Anne Vrieze is beleidsadviseur en projectleider in het sociale domein, zij helpt gemeentes op weg naar een leefbare wereld waarbij geluk voorop staat: “Vaak wordt er bij gemeentes in regeltjes gedacht en dat is niet goed. De regels moeten losser, het geluk van mensen staat voorop. Als er een vraag binnenkomt is een pasklare oplossing niet altijd het juiste antwoord. In mijn boek ‘Gezond verstand in het sociale domein’ pleit ik voor meer ruimte voor gesprekken en voor een menselijker benadering. Als ik tegen medewerkers in het sociale domein zeg dat ze hun cliënten als familieleden kunnen zien, dan zie je meteen verandering. Zou jij willen dat er zo omgegaan werd met je moeder of je oma?”
De juiste oplossing
Door meer en beter in gesprek te gaan met zorgvragers, kom je erachter hoe je het beste kunt helpen. Zo was er een aanvraag van een mevrouw van 83 die de mantelzorger was voor haar man. Ze was zelf de jongste niet meer en ze kon de zorg niet meer alleen aan. Daarom vroeg ze hulp bij het douchen van haar man. Maar haar man wilde dat zelf absoluut niet, zijn vrouw moest dat doen. “Dan kun je de wijkverpleging er op zetten of thuishulp, maar dan worden de problemen groter”, legt Vrieze uit. “Als je in gesprek gaat met deze mensen, kom je erachter wat er echt nodig is en hoe je ze kunt helpen. Misschien is er wel andere ondersteuning mogelijk en kun je zorgen voor wat meer ondersteuning voor mevrouw. Dat is niet wat gevraagd werd, maar dat kan wel de juiste oplossing zijn waar iedereen mee geholpen is en gelukkig van wordt.”
Lydia van der Meer haar vader kan niets meer zelf, haar moeder moet alles voor hem doen. Maar hij kan nog wel op een alarmknop drukken, dus is een opname in een verpleeghuis niet nodig volgens de gemeente. Hij heeft een elektrische rolstoel, maar die kwam pas maanden na de aanvraag binnen, toen kon haar vader hem inmiddels niet meer zelf bedienen.
Een stapje extra
Het effect van heel goed in gesprek gaan met een gezin, met een cliënt, is groot. “Het gaat om de vraag achter de vraag”, legt Vrieze uit. “Je doet een stapje extra wat wij onze cursisten wel leren. Ik ben ook directeur van het opleidingscentrum WWZ Academie waar wij mensen opleiden tot consulent in het sociale domein. In de beroepsgroep hangt nog vaak de oude cultuur waarin puur naar de vraag wordt gekeken en niet verder. Het is een cultuuromslag die nodig is, kijk verder dan alleen die WMO-voorziening. Alle hulp is er wel, alleen gaat het om verder kijken dan de vraag. Als er huishoudelijke hulp wordt aangevraagd en vervolgens door het gezin wordt afgewezen, dan is het daarmee niet afgedaan en zeker niet opgelost. De mevrouw in het voorbeeld raakt overbelast, dan is er maatschappelijke zorg of mantelzorgbegeleiding nodig. En er komt vast daarna ook wel huishoudelijke hulp.”
Ruimte voor passende oplossingen
In de huidige WMO kijk je eerst naar wat mensen op eigen kracht kunnen, dan ga je naar het netwerk van die mensen. Is daar niets, dan ga je naar de volgende stap of er algemene voorzieningen beschikbaar zijn en pas in laatste instantie komen de duurdere individuele voorzieningen aan bod. Dat is dus niet waar je mee begint, zoals voorheen in de WMO. “Consulenten zijn soms al meer dan twintig jaar gewend om zo te werken, dat verander je niet zomaar. Zij kunnen er niets aan doen dat zo werken, want dat hebben ze zo geleerd. De huidige WMO en ook de Jeugdwet zijn heel breed, je hebt daarin ruimte om oplossingen te zoeken. Maar dat moet je wel kunnen zien. Ook hebben sommige gemeentes heel veel regels waardoor alles dichtgeregeld is. Dat zorgt voor veiligheid, maar het kan ook in de weg staan van betere en goedkopere oplossingen.”
Chantal Drost werd met haar gezin vier jaar geleden in een woning geplaatst die niet geschikt bleek voor de benodigde aanpassingen nu hun zoon groter wordt, zoals een tillift. Dit gaven ze twee jaar geleden bij de gemeente aan, maar er is nog geen oplossing gevonden. Ze zitten nog in het huis dat niet voldoende aangepast kan worden.
Plankje
Het gaat heel vaak wel goed, gelukkig, maar soms ook bijna. “Een mevrouw met een scootmobiel moest die kunnen stallen in haar schuurtje, daarvoor moest er een plankje komen zodat ze haar schuur in kon komen over de drempel. Dat werd geregeld door de gemeente. Maar een plankje in de schuur zodat ze ook weer naar buiten kon met haar scootmobiel, dat moest de woningbouw regelen. Die verwees echter weer naar de gemeente. Uiteindelijk timmerde haar zoon zelf een plankje. “Zulke dingen gebeuren veel in de WMO. De bedoelingen zijn goed, de uitvoering wil nog weleens haperen”, vertelt Vrieze. “En als je aan een voorziening het voorzetsel ‘gehandicapten-‘ hangt, wordt alles drie keer zo duur! Dat is helemaal niet nodig.”
Beleidsnota’s
Politici zijn volgens Vrieze niet het probleem, want die zijn dat geworden vanuit hun ideaalbeelden. Maar het zijn de beleidsmakers die ze allerlei beleidsnota’s onder hun neus schuiven zodra ze zich in de problemen willen verdiepen. Dat geeft politici de indruk dat die beleidsmakers het wel zullen weten. “De bedrijfscultuur zuigt je naar binnen, dat is overal zo”, legt Vrieze uit. “Zelfs de meest vooruitstrevende nieuweling raakt op een gegeven moment vast in die cultuur. Ik heb zelf bij de gemeente Oostzaan een werkgroepje gevormd met mensen van de cliëntenraad. We hebben alles artikel voor artikel voor artikel doorgenomen in vier sessies en ik vroeg steeds weer wat de cliënten vonden van de regels. Slaan die ergens op, kunnen ze anders en heb je ideeën? Daardoor zijn we tot een verordening gekomen waar de cliënten heel erg blij mee waren en die ging geruisloos door de gemeenteraad heen. Op die manier zorg je voor regels waar iedereen blij mee is en die werkbaar zijn. Maar vanuit andere gemeentes kreeg ik opmerkingen dat ik teveel inspraak toeliet…”
In de gemeente Landsmeer werkte Vrieze als interimmer waar ze met de uitvoerenden in gesprek ging over het beleid. “Ik vroeg hen bij elk artikel of dit voor hen uitvoerbaar was. Dat zijn we ook weer doorgegaan en ze hadden bij veel artikelen opmerkingen over wat praktisch niet uitvoerbaar was. Daarbij gaven ze zelf voorbeelden uit de praktijk wat er ook nog bij zou moeten of wat er anders moest. Daarna ging ik door naar de WMO-raad om het door te spreken. Dat kost heel veel tijd en ook geld, maar dat bespaar je uiteindelijk ruimschoots doordat iedereen ermee kan werken.”
Besparen
Gemeentes komen geld tekort voor jeugdzorg, de WMO, huishoudelijk hulp en meer. Door beter in gesprek te gaan met cliënten, te kijken naar wat er echt nodig is, dus die vraag achter de vraag, kan er veel bespaard worden. Is er een plankje naar de voordeur nodig? Dan kan een handige buurman dat misschien wel maken. Haal een plankje bij de bouwmarkt en bevestig dat. “Je kunt ook een offerte bij een bouwbedrijf aanvragen en ruim 500 euro voor dat plankje betalen of de handige buurman doet het voor 20 euro. Waarvoor kies je dan? Door meer tijd te investeren aan de voorkant en out of the box te denken, bespaar je uiteindelijk geld.”
Ilse Ooms heeft een meervoudig gehandicapte dochter. Er kwam nog een baby, dus had ze een duowagen nodig. Vanuit de WMO werd de aanvraag voor een ‘gewone’ duowagen uit de babywinkel afgewezen. Die kost 600 euro. Maar het gezin kwam wel in aanmerking voor een speciale grote, logge en zware wagen van 3000 euro die niet nodig was door de kleine gestalte van hun gehandicapte dochter.
Bestellen van het boek ‘Gezond Verstand in het Sociale Domein’ kan via www.wmotraining.nl/shop
Beeld boven: Background photo created by jannoon028 – www.freepik.com