De jonge vrouw op de foto hierboven heet Zina Haj Khidir. Zij was in de twintig, in de bloei van haar leven, en pleegde gisteren zelfmoord in haar dorp Guhbal, in het noorden van de berg Sinjar. En zij is daarbij helaas geen uitzondering.
Sinds begin 2021 zijn er minstens 12 gevallen van zelfmoord bevestigd onder de Yazidi-jongeren, vooral in de kampen voor ontheemde Yazidi’s in de provincie Duhok. Elf van hen pleegde zelfmoord in slechts tien dagen tijd, het grootste deel jong volwassenen en twintigers. Hieruit blijkt dat het aantal zelfmoorden aan het stijgen is in deze gemeenschap, die op gruwelijke wijze het doelwit is geworden van de terreurcampagne van IS.
De Yazidi’s van Sinjar (en hun Arabische en Koerdische soennitische buren) leefden tot 3 augustus 2014 in vrede. Op die dag startte een genocide tegen de religieuze en ethnische minderheid, waarbij vele mannen bruut vermoord werden, en de vrouwen ingelijfd als slaven. Echter sinds de genocide op de Yazidi’s in 2014, zijn de meeste Yazidi’s ook vandaag nog ontheemd en werkloos, met te veel uren om te vullen en een gebrek aan psychosociale steun, waardoor ze hun trauma’s grotendeels niet kunnen verwerken, en maar weinig besef hebben dat hun leven weer beter kan worden.
Slechts een klein deel van hun gemeenschap is teruggekeerd naar hun huizen in Sinjar, het overgrote deel verblijft nog in vluchtelingenkampen in Noord-Irak. Getraumatiseerd en ontheemd is natuurlijk een recept voor ellende. En deze mensen hebben dan ook dringend hulp nodig.
Psychosociale hulp voor de Yazidi’s
Op dit moment onderzoekt een psycholoog die bekend staat om zijn werk met de Yazidi-gemeenschap in Duitsland, Jan Ilhan Kizilhan, de mogelijke oorzaken van de toename van het aantal zelfmoorden. Kizilhan staat aan het hoofd van het instituut voor transcultureel gezondheidsonderzoek van de coöperatieve staatsuniversiteit van Baden-Württemberg, Villingen-Schwenningen. Kizilhan heeft de regering van de autonome Koerdische regio in Noord-Irak bekritiseerd omdat zij niet genoeg heeft gedaan om tegemoet te komen aan de behoeften van de Yazidi-vluchtelingen in hun gebied. Volgens zijn organisatie verblijven momenteel meer dan 100.000 Yazidi’s in Noord-Irak, ver weg van hun woonplaats.
“Het leven in de vluchtelingenkampen, het politiek onzekere perspectief op een beter leven, evenals de economische en sociale problemen – ook de beperkingen in verband met de huidige Covid-19 pandemie – verhogen de psychologische stress, wat de reden is waarom sommige mensen, en dan vooral jonge vrouwen, zelfmoord plegen.”
“De Yazidi’s zijn nog niet hersteld van de genocide en worden geconfronteerd met een breuk in hun gemeenschap, wat ook blijkt uit de toename van het aantal zelfmoorden. Het is een signaal, een schreeuw om hulp die niet wordt gehoord. Elke zelfmoord is een tragedie en zelfmoorden zijn te voorkomen.”
Ook Artsen zonder Grenzen had eerder al gewezen op een slopende crisis in de geestelijke gezondheid onder de Yazidi’s in Irak, waaronder het stijgende aantal zelfmoorden.
Politiek geneuzel
De gemeenschap lijkt zwaar het slachtoffer te zijn van politiek geneuzel, dat de reden is geworden dat de meerderheid van de Yazidi’s nog steeds niet naar huis is teruggekeerd. In plaats van het organiseren van psychologische steun voor de gemeenschappen en de wederopbouw van vernielde huizen, ziekenhuizen en scholen, lijken zowel Irak als de regering van de regio Koerdistan meer bezig met het verkrijgen van de controle daar.
De regio zelf is nu gastheer van verschillende milities, van de met Iran geassocieerde Hashd al-Shaabi en hun lokale Yazidi-militie, tot de Koerdistan Arbeiders Partij (PKK) en haar gelieerde vleugel YBŞ, die bestaat uit lokale rekruten.
De Iraakse centrale regering en de regionale regering van Koerdistan (KRG) hebben in oktober 2020 een door de VN geleide overeenkomst over Sinjar ondertekend om deze milities, waaronder de PKK, uit de regio te verwijderen en het federale gezag te herstellen. Daar is tot nu toe weinig van terechtgekomen, omdat de betrokken groeperingen maar weinig zin hebben om hun invloedsgebieden te verlaten. En dat trok dan vervolgens weer de aandacht van Turkije, die de PKK als haar aartsvijand ziet.
Op 22 januari sprak president Recep Tayyip Erdoğan zijn beroemde zin: “We kunnen er van de ene dag op de andere komen, ineens,” die hij kort voor Turkse contraterroristische operaties in Noord-Syrië had gebruikt. Volgens deskundigen op het gebied van buitenlands beleid, kan Turkije in feite al in het voorjaar nieuwe operaties starten in Sinjar.
In dezelfde week bracht de Turkse minister van Defensie Hulusi Akar een bezoek aan Bagdad en had hij een ontmoeting met Iraakse functionarissen, alvorens naar Erbil te gaan, waar hij de volgende dag sprak met Koerdische functionarissen, waaronder de premier van Koerdistan Masrour Barzani en de president van de Koerdische regio Nechirvan Barzani.
Een lange weg te gaan
De dreiging van alweer een aanval op de reeds verwoeste regio helpt de over Noord-Irak verspreide Yazidi-vluchtelingen niet om optimistisch te kijken naar de toekomst en mogelijkheden om naar huis terug te keren. “Gedoe” tussen de verschillende partijen die de controle over de regio opeisen helpt het volk ook beslist niet. Afgezien van een paar kleine NGO’s doet ook “het Westen” evenmin iets om het lijden van een reeds getraumatiseerd volk te verminderen, hoewel het de Yazidi’s nog regelmatig in haar media toont.
Zorgen over het psychologisch welzijn van de Yazidi’s lijken de laatste prioriteit te zijn van alle betrokken partijen. Terugkeren, herbouwen en veiligheid lijken daarvoor toch wel de basiseisen, en daar ontbreekt het helaas nog aan. Zolang het leeuwendeel van nog in tenten verblijft, en werkloos en ongeschoold blijft, kan deze gemeenschap nauwelijks vooruit. De Yazidi’s hebben duidelijk nog een lange weg te gaan voordat zij van hun trauma’s kunnen genezen.