Tja, die lange winters in Berlin. 'Het weer is de reden dat ik hier niet mijn leven lang zal blijven,' zegt José Joaquin Ruiz Abad (25) op een vrieskoude dinsdagmiddag in een café bij Checkpoint Charlie, de oude grenspost tussen West- en Oost-Berlijn.
José werkt een eindje verderop, op de marketing-afdeling van het internetbedrijf Ekomi. Anderhalf jaar geleden kwam hij vanuit Murcia, in Spanje, naar Berlijn. Ruiz Abad is deel van een snel groeiende groep Zuid-Europese jongeren, die in Duitsland een toekomst hopen op te bouwen. José: 'Ik wist niets over Berlijn, alleen dat Duitsland de motor is van Europa en dat hier werk is.' Inmiddels heeft hij een vast contract en als hij naar de vele nieuwkomers uit Spanje kijkt, voelt hij zich bijna een veteraan. 'Overal ontmoet ik Spanjaarden: op straat, in cafés, in de U-Bahn. Allemaal op zoek naar werk.'
Werk is er in Duitsland, weet de Griekse Maria Oikonomidou (29). 'Als je een goede opleiding hebt en de taal een beetje spreekt.' Maria is druk in de weer in het rommelige kantoor van de 'Hellenische Gemeinde' in het westen van de stad. De sociologe uit Thessaloniki vangt hier Griekse migranten op, landgenoten die net als zij de crisis ontvluchten en uitwijken naar Berlijn.
'Het zijn er steeds meer,' verzucht Maria. 'Soms hele gezinnen, ouders met kinderen, die op de bonnefooi naar Duitsland komen.' Op dergelijke momenten presteert de Duitse verzorgingsstaat zo goed als de Duitse economie: de immigranten krijgen een onderkomen en financiële bijstand – tot ongenoegen van critici die zich afvragen waarom de belastingbetaler moet opdraaien voor de opvang van honderdduizenden Zuid- en Oost-Europese gelukszoekers.
Kosmopolitisch
Meer dan een half miljoen immigranten kwamen alleen al in de eerste helft van vorig jaar naar Duitsland. Daar zitten grote aantallen Roma onder, uit Bulgarije en Roemenië, die voor overlast zorgen in Duitse steden. Maar tussen de nieuwkomers bevinden zich ook veel hoogopgeleide, kosmopolitische jongeren uit Zuid-Europa zoals José en Maria, die zich snel aanpassen aan hun nieuwe omgeving, net als Federico Albanese (30), een muzikant en componist ('modern klassiek') uit Milaan. Federico, met houtjetouwtje-jas en volle baard, en diens Italiaanse partner – een zangeres – leven sinds een jaar in Berlijn. Zij bloeiden er helemaal op. 'In Italië staat door de crisis het leven stil,' zegt Albanese, in goed Engels, in het gebouw van de Volksbühne aan de Rosa-Luxemburg-Platz. 'Het land is in zichzelf gekeerd. En de belangstelling voor kunst en muziek is er nihil.'
In Berlijn, de stad die een magnetische aantrekkingskracht uitoefent op jongeren uit allerlei landen, vond Federico Albanese gelijkgestemden: muzikanten, kunstenaars, studenten. 'We hebben het gevoel deel uit te maken van een internationale gemeenschap van jongeren, die samenkomen in Berlijn. Hier is zoveel te doen: er zijn zoveel startups, het culturele aanbod is zo groot. En de stad is goedkoop: ook al heb je weinig geld, dan nog kun je in het centrum wonen.'
'We hebben het gevoel deel uit te maken van een internationale gemeenschap van jongeren, die samenkomen in Berlijn. Hier is zoveel te doen: er zijn zoveel startups, het culturele aanbod is zo groot.' (Federico Albanese, muzikant en componist)
De ironie kan niemand ontgaan: juist door de crisis in Europa ontstaat een waarlijk Europese generatie van jonge nomaden, die uitzwermen over het continent, op zoek naar werk en een toekomst. Jonge intellectuelen, zoals Federico, José en Maria, die in eigen land weinig meer te zoeken hebben en er mogelijk nooit meer zullen terugkeren.
Maria Oikonomidou studeerde museologie en sociologie, maar thuis in Thessaloniki vond ze alleen vrijwilligersbaantjes. 'Ik had geen geld en woonde in bij mijn moeder,' zegt Maria. 'Dat kon zo niet voortduren. Ik wil ook op eigen benen kunnen staan en ooit een gezin stichten.'
Via Griekse vrienden in Berlijn waagde ze de stap naar Duitsland. Ze woont op zichzelf, in een eenkamer-flat, verdient zo'n 800 euro per maand ('In Berlijn is dat net genoeg') en ze droomt ervan om ooit in een Berlijns museum te werken. Maria, wier vader stierf toen ze jong was, ziet zichzelf niet naar Griekenland terugkeren. 'Daar is geen toekomst. Mijn moeder, een lerares Engels, heeft haar baan verloren. Ze heeft geen geld meer om haar huis te verwarmen en is daardoor veel ziek. Dat is heel erg om aan te moeten zien.'
Maria's collega, Dionysios Granas (29) is aangeschoven. De lange, slanke jurist, die in Berlijn promoveert, komt uit een gepriviligeerde familie in Kavala. Zijn vader is chirurg en tevens prefect van de regio. Granas, die in korte tijd vloeiend Duits leerde: 'Ons gezin leeft van mijn vaders artsensalaris, wat veel minder is geworden. Mijn broer, een econoom, is werkloos en woont weer thuis. En mijn ouders betalen mijn studie ook deels. Dat is voor hen niet langer op te brengen.'
Jonge juristen moeten in Griekenland genoegen nemen met salarissen van rond de 500 euro per maand. 'Vrienden van mij komen daarom ook naar Berlijn om werk te zoeken,' vertelt Dionysios. Zijn broer, die in Schotland studeerde, denkt erover om weer naar Groot-Britannië te vertrekken. Granas knikt: ja, er heeft een massale Grieke exodus plaats, die hem zeer bedroeft. 'Ik wilde na mijn promotie graag iets terugdoen voor mijn land, maar ik vrees dat deze crisis nog jaren gaat duren. Waarschijnlijk zal ik mij op Duits recht moeten richten en hier blijven.' Dan moeten Maria en Dionysios weer aan de slag: tegen het einde van de middag melden zich steeds meer Griekse nieuwkomers met vragen over huisvesting en werk.
Immigratieland
Anders dan in Nederland worden politici in Duitsland niet moe te wijzen op de noodzaak van de immigratie van hoger opgeleiden. Het tekort aan vakmensen, van artsen tot ingenieurs, loopt de komende jaren op tot wel vijfenhalf miljoen in 2025 als er niets gebeurt.
Zonder daar veel ruchtbaarheid aan te geven heeft de centrum-rechtse regering van bondskanselier Angela Merkel (CDU) daarom de afgelopen jaren allerlei bureaucratische hindernissen voor immigranten uit de weg geruimd. Op Duitse universiteiten en hogescholen studeren inmiddels zo'n 250.000 buitenlandse jongeren – onder hen ook veel Russen en Chinezen – van wie een groot deel na de studie blijft. Nu al werken meer dan dertigduizend buitenlandse artsen in Duitsland, wat in klinieken soms tot Babylonische spraakverwarringen leidt – hetgeen weer oproepen tot verplichte taalcursussen tot gevolg heeft.
Zonder daar veel ruchtbaarheid aan te geven heeft de centrum-rechtse regering van bondskanselier Angela Merkel (CDU) de afgelopen jaren allerlei bureaucratische hindernissen voor immigranten uit de weg geruimd.
Het lijkt een onstuitbare ontwikkeling: langzaam maar zeker wordt ook Duitsland, dat zichzelf nooit begreep als immigratieland, een land van immigranten. Symbolisch: in Hamburg werd voor slimme nieuwkomers een speciaal Welcome Center ingericht, waar de medewerkers – heel uitzonderlijk voor Duitse begrippen – allemaal Engels spreken.
José Ruiz Abad, de Spaanse marketing-specialist, is een typische vertegenwoordiger van de Erasmus-generatie, die in Duitsland met open armen wordt ontvangen. Hij is een van de jaarlijks meer dan tweehonderdduizend Europese jongeren, die dankzij het Erasmus uitwisselings-programma van de Europese Commissie een tijd in het buitenland kunnen studeren. José belandde in Troyes in Frankrijk, waar hij Duitse leeftijdgenoten leerde kennen. Die maakten hem enthousiast voor een verblijf in Berlijn. 'Ik wilde zes maanden blijven, maar ik ben hier nu al anderhalf jaar.'
Een verschil met niet eens zo lang geleden: het contact met thuis is, dankzij sociale media als Facebook en Twitter, en met de hulp van handige communicatie-programma's als Skype en Whatsapp makkelijk in stand te houden. Ook al leef je ver weg van je familie, de afstand wordt dankzij de moderne technologie nauwelijks nog gevoeld.
In Berlijn is voor veel nieuwkomers de taal een probleem, waardoor er relatief weinig contact is met autochtone Berlijners. José: 'Dat is mijn eigen schuld. Als je, zoals ik, in een internationale omgeving werkt met buitenlandse collega's, die allemaal Engels met elkaar spreken, dan integreer je nauwelijks. Dan word je snel gezien als een buitenlander die hier maar tijdelijk is en wel weer zal wegtrekken.' Ook voor Federico Albanese, de Italiaanse muzikant, voelde het aanvankelijk alsof hij 'doofstom' was. 'Ik begreep niets van wat de mensen zeiden. Dan leer je ook de schaduwzijdes kennen van emigratie. Niet alles is eenvoudig. Ik ben blij uit Italië weg te zijn en nieuwe kansen te krijgen. Maar uiteindelijk laat je ook veel achter.' Dat laatste kan Maria Oikonomidou alleen maar beamen. Ondanks de moderne communicatie-middelen mist de Griekse haar moeder. 'Toen ik begreep hoe slecht het met haar gaat, voelde ik me schuldig. Ik ben haar enige kind. Dat ik er niet ben, is moeilijk voor haar. Maar ik weet dat zij voor mij het beste wil. En de beste mogelijkheden voor mij liggen nu hier. In Berlijn.'
Eerder verschenen in: Leeuwarder Courant / NDC