Hoe hij in 2019 doordrong tot de werkplaats van David Lynch – wereldberoemd als filmmaker maar ook gerenommeerd beeldend kunstenaar – is meer dan een mooie anekdote. Het is, zegt André Smits (1960), vooral tekenend voor wat zijn aanpak oplevert. Twee kunstenaars uit Los Angeles hadden aangeboden om hem een dagje rond te rijden langs collega’s. Na de zoveelste sieradenmakende dame begon Smits zich naar eigen zeggen af te vragen of hij ‘niet teveel in de creabea-categorie verzeild raakte.’ “Bleek daar achteraf de ex van David Lynch tussen te zitten.” Toen hij haar mailde was het vlot geregeld.
Het sterkte hem andermaal in de overtuiging dat hij zijn werkwijze trouw moet blijven. “Vasthouden aan de cyclus van het ronddwalen. Soms piek je een keer naar boven. Dan heb je een mooi verhaal.” Want ja, bekent hij onderkoeld, “het is natuurlijk wel lollig om je in Hollywood met een taxi naar David Lynch te laten rijden. Op zo’n moment knalt facebook uit elkaar. Het hoort bij de grote sjieke kunstwereld.”
In Twente bleek zijn aanpak net zo effectief. Hij kwam er terecht omdat corona zijn actieradius tot het binnenland had beperkt. “Het was november en dan denk je eerder aan iets zonnigs als Marokko. Kijkend naar de kaart van Nederland werd het Twente.” Minder exotisch, maar wel onbekend terrein voor Smits. Wat hij dan doet: “Een paar opmerkingen laten vallen op facebook en bij vrienden.” Zo kwam hij in no time in contact met Petra Boonstra, curator beeldende kunst bij Concordia. De tentoonstelling waarmee hij zijn tocht door Twente zou afsluiten was snel beklonken.
Zo’n expositie is ook een feestje
Nadat zijn eerste route eind vorig jaar door de lockdown werd onderbroken trok hij de afgelopen weken opnieuw door Enschede, Hengelo en omstreken, in totaal langs zo’n honderd mensen. Zijn foto’s verwerkt hij in een ruimtevullend, handgetekend reisverslag. In Concordia wordt dat bovendien gecombineerd met klein werk van gefotografeerde kunstenaars. Een afsluiting ter plekke, als een ‘heet van de naald’ journaal, is essentieel. “Zo’n expositie is ook een sociaal gebeuren, een feestje. Nu duurt het wat langer, maar vaak zijn het popups.”
Daarna trekt hij verder, als de Wanderer die hij wil zijn, “oneindig ronddwalend.” Die benaming is ook toepasselijk omdat hij mensen altijd op de rug gezien fotografeert. Zoals de Duitse schilder Caspar David Friedrich ooit zijn Wanderer über dem Nebelmeer schilderde – een van de bekendste voorbeelden van het rugfiguurmotief in de kunst. Dat perspectief is hem overkomen, verklaart Smits. “De allereerste foto maakte ik onnadenkend, maar ik zag er een mooi thema in.”
In die rug zit de flow naar de toekomst
Hij gaf er zijn eigen invulling aan, ook voortbordurend op een vroeger conceptueel project van zijn hand, waarbij hij een spoorlijn in Brabant om de 50 meter vastlegde ongeacht wat zich aandiende. “Je bepaalt vantevoren je eigen regels, houdt je eraan en kijkt wat er gebeurt.” Zo volgt hij met Artist in the world in feite ‘het traject van het leven’, zegt hij. “Het is een dagboek van levens die elkaar kruisen.” De kunstenaars laten Smits en de toeschouwer over hun schouder meekijken in hun atelier en geven zo een inkijk in het artistieke proces. “Als je iemand in het gezicht kijkt is het bam! – een voldongen feit. In die rug zit de flow naar de toekomst. In hun beelden zijn de kunstenaars op zoek naar een uitweg.” Een beetje dubbel is het ook, “want tegelijkertijd is alles wat er in zo’n atelier staat min of meer verleden tijd.”
Tijdloos is het woord, volgens Smits. “Er is alle ruimte voor verbeelding, de vrijheid om te kijken.” Al is die eveneens betrekkelijk, beaamt hij. “Enigszins wordt de blik natuurlijk wel gestuurd, door mij en door de kunstenaar.” Met een grijns: “Je weet nooit wat die kunstenaars verstoppen.” Zelf put hij hoop uit wat hij ziet. “Zeker in deze tijd zijn kunstenaars wel de mensen die mij troost geven. Losgeslagen types die doen wat ze zelf vinden dat ze moeten doen, anders dan vastgeroeste loonslaven. Ga er maar aan staan, in je eentje in je atelier, iets maken waar niemand om heeft gevraagd.”
Ik ben als de politiefotograaf
Een heel praktisch voordeel van zijn positie: “Nu doen ook mensen mee die dat anders niet zouden doen. Omdat ze er niet op zitten te wachten zich op die manier bloot te geven, of geen trek hebben in een tijdrovende fotoshoot.” Bij hem is het eerder een kwestie van rechttoe-rechtaan klikken. Met een lach: “Ik ben als de verzekeringsexpert of de politiefotograaf. In wezen zijn de foto’s allemaal hetzelfde. En ook weer altijd anders, omdat het werk van al die individuen verschillend is.”
Een beroemde kunstenaar levert niet per se een betere foto op, zoals Smits opmerkt. Dat is ook het mooie van zijn aanpak, vindt hij, waarbij de ene kunstenaar de andere voordraagt. Via Hengeloër Remco Dikken – die Smits al langer volgt en zelf ook werd gefotografeerd – kwam hij bijvoorbeeld op het spoor van Willie Beckmans, “een kunstenaar die in zijn rommelige appartement in Hengelo de prachtigste dingen maakt die nog door bijna niemand zijn gezien.”
Een enkele keer weigert iemand medewerking, om zijn privacy te beschermen. Smits kan dat wel begrijpen. “Ze geven toch veel weg. Zo voelt het voor mij ook wel eens: ik pierewaai even binnen en ga ervandoor met hun schat. Aan de andere kant geef ik ze wel een plek in een blijvend archief.” Zo documenteert hij, zonder woorden, “want de foto’s moeten het verhaal vertellen.”
Wat je ziet zijn hardwerkende, georganiseerde mensen
De lat ligt hoog, en daarmee ook het tempo. De teller staat ondertussen (per 24-05-2021) op 5654 gefotografeerde ontmoetingen, maar dat is in feite nog maar het begin. “Ik wil eigenlijk wel de hele wereld omvatten. Dat is niet iets wat je erbij doet.” Zijn doel is de kunstwereld te laten zien, in al haar facetten, zoals dat dan heet. Want behalve kunstenaars fotografeert Smits ook andere professionals en ingewijden, zoals museumdirecteuren, galeriehouders, curatoren, verzamelaars, docenten. “Die fascinerende diversiteit wil ik tastbaar maken.”
Het is voor hem ondergeschikt, maar zo maakt hij ook korte metten met cliché’s en vooroordelen over het kunstenaarschap. “Wat je ziet zijn hardwerkende, georganiseerde mensen die hun stinkende best doen. Vaak moet er geld bij, of is een extra baan nodig. Wat er dezer dagen wordt beweerd over kunst; kijk naar mijn serie en het tegendeel wordt bewezen.”
Sleur of tegenzin spelen hem nooit parten. “Dan zou ik ermee stoppen. Met die tentoonstellingen kan ik mensen verbinden, de kunst nog vieren. Als ik stop kom ik ook weer in mijn eigen bubbel. In Goes, waar ik woon, gebeurt nog minder dan in Enschede. Dat kan voor een schilder prima zijn, ik heb het lang gedaan, maar ik wil de hele kunstwereld zien en ondergaan.”
Stapel al die ateliers op elkaar en je hebt een industrie
Die staat overal nogal op zichzelf, is zijn ervaring. “Ik merk als ik reis heel erg het verschil tussen de kunstwereld en waar ik daarbuiten doorheen ga.” Het contrast tussen de intense gesprekken in de ateliers over wat er in het leven toe doet en de oppervlakkigheid en het consumentisme daarbuiten is groot, vindt Smits. “Kijk naar Enschede en Hengelo: stapel al die ateliers op elkaar en je hebt een hele industrie. Daar gebeurt veel, maar dat hebben ze in de stad niet door. Terwijl ik denk dat er uit de kunst meer blijft hangen dan van al die onnozelheid eromheen.” Niet dat de kunstwereld heilig is, erkent hij. “Van de hotemetoten daar, de white cubes en de galeries, word je ook niet altijd blij.”
Zendingsdrang is een groot woord, maar toch, “ik vind het wel leuk om muren te slechten. In en tussen die werelden. Dat is het mooie van veel reizen: je raakt minder snel onder de indruk van reputaties. Het relativeert enorm.” En als het aan hem ligt gaat de reis na hem verder. “In principe kunnen anderen het overnemen. Dat zou toch wel kicken zijn, dat je straks tweehonderd jaar kunt terugkijken.”
Artist in the world, van 4 juni tot 12 september bij Concordia Film|Theater|Beeldende Kunst in Enschede, in samenwerking met Zaal Zuid in Hengelo.