Dan komt er een man aan fietsen. Ik loop naar hem toe en groet hem. Hij mompelt iets en opent de kantine. Binnen ruikt het naar oud hout, bier en koffie. Al snel zit ik met een plastic bekertje op een barkruk. Net als ik me af vraag waarom ik altijd overal te vroeg ben, zwaait de kantinedeur open. Mijn rechtsbuiten komt binnen. ‘Goedemorgen!’ Ze zegt dat ze er zin in heeft vandaag.
Ze ja. Ik ben trainer/coach van een vrouwenelftal. Vandaag staat er een topper op het programma. We spelen tegen het Utrechtse Voorwaarts. Er wordt gestreden om de tweede plek in de vijfde klasse.
De trainer van de tegenpartij blijkt een aardige kerel te zijn. We praten over het vroege tijdstip en het voetbal van onze teams. Dan komt mijn aanvoerster binnen. Ik geef haar de sleutel van de kleedkamer en zeg dat ik het wedstrijdformulier in orde ga maken. Ze moet maar even een whatsappje sturen als de dames omgekleed zijn.
Een minuut of twintig later zie ik zestien paar vrouwenogen op me gericht. De eerste keer in een vrouwenkleedkamer was vreemd. Er stonden veel gekleurde shampooflesjes en aan een kledinghaakje hing een beha. Ik probeerde de maat te bepalen maar kwam er niet uit. Inmiddels ben ik er aan gewend geraakt. Ik praat over de wedstrijd die komen gaat. Sinds mijn komst is het team van “de lange bal” afgestapt en proberen we combinatievoetbal te spelen. Dat gaat best goed en dat vertel ik mijn team regelmatig. Ik vertel ook dat we vol vertrouwen moeten zijn en nog maar één wedstrijd hebben verloren dit seizoen. Ik laat achterwege dat tegenstander Voorwaarts nog ongeslagen is.
Dan gaan we naar buiten voor de Warming Up. Die is heel professioneel. Met hoedjes en in een vaste volgorde. Daarna schieten de keepers elkaar in en wordt er een bal rond gespeeld. Als de scheidsrechter het veld op komt, stuur ik mijn speelsters naar binnen. De inschietshirts worden verwisseld voor de wit met Manchester City-blauwe wedstrijdshirts.
Als de wedstrijd begint start ik mijn stopwatch. We zijn er helemaal klaar voor. Al snel blijkt dat de linksbuiten van Voorwaarts er ook zin in heeft. Gelukkig is onze rechtsback niet voor één gat te vangen, razendsnel en ook nog eens hard in de duels. De linksback is ook een prima speelster, toch laat zij na een minuut of twintig spelen haar directe tegenstander lopen waardoor de 1-0 wordt ingeleid. Voor mij is dit een interessant moment, want ik zie voor het eerst hoe mijn ploeg met tegenslag om zal gaan. Al snel wordt het 2-0. Mede dankzij goed keeperswerk van onze ervaren doelvrouw blijft dat zo tot de rust.
In de rust zetten we niks om. Wel praten we over passie en doorzettingsvermogen. Dat helpt. Na een minuut of tien in de tweede helft is het onze veelscorende spits die de 2-1 maakt. Tijd voor een slotoffensief van vijfendertig minuten, besluit ik. We creëren kansen, maar scoren niet meer. Voorwaarts doet dat wel en wint met 3-1. Na afloop complimenteren tegenstanders en toeschouwers me met het spel en het doorzettingsvermogen van mijn ploeg. Ik baal echter van de verliespunten.
Drie kwartier later sta ik tussen het rookclubje van ons team. De dames hebben nog nat haar van het douchen. Het ruikt lekker om me heen. Ook ik steek een sigaret op. We analyseren de wedstrijd en komen tot de conclusie dat we vandaag pech hebben gehad. Dan gaan we naar huis. Het team in de auto’s naar de club, ik met de bus naar huis. Ik zwaai ze uit en begin aan mijn wandeling naar de bushalte. Het voordeel van vroeg voetballen is dat je ’s middags nog wat leuks met de kinderen kan doen.