De stad Chapeco ligt ongeveer duizend kilometer ten zuiden van Rio de Janeiro en is omgeven door boerenland. De 200.000 inwoners worden Chapecoense genoemd, net als de plaatselijke voetblaclub die in 1973 ontstond door een fusie tussen Independente en Atlético Chapecoense. Door de jaren heen klimt de club langzaam maar zeker naar de hoogste divisie in het Braziliaanse voetbal.
De verdediger Filipe Machado heeft er al een hele rij clubs opzitten als hij in mei 2016 bekend maakt te gaan spelen voor Chapecoense. De centrale verdediger wil graag terug naar de omgeving waar hij opgegroeid is. Zijn vrouw Aline is in 2014 bevallen van hun eerste dochter Antonella en het zwerven over de wereld is geen optie meer voor de vrolijke Machado. De jonge vader is trots op zijn kind en besteed zoveel mogelijk tijd met haar. Op voetballend gebied heeft Machado echter wel ambities. Hij wil vlammen in de Copa Sudamericana. Deze Zuid-Amerikaanse variant van de Champions League is een prestigieus toernooi, zeker voor een club als Chapecoense die nu niet direct bekend staat als hoogvlieger in eigen land. Sterker nog: niemand verwacht dat de relatief kleine club de eerste ronde van het toernooi doorkomt. Maar het team wint keer op keer en bereikt zo één van de beste prestaties uit de clubhistorie.
Supporters hebben keer op keer iets te juichen en zijn door dolle heen als zelfs de finale van de Copa Sudamericana wordt gehaald na een overwinning op de Argentijnse topclub San Lorenzo. Er wordt tot diep in de nacht feest gevierd. Heel Chapeco loopt uit en het gezang is in elke straat te horen. Clublied Vamo Chape is op dat moment het meest gezongen lied in de stad.
Slechts vijf dagen na de overwinning op San Lorenzo zal Chapecoense afreizen naar Medellin. In de Colombiaanse hoofdstad wordt de finale gespeeld. Bij vertrek hebben de spelers van Chapecoense er zin in. De stemming is uitgelaten. Op beelden die de spelers maken is te zien dat iedereen ontspannen in het vliegtuig plaatsneemt. Er wordt gelachen en gedold. Onder hen is Alan Ruchel. De verdediger van Chapecoense belt vlak voor vertrek nog met zijn verloofde. Door de harde muziek die gedraaid wordt verstaan ze elkaar nauwelijks. Ruchel beloofd zijn geliefde te bellen als hij in Colombia aangekomen is. Het zullen de laatste momenten zijn dat ze elkaar spreken. Ook Filipe Machado is aan boord. Hij is die dag extra vroeg van huis gegaan.
Wel zijn er wat problemen in de aanloop naar de reis naar Medellin, waar de finale gespeeld wordt. De voetbalclub wil aanvankelijk van São Paulo naar Medellín reizen met een directe vlucht, maar dat plan wordt door de Braziliaanse wetgeving tegengehouden. Volgens een regel mogen Braziliaanse sportteams alleen vliegen met gecharterde toestellen uit Brazilië of uit het land waar ze naartoe reizen (in dit geval Colombia). Kennelijk had de club een toestel uit een ander, derde land, gehuurd om rechtstreeks naar Medellín te gaan. En dus besluit Chapecoense via Bolivia te reizen. Een lijnvlucht brengt het team, inclusief begeleiding en speciale gasten naar vliegveld Viru Viru. Vanaf daar zal een viermotorige British Aerospace 146 het team naar Colombia brengen. Het vliegtuig wordt gehuurd van luchtvaartmaatschappij LaMia. Een grootse reputatie heeft deze maatschappij nog niet. Het bedrijf is een jaar eerder opgericht en heeft drie vliegtuigen in haar bezit. Daarvan staan er op dat moment twee aan de grond voor reparaties. Het enige overgebleven vliegtuig dat nog in orde is wordt dus gehuurd door Chapecoense.
De keuze voor dit type vliegtuig is volgens deskundigen opvallend. De maximale reisafstand met een volle tank zou 2964 kilometer zijn, terwijl er 3000 kilometer moet worden afgelegd. Dat wordt krap. ,,Geen nood”, zegt de 36-jarige piloot Miguel Quiroga vooraf. ,,Bijtanken is mogelijk bij de tussengelegen stad Cobija.” Later zal een videospelletje deze optie doorkruisen.
Vlucht LMI2933 met aan boord 77 passagiers vertrekt om 18:18 uur vanuit het Boliviaanse Viru Viru naar Colombia. Het gaat om 22 voetballers, 23 personen aan staf en begeleiding, 21 journalisten en 2 gasten van de voetbalclub Chapecoense. Er is een vertraging van twintig minuten doordat één van de spelers een videospelletje kwijt is. Hij gaat op zoek en zorgt daardoor voor oponthoud. Hierdoor komt het vliegtuig in tijdnood. Bijtanken op het vliegveld van Cobija zal nu niet meer lukken. Deze luchthaven is na middernacht gesloten. Piloot Quiroga gaat die avond met een gehaast gevoel de lucht in. Hij verkeert in de wetenschap dat er mogelijk te weinig brandstof aan boord is. Maar, zo denkt hij, er kan ook nog bijgetankt worden in Bogota. Uiteindelijk zal dit niet gebeuren. De reden voor deze keuze blijft onduidelijk.
Als vlucht LMI2933 de stad Medellin nadert, blijkt het vliegtuig in de problemen te zijn gekomen. Piloot Quiroga heeft een te grote gok genomen. De brandstof is bijna op. Het is 21:43 uur. Quiroga doet een noodoproep en verzoekt direct te kunnen landen op het vliegveld José Cordova bij Medellin. De luchtverkeersleider op de grond zegt dat ze een aantal minuten moeten wachten. Er is een ander vliegtuig met brandstofproblemen dat voorrang krijgt. “We hebben een noodgeval, mevrouw, daarom vraag ik de mogelijkheid om onmiddellijk te landen”, repliceert hij. Noodgedwongen blijft het vliegtuig in de lucht. Er worden een aantal rondjes gevlogen. De piloot dringt er nogmaals bij de verkeerstoren op aan om te mogen landen. ,,Lima-Mike-India 2933 is in grote problemen, volledig elektrisch falen en geen brandstof meer.” Opvallend is dat de piloot spreekt van ernstige problemen, maar het woord ‘noodtoestand’dan niet gebruikt. Gezien de omstandigheden had dit op zijn plaats geweest. De verkeersleider antwoordt: ,,De landingsbaan is vrij”. Opgelucht gaat Quiroga in overleg over de exacte locatie van de baan. De luchtverkeersleiding laat weten dat het vliegtuig met Chapecoense aan boord nog 8,2 mijl (13 kilometer) van de luchthaven verwijderd is. ,,Jezus…”, klinkt het vanuit de mond van de piloot. Daarna wordt het stil. Het is 21.58 uur op 28 november 2016.
Jakson Follman is als reservekeeper mee aan boord:,,Het vliegtuig stopte ermee en de lichten gingen uit. We huilden en vroegen God om ons te beschermen.” Dan volgt de klap. Het toestel is neergestort in de buurt van de plaats La Union. Dit is bergachtig gebied waardoor hulpdiensten met moeite ter plaatse kunnen komen. Dat er nog zes overlevenden zijn, is (ironisch genoeg) te danken aan de lege tank van het toestel. Er is geen kerosine meer in de tank. Hierdoor ontstaat er geen brand en volgt er geen explosie. Wel is het toestel in twee stukken gebroken.
Mensen die in de buurt van de crash wonen horen een harde knal. Het regent en onweert die avond, maar dit geluid is anders. Ter plaatse zien zij beelden die ze nooit zullen vergeten. Reservekeeper Jakson Follman wordt als eerste levend uit het vliegtuig gehaald. Later zal hij verklaren:,,Godzijdank heb ik geen mensen gezien die overleden of stervende waren. Ik draag alleen de vrolijke gezichten met me mee. Zo herinner ik me iedereen.”
Het nieuws bereikt Chapeco heel snel. De verloofde van Alan Ruschel houdt haar telefoon in de gaten. Alan heeft gezegd dat hij zou bellen als ze in Colombia waren aangekomen. Maar Alan belt niet. In plaats daarvan komt het bericht dat het vliegtuig waar hij en zijn teamgenoten in zitten is verongelukt. ,,Ik geloofde niet dat Alan iets was overkomen”, vertelt ze later. ,,Ik wist zeker dat hij terug zou komen. Ik bleef dat hardop zeggen: Alan leeft nog… Alan leeft nog.” De hoop is nergens op gebaseerd. Toch komt er al snel goed nieuws: Ruschel ligt in het ziekenhuis, maar hij leeft nog. Van de 77 inzittenden overleefden slechts zes mensen de vliegramp. Drie van hen speelden bij Chapecoense. Naast Ruschel zijn het de verdediger Helio Neto die gewond raakt aan hoofd en benen en reservekeeper Jakson Follman die zijn rechterbeen verloor bij het ongeluk.
Aline Machado wordt wakker gebeld. ,,Er werd gezegd dat er een verdediger was die nog leefde. Ik dacht meteen: Dat is Filipe.” Als ze er achter komt dat haar geliefde niet terug zal keren stort haar wereld in. ,,Ik viel op de grond. Stortte letterlijk ter aarde. Dat was het”, blikt ze later terug.
Niet alleen de geliefden van de voetballers en stafleden zijn in rouw. In de hele stad Chapeco leeft men mee. Het verdriet is intens. Nog geen week eerder waren de voetballers middelpunt van een enorm feest. Nu is er niets meer van over. Er wordt gehuild in de straten.
Vijf dagen na de crash, op 3 december 2016, worden de lichamen van de overleden passagiers met drie Braziliaanse vliegtuigen van de luchtmacht terug naar huis gebracht. In Chapeco worden de kisten op open vrachtauto’s gelegd en door de stad gereden. In de stromende regen staan ruim honderdduizend inwoners van de stad langs de route om hun voetbalhelden de laatste eer te bewijzen. In het stadion vindt een herdenking plaats. Geen stoel is onbezet. Huilende familieleden zijn aanwezig. Ze zijn nog half verdoofd door alle emoties.