Beveiliging is een teer onderwerp. Zo wil de Koninklijke Marechaussee geen informatie geven over het veiligheidsbeleid ten aanzien van de luchthavens. De verklaring voor de terughoudendheid luidt, dat het in het belang van de bemanning en de passagiers is om geen details te geven.
Het zou immers personen die kwaad in de zin hebben kunnen helpen bij de uitvoering van hun boosaardige plannen. De luchthavens volgen deze lijn. Wel kan vanuit eigen waarneming worden verteld. Dus als je als passagier je ogen en oren de kost geeft, kan niemand je beletten om daarover mededelingen te doen. Wat er binnen de muren gebeurt, is dus geheim.
Alleen infiltranten of contact met loslippige personen kunnen een bijdrage leveren aan de openheid van de beveiliging van de luchthaven. Angst is de grote drijfveer voor de geheimzinnigheid rond de luchthavens. En dat is niet zonder reden. Schiphol blijkt veertig bommeldingen per dag te ontvangen. Het lijkt voor sommigen een sport te zijn om uit verveling even naar de luchthaven te bellen en mee te delen dat een bom is achtergelaten. In de regel wordt daar al niets meer aan gedaan. Maar er zijn serieuzer zaken waar wel aandacht naar uitgaat.
Bijvoorbeeld naar een bommelding, die voor de Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al is bedoeld. De spanning is in de regel van de gezichten af te lezen als passagiers worden ingecheckt bij het vliegtuig, terwijl buiten beveiligingsmedewerkers in gele jassen rond het vliegtuig staan om ervoor te zorgen, dat zich geen ongewenste situaties voordoen.
Dat betekent dat alle personeelsleden, die aan boord van het vliegtuig gaan worden gefouilleerd en dezelfde controle ondergaan als ze weer van boord gaan. De passagiers zijn hetzelfde lot beschoren. Niet alleen worden ze vooraf door speciaal opgeleid personeel ondervraagd en worden ze bij de ‘security-lanes’ gecontroleerd op verboden voorwerpen en de bagage gevisiteerd, voordat de weg naar het vliegtuig kan worden vervolgd, moet een tweede controle worden ondergaan om aanslagen op het vliegtuig tot eren minimum te beperken.
El Al geeft als enige luchtvaartmaatschappij een honderd procent garantie dat er niets verkeerds kan gaan. Toch kan er nog het nodige mis gaan, zoals bleek tijdens een vlucht van Tel Aviv naar Boedapest. Aan boord was een man die een andere wending aan de vlucht wilde geven en dreigde met een scherp voorwerp. De man kon worden overmeesterd, maar het gevolg was wel dat de beveiligingsmedewerkers allemaal werden ontslagen, omdat ze zich niet goed hadden gekweten van hun taak.
Maar ook in de bagagekelder van Schiphol kan het alarm overgaan. Vanuit Turkije was het bericht binnengekomen, dat een passagier een explosieve stof in zijn koffer zou hebben opgeborgen.
Voordat hij zou aankomen, was de Koninklijke Marechaussee al overgegaan tot het ontruimen van de bagagekelder om de koffer eruit te vissen. Speciale honden stonden al klaar om de koffer bij langs te snuffelen om zekerheid te krijgen over de aanwezigheid van een bom.
Onder het personeel zelf was al de nodige paniek ontstaan, omdat niemand precies wist wat er aan de hand was. Informatie werd er niet gegeven. Er was vooral ongerustheid over de vraag welke gevaren men liep en of men zijn of haar gezin nog wel zou terugzien.
Toen de koffer was uitgelicht, wilde de Koninklijke Marechaussee eerst dat de koffer door een speciale x-ray-machine werd gehaald om na te gaan wat de inhoud precies was. Het werd uit voorzorg gedaan, omdat de koffer ook kon zijn voorzien van een boobytrap en dus kon bij het openen ook de boel de lucht ingaan. De x-ray gaf echter geen valkuilen aan. Ook de snuffelhonden gaven geen alarm. Uiteindelijk werd besloten om de koffer open te maken. Bij onderzoek bleek dat er geen explosieven in de koffer zaten, maar wel een sterk landbouwgif, dat leidde tot hoofdpijn en braakneigingen.
Nadat de verantwoordelijkheid voor de beveiliging op Schiphol van de Koninklijke Marechaussee was overgedragen aan Schiphol zelf brak er al snel paniek uit in de tent toen een artikel verscheen in de inmiddels verdwenen papieren krant ‘Metro’. Daarin werd met anonieme bronnen op de zwakke plekken in de beveiliging gewezen.
Op zich was het geen nieuws, want al eerder hadden andere mediadragers zich met het onderwerp beziggehouden en was ook op internet hierover het een en ander te vinden. Niettemin was Schiphol in alle staten en er werd dringend op gewezen naar aanleiding van het artikel geen commentaar aan wie dan ook te leveren.
Er werd zelfs een diepgaand onderzoek aangekondigd om de anonieme bronnen wiens identiteiten alleen bij de redactie bekend waren op te sporen. Ook werden anderen aangespoord om de bronnen als ze bekend waren te verraden.
Volgens Schiphol was het artikel in die zin schadelijk geweest dat het vooral bij passagiers een gevoel van onveiligheid had veroorzaakt, hetgeen nu juist de taak was van Schiphol om dat te voorkomen. Het artikel had er in ieder geval voor gezorgd, dat iedereen die zich met de beveiliging van Schiphol bezighield nog eens goed wakker werden geschud en nog eens extra te kijken naar de vermeende zwakke plekken. Dat het artikel niet in alle opzichten op waarheid berustte kon volgens Schiphol best zijn voortgekomen uit gefrustreerde ex-beveiligingsmedewerkers.
Het was zeker van groot belang om alert te blijven op Schiphol. Toch gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat niet iedereen dat lukte. Er zaten inderdaad nog wel de nodige lekken in de beveiligingsfilters en het kwam weleens voor dat tijdens steekproeven ongewenste wapens de ‘clean area’ binnen kwamen. Het enige geluk was in dit opzicht dat het niet om echte terroristen gingen, maar om eigen personeel die de steekproeven uitvoerden om de scherpte van de medewerkers te testen.
Maar ook bij de hoog risicovluchten waarbij passagiers die in Amerikaans toestellen naar de VS of in Nederlandse toestellen naar Israël vlogen, kon het nodige mis gaan. Een geval torende boven alles uit, toen een onoplettende high risk flight agent twee oudere dames uit Iran naar het Amerikaanse toestel toestuurde.
Zijn optreden ging tegen alle beveiligingscodes in, die daarvoor stonden. Hij was in eerste instantie vergeten, dat hij de twee passagiers voordat hij ze ging interviewen de beweegredenen van hun reis had moeten melden bij de supervisor.
Dat had te maken dat Iran als een land werd gezien dat banden onderhield met terroristische organisaties. Het was met Soedan, Syrië, Irak, Noord-Korea, Cuba, Libanon en Libië, één van de acht landen, waaruit potentiële terroristen konden komen, die vliegtuigen wilden kapen of wilden opblazen om hun politieke motieven na te streven.
Het systeem was uitgewerkt door de geheime Israëlische dienst die alle aanslagen op vliegtuigen in kaart hadden gebracht en daaruit allerlei codes hadden ontwikkeld, waaraan het profiel van een terrorist voldeed.
Het paspoort, de ticket, het gedrag en voorkomen en de bagage van de passagier droegen bij aan het ontmaskeren van een passagier die een gevaar was voor de vlucht en ook vragen die expliciet betrekking hadden op de bagage die een passagier bij zich had. Kernpunten in de vraagstelling waren of de passagier als onnozel persoon goederen hadden meegenomen voor mensen, die ze niet kenden.
Een goed voorbeeld hiervan was een Albaniër die met zich nichtje in de Verenigde Staten en tijdens familiebezoek een geschenk had meegekregen van de vriend van zijn broer. Hij kende de man evenwel niet en kon dus worden aangemerkt als een onnozele passagier.
Toen het geschenk werd uitgepakt onder het waakzame oog van beveiligingsagenten bleek het om een lampje te gaan dat in een decoratie van koraal was ingebed. Nu was het verboden om koraal mee te nemen, maat de douane die op de hoogte was gebracht van het voorval, bleek geen zin te hebben er werk van te maken en de man kon gaan.
Voor hetzelfde geld was het evenwel een explosief geweest dat het hele vliegtuig de lucht in had laten gaan en als beveiligingsagent lees je dat soort dingen liever niet terug in de media. Op dezelfde vlucht wilden ook drie mannen uit Armenië mee, maar de supervisor vermoedde dat ze valse paspoorten bij zich hadden en ze werden apart genomen en aan een grondig onderzoek onderworpen.
Dachten de mannen dat ze na de controle aan boord konden gaan van het vliegtuig om hun dromen achterna te vliegen, dan kwamen ze bedrogen uit, want de marechaussee nam ze in de richting van het vliegtuig mee naar een trap die leidde naar het wachtende busje om ze af te voeren. Toch heeft het vervolgonderzoek niet of nauwelijks iets opgeleverd want het drietal, dat zich had uitgegeven als kernfysici maar van wie het vermoeden rees dat het economische vluchtelingen waren, liep daarna weer vrij rond op Schiphol in afwachting van een volgende vlucht naar de Verenigde Staten.
Datzelfde lot trof een Arabische Israëliër die dacht lollig te zijn door tegenover een beveiliger te verklaren dat hij semtex bij zich had voordat hij op het vliegtuig naar Israel wilde stappen. De man verdween voor een nacht in de cel en miste zijn vliegtuig.
Terug naar de twee vrouwen uit Iran. Toen de high risk flight-agent het tweetal als veilig had laten gaan, werd tijdens de debriefing bekend, dat hij het tweetal volgens de procedure niet bij zijn supervisor was aangemeld. De supervisor, in dit geval een vrouw met een Israëlische achtergrond, die patent had op het zaaien van chaos, raakte in alle staten en liet het vliegtuig dat net werd weggeduwd in de richting van de startbaan terughalen om de twee vrouwen alsnog tegen het licht te houden.
Na een zoektocht in het vliegtuig werd het tweetal gevonden en nadat de supervisor tevreden was gesteld, dat ze geen gevaar vormden, kon het vliegtuig vertrekken. De agent die de problemen had veroorzaakt, had een Afghaanse achtergrond en wellicht had hij hierdoor geen Iraans levensgevaar gezien. Aan de andere kant kan het zijn, dat hij als beginneling een groot risico heeft genomen om de twee vrouwen door te laten als veilige passagiers.
Maar hij was niet de enige, die ernstige risico’s had genomen.
Om de angst, die aan de supervisor ten grondslag ligt te begrijpen, moet worden beseft, dat volgens het systeem waarmee wordt gewerkt, Iran tot één van de acht landen behoort, die als een kweekvijver voor terroristen wordt beschouwd. Boven op deze acht zijn er nog tweeëndertig landen die als risico worden gezien.
Daaronder vallen Afghanistan. Egypte, Griekenland, Turkije, Malta en Sri Lanka. Ook deze passagiers worden met een zekere extra aandacht ondervraagd over wat ze van plan zijn als ze op reis gaan naar de Verenigde Staten of Israël.
Wie niet aan het profiel van een normale passagier voldoet, wordt eruit gehaald en van top tot teen onderzocht aan het lichaam, terwijl ook de bagage nauwkeurig wordt gecheckt. Daarna wordt beoordeeld of de passagier wel of niet meegaat op de vlucht.
Toch worden ook hier fouten gemaakt. Zo werd bij een passagier uit Egypte vergeten om hem te ondervragen over zijn bagage. Hoe hij het naar het vliegveld was gekomen in Egypte alvorens hij op Schiphol was aangekomen, wie zijn bagage had ingepakt en waar dat was gedaan en of hij voorwerpen van anderen had meegekregen en of elektrische apparaten die hij bij zich had uitgeleend waren geweest of voor een reparatie waren weggebracht. Standaardvragen die iedere passagier krijgt voorgeschoteld, maar aangezien het om een Egyptenaar ging, die behoort tot één van de tweeëndertig risicolanden school er een extra gevaar in deze omissie.
De agent wist zich echter nog bijtijds te herstellen door op het moment, dat de man al was weggestuurd hem alsnog daarover aan te spreken, zodat hij toch nog een gerust gevoel kreeg over het feit, dat hij de man aan boord van het vliegtuig liet gaan. Het risico dat de man iets zou uithalen, kon in een risicoanalyse tot een minimum worden beperkt, omdat de man in de Verenigde Staten woonde en daar werkte als schilder.
Het was echter geen onvoorwaardelijk gegeven, dat de man niet tot een levensbedreigende actie in staat was, want niemand was in dat opzicht te vertrouwen. Uitgangspunt was, dat iedere passagier voor honderd procent een potentiële terrorist kon zijn en was het de taak van de high risk flight-agent de risico’s die hij/zij met zich meebracht tot nul te reduceren.
Vaak werd onvoldoende begrepen, dat het `profilen’ van passagiers moet bijdragen aan een veilige vlucht. Een sprekend voorbeeld van de noodzaak is de kwestie rond Anne-Marie Murphy. Een Ierse vrouw die een Jordaanse man – Nezar Hindawi – leerde kennen, verliefd op hem werd en zwanger raakte. Hij wilde haar naar Israël laten vliegen om zijn familie in de Palestijnse gebieden te laten bezoeken. Hij liet zelf weten later te zullen komen.
Tijdens het vraaggesprek ontdekte de agent, dat ze een enkele reis had geboekt en dat het ticket door de man was betaald. Hij kreeg argwaan en maakte de zwangere vrouw tot `selectee’ wat zoveel betekent, dat zij en haar bagage volledig moesten worden gecontroleerd.
Tijdens de controle bleek de vrouw een bom bij zich te hebben die in haar bagage was verstopt. Haar partner had er geen moeite mee gehad om zijn vrouw en zijn ongeboren kind de lucht in te blazen met de 360 andere passagiers, omdat hij een hekel heeft aan Joden.
Een andere agent die tijdens de Irak-oorlog controles uitvoerde op de Britse vluchten en specifiek lette op personen met een verdacht uiterlijk pikte een man uit de rij om zijn paspoort te controleren. Hij bleek uit Syrië te zijn gekomen, geboren te zijn in Irak en te reizen op een Brits vluchtelingenpaspoort. De man werd eveneens aan een grondig onderzoek onderworpen.
Bij het doorzoeken van zijn bagage werd een verdacht pakketje aangetroffen, waarop de directe omgeving werd ontruimd en alle passagiers werden weggeleid. De autoriteiten werden ingeschakeld en nadat een explosievenhond het voorwerp veilig had verklaard, keerde de rust weer terug.
Het bleek om een vreemd pakketje te gaan, dat veel gelijkenis toonde met een bom. De man zijn verklaring was warrig. Hij zei het in Syrië te hebben gekregen en moest over een week bij de man, die het hem had gegeven, terugkomen omdat hij nog iets moest veranderen. De conclusie, die werd getrokken, was dat het vermoedelijk om een try-out ging en potentiële terroristen wilden nagaan hoe de beveiliging op Schiphol in elkaar stak. Hoe dan ook. Het terrorisme spookte rond op Schiphol en dagelijks werden de beveiligers daarmee geconfronteerd.
Of dat gebeurde via de media of via de verschillende briefings die kort voor een vlucht werden gegeven, waarin werd uitgelegd dat religie een belangrijk drijfveer kon zijn voor het plegen van aanslagen, dan wel dat een grote aanslag niet was uitgesloten en er plannen bestonden om elf vliegtuigen in één keer te kapen. De burgerluchtvaart zat onlosmakelijk in het web van het terrorisme en de terroristen in het verleden hadden met hun aanslagen nieuwe werkgelegenheid gecreëerd.
Leila Khaled was één van hen. De Palestijnse had middels haar contacten met Fatah van Yasser Arafat in de jaren zeventig twee vliegtuigen weten te kapen zonder dat er doden of gewonden waren gevallen. Ze had het als haar plicht ervaren dit te moeten doen uit wraak dat zij met haar familie door de Joden uit Israël was verdreven. Ze was terechtgekomen in een vluchtelingenkamp en wilde op haar manier de strijd aanbinden met de Israëliërs om haar ideaal te verwezenlijken en terug te keren naar haar woning in Haifa.
Het is er niet van gekomen. Behalve de ellende, die ze aan andere mensen aanrichtte, iets wat zij niet zo voelt omdat zij zichzelf als een verzetsstrijder beziet, heeft ze moeten bekopen met een korte gevangenisstraf in Syrië. Tegenwoordig woont zij in Jordanië en als het gaat om haar kinderen, zo heeft ze laten weten, zal ze die ook opvoeden met de Palestijnse bevrijdingsoorlog.
Maar aan wat voor voorwaarden moest iemand nu voldoen om tot een vermeende terrorist te worden bestempeld. De Israëlische geheime dienst Shabak (seroeteh bitagoen klalie) wat zoveel betekent als algemene veiligheidsdienst heeft daarvoor een systeem uitgedokterd op basis van eerdere terroristische aanslagen. Het is overgenomen door de Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al.
Naar verluidt hebben twee medewerkers van El Al het systeem wat aangepast en vercommercialiseerd met als gevolg dat het wereldwijd wordt toegepast en het bedrijf een waarde vertegenwoordigt van 750 miljoen US-dollar.
Het hele systeem wordt gekenmerkt door `discriminatie’. Er wordt vanuit gegaan, dat tweeëndertig landen in de wereld een bakermat zijn voor terrorisme. Die landen zijn: Afghanistan, Algerije, Bahrein, Bosnië-Herzegovina, Chad, Cuba, Cyprus, Egypte, Griekenland, Iran, Irak, de betwiste gebieden in Israël, Jordanië, Koeweit, Libanon, Libië, Malta, Marokko, Mozambique, Noord-Korea, Oman, Pakistan, de Palestijnse gebieden, Qatar, Saudi-Arabië, Sri Lanka, Soedan, Tunesië, Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten en Jemen, Van de landen zijn er acht, die op de zwarte lijst staan. Dat zijn Cuba, Iran, Irak, Libanon, Libië, Noord-Korea, Syrië en Soedan.
Gesteld wordt dat personen, die een paspoort van deze landen hebben terroristische organisaties direct steunen of er bindingen mee hebben. Ook wordt aangevoerd, dat inwoners lid zijn van een dergelijke organisatie of erdoor zijn gerekruteerd vanuit ideologische redenen en/of achtergronden.
Ook stempels of visa uit deze landen zijn verdacht met uitzondering van de Amerikaanse paspoorten, tenzij deze een connectie laten zien met één van de acht landen, die op de zwarte lijst voorkomen. Deze twee regels maken deel uit van in totaal tien verdachte tekens, die op het paspoort betrekking hebben, en gecheckt moeten worden alvorens iemand het groene licht krijgt om weg te kunnen vliegen.
De (Joods-Arabische) strijd tegen terrorisme op Schiphol (1)