan ook nog eens zo maar je werk afpakt. Bij de FNV zeiden ze dat ik een procedure kon starten bij het College voor de Rechten van de Mens. Het College oordeelt in individuele gevallen of iemand gediscrimineerd is op het werk, in het onderwijs of als consument. De FNV-medewerker zei dat het College de uitkomst van de zaak in de publiciteit zou brengen. Dat wilde ik heel graag, want ik wil echt dat deze praktijken stoppen. Wat voor mij namelijk vooropstond was niet zo zeer mijn eigen belang, maar mijn wens dat geen enkele vrouw dit meer mee hoeft te maken. Ik ken veel lotgenoten die ook niet makkelijk zwanger raken; ik vocht ook een beetje voor hen.”
Gelijk gekregen
“Tijdens de hoorzitting zei de advocaat van mijn werkgever nog dat ze mijn contract hadden willen beëindigden omdat ik aanzienlijk minder inzetbaar en flexibel zou zijn. Maar als dit al zo geweest zou zijn, mochten ze me om die reden óók niet ontslaan, omdat dat een direct gevolg zou zijn geweest van de geplande vruchtbaarheidsbehandeling en een mogelijke zwangerschap. En een werkgever mag een werkneemster niet discrimineren vanwege haar (voorgenomen) zwangerschap. Aan het einde van de hoorzitting was ik niet meer zo zeker van mijn zaak, omdat de voorzitter aan de advocaat van mijn werkgever vroeg wat ze zouden doen als ze gelijk zouden krijgen. Ik dacht toen: oh nee, zij gaan dus gelijk krijgen. Vanaf dat moment was ik een paar minuten helemaal van de wereld. Gelukkig heeft mijn advocaat me na afloop heel goed opgevangen. En tot mijn grote vreugde hoorde ik een maand later dat het College had geoordeeld dat mijn werkgever ‘verboden onderscheid op grond van geslacht’ heeft gemaakt. Dus ik had gelijk gekregen! Het College legt geen sancties op, mijn voormalig werkgever mag zelf bepalen welke acties ze ondernemen. Ik weet dat ze in ieder geval de bedrijfsleidster hebben ontslagen hierom. En ze hebben gezegd dat ze zoiets nooit meer laten gebeuren.”
Heel voorzichtig
“Die tweede ICSI-poging verliep rampzalig. Ik had veel stress, eigenlijk kon ik de spanning en emotie rondom mijn ontslag er helemaal niet bij hebben. Een vruchtbaarheidsbehandeling is op zichzelf psychisch al heel zwaar. Ik ben zelfs een paar keer vergeten om de hormonen te injecteren. Hierdoor moest ik twee tot drie weken langer doorgaan met prikken. Toch ben ik van die poging zwanger geraakt, maar ik heb helaas na een week een miskraam gekregen. Het zou me niet verbazen als dit door alle stress is gekomen. Aan de reacties die ik op mijn zaak kreeg, heb ik gemerkt dat dit veel vrouwen raakt. Dit komt helaas nog te vaak voor. Ik ben juist daarom ook heel blij dat ik dit heb aangekaart en dat het zo positief is afgelopen. Laat mijn zaak een voorbeeld zijn voor alle werkgevers. Dit mag geen enkele vrouw met een kinderwens meer overkomen!”