Beste Bart,
Het zijn slechte tijden voor separatisten, regio-nationalisten en sowieso al wie een snel einde van België voor ogen staat. Een pandemie, een natuurramp en dan nog eens een zomer vol rode duivels en olympische sporten: het blijkt ineens sluimerende, nooit vermoede pan-Belgische gevoelens tot leven te wekken.
Het moet pijn aan je ogen gedaan hebben, al die zwart-geel-rode blijken van sleetse begrippen als saamhorigheid en solidariteit. Je moest iets.
Op 20 juli, aan de vooravond van de nationale feestdag, zag je je kans schoon. In de blessuretijd van een vraaggesprek met Jan De Meulemeester op Kanaal Z liet je je maar al te graag verlokken tot een pakkende slotzin. “Moest ik kunnen sterven als zuidelijke Nederlander, ik zou gelukkiger sterven dan als Belg.”
Oliedom of wereldvreemd?
Amper twee minuten was het over Nederland gegaan in dat interview van 35 minuten. Maar je wist direct dat je beet had. Dus deed je het een paar dagen later nog eens dunnetjes over, nu bij Op1 op de Nederlandse TV. Direct er achteraan schreef je verder een opiniestuk in Elsevier Weekblad. Het had gewerkt: de toekomst van België, of het gebrek daaraan, was ineens weer onderwerp van gesprek.
Goed, het commentaar was vaak lacherig, zeker van je beoogde nieuwe landgenoten. Het ging dan over florissante voetbalvooruitzichten en verder over de voors en tegens van stroopwafels, trappistenbier en melk met een rietje. Daar ging het je natuurlijk niet om.
Het samengaan van Vlaanderen en Nederland heeft zin omdat ze zoveel overeenkomsten vertonen, zei je, kijk maar naar de taal, de cultuur, de structuur van de economie.
Dat Vlaanderen en Nederland van een afstandje op elkaar lijken zie ik. Althans wat die economie betreft; qua taal en cultuur zijn we viereneenhalve eeuw van elkaar verwijderd.
Dat fuseren, samengaan in een groter geheel om je beter te wapenen tegen een nieuwe wereldorde, een goed idee is, geef ik je ook na.
Dat je daarvoor op zoek moet naar een partner die op je lijkt ligt misschien voor de hand, maar is één groot misverstand.
Dat je jezelf voor die fusie ook nog eens een kopje kleiner maakt door je eerst te ontdoen van Brusselaren, Franstaligen, Duitstaligen is, vergeef het me, gewoon oliedom.
Nou is oliedom wel de laatste kwalificatie die ik jou, bovengemiddeld intelligent mens, wil meegeven en dus steekt er meer achter.
Een tikje wereldvreemd ben je intussen wel, net als veel van je collega-politici. Laat ik je daarom in vogelvlucht schetsen wat er bij zo’n fusie van bijna-lookalikes in de echte wereld gebeurt.
Dikke nekken
Synergie zal er niet zijn. Weliswaar ben je kosten kwijt, wat goed is, maar er komt niets voor terug omdat je allebei in dezelfde vijver vist. Er zal heus geen vrachtschip extra koers zetten naar Antwerpen of Rotterdam omdat ze nu in één land liggen. Eén plus één is zo altijd minder dan twee.
Noem het zoals je wilt, rationaliseren, centraliseren, het vet eruit, een efficiëntieslag maken, sharing best practices, maar het komt allemaal op hetzelfde neer. Meer dan een fusie zal het een annexatie worden. Er gaan koppen rollen, banen sneuvelen en je Vlaamse cultuur zal in het gedrang komen.
Want wie gaat het voor het zeggen krijgen? Juist: de grootste, en er zijn drie keer zoveel Nederlanders als Vlamingen. Leer mij mijn o zo zakelijke en spreekwoordelijk zuinige landgenoten kennen. Nu lachen ze nog, maar zodra de due diligence aanbreekt, wordt het bittere ernst.
Ze zullen zich afvragen waarom elk Belgisch regeringslid zijn eigen entourage met zich meetroont en die betaalt voor onduidelijke werkzaamheden. Alleen die 9 Vlaamse regeerders hebben al zo’n 300 kabinetsmedewerkers.
Ze zullen de plannen voor een versimpeling van het openbaar bestuur in Vlaanderen toejuichen, maar dan kun je er beter niet bijvertellen dat besturen daar vandaag nog een verantwoordelijkheid is die is uitgesmeerd over meer dan 2000 instanties.
Ze zullen verwonderd kijken naar politici die bijvoorbeeld burgemeester, parlementslid en partijvoorzitter zijn, en daarnaast nog eens tien, twintig mandaten bij elkaar sprokkelen.
En ja, aan al die praktijken zullen ze een eind willen maken. Maar daar houdt het niet op.
Ze zullen grinniken als je gloedvol vertelt over de Guldensporenslag alsof hij gisteren plaatsgevonden heeft. Ze zullen niet begrijpen waarom geen Vlaming vandaag meer De Leeuw van Vlaanderen kan lezen als dat boek zo verdraaid belangrijk is voor je natiestaat.
Lang zal het niet duren voordat je met nostalgie terugdenkt aan je voormalige bescheiden landgenoten, die je gewoon lieten begaan in je queeste naar een identiteit, en dat zonder je canon belachelijk te maken.
Je zult Willem I alsnog van zijn sokkel kegelen, de koning-koopman die met Waals belastinggeld zoveel goeds voor Vlaanderen gedaan heeft dat hij nog in 2018 met een Gents standbeeld werd geëerd.
Kortom: je zult niet weten hoe snel je weer van die dikke nekken moet afkomen. Om de bicentennial luister bij te zetten zou 2030 daarvoor natuurlijk een passend jaar zijn.
Noodsprong
Geloof me: dit is echt niet het scenario dat je je achterban wilt voorschotelen. Wat is er op die 20e juli in je gevaren, Bart? Wanhoop, vrees ik, omdat die confederalismeplannen al zo lang in de ijskast staan dat er geen beweging meer in te krijgen is, kaltgestellt en morsdood. Angst, dat ook, om nog meer stemmen te verliezen aan een rabiater rechts.
De rest van het antwoord vond ik in die 33 minuten van dat Trends-interview die niet over Nederland gingen. Jij haalde een recente column van Charlemagne in The Economist aan, waarin hij België beschrijft als the most successful failed state, een predicaat dat overigens al jaren rondzingt. Jij en ik weten allebei dat je dat artikel moedwillig misverstaat. Want de essentie van dat stuk, in de beste Britse traditie doordrenkt van milde ironie, is dat België door niets te breken valt omdat het al dood was bij de geboorte, dat splitsing zinloos is, dat het land wonderwel slaagt hoezeer de politiek ook faalt.
Wie verder goed naar je luistert hoort vooral je frustratie over Vlaanderen. Het Vlaamse identititeitsgevoel is mislukt, de Vlaamse regering is machteloos, de Vlaamse kassa is leeg, er bestaat geen cohesie in de Vlaamse politiek: al met al een ronduit beroerde sales pitch voor iemand die op zoek is naar een nieuwe partner.
“Vind mij een land waar een regio die het merendeel van de welvaart levert het merendeel van de tijd niet in meerderheid vertegenwoordigd is in de regering”, stelde je in een zin met een hoog rebusgehalte. Er zijn mensen die vinden dat die meerderheid in het kwadraat zichzelf zo ook een brevet van onvermogen toekent, verantwoordelijkheid ontloopt doordat ze er telkens weer in slaagt zich door anderen te laten passeren en anders wel zichzelf buitenspel zet. Het is de mislukking van Vlaanderen, niet die van België, die je tot deze noodsprong, het aanpappen met Nederland, drijft.
Eén plus één plus één
Daarbij hoef je helemaal niet te panikeren (je ziet ‘t: ik doe mijn best). Je was immers al een stuk op de goede weg. Fusies kunnen heel goed uitpakken, alleen niet als je je blindstaart op doublures en overeenkomsten, wel als je zoekt naar complementaire verschillen.
Een paar jaar terug had ik het in De Morgen over zo’n fusie, die de 13e wereldeconomie en de 4e handelsnatie ter wereld zou worden. Dat moet je aanspreken. Alleen had ik het niet over Vlaanderen en Nederland, maar over België, Nederland en Luxemburg. Daar hebben we al zo’n driekwart eeuw een vehikel voor en het heeft ook een naam: de Benelux. Het wordt hoogste tijd dat we dat ding nu aan de praat krijgen.
Je economie wordt zo gevarieerder. Je sluit niet uit, maar je omarmt juist Franstaligheid, Duitstaligheid en plaatst je zo veel centraler in Europa. Je visvijver is ongemerkt groter geworden. Tegenstellingen worden in zo’n unie verdund en daardoor langzaam opgelost.
Dat is pas synergie. Eén plus één plus één is nu meer dan drie en, je houdt van raadselzinnen, meer dan drie is maar mooi meer dan minder dan twee, toch?
Laatste puntje: het is de beste garantie dat je Vlaamse identiteit behouden blijft omdat ze nu in een sterker geheel staat, niet langer contrasterend of conflicterend is, of in een hopeloos dialectisch gevecht verwikkeld is.
Dat lijkt me nog eens iets waarmee je kunt thuis komen, Bart. Mik dus hoger, toon meer ambitie. En aarzel niet verder te dromen, ik doe graag mee.
Zomerse groeten,
Ricus van der Kwast
PS Aanspreekvormen zijn vandaag een bron van groeiende verwarring en ergernis, voor ieder op verschillende wijze. Mocht u aanstoot nemen aan mijn tutoyeren, mag ik u vragen plaatsvervangend u, gij of eender welk voornaamwoord van uw keuze te lezen?
Dit artikel is ook verschenen bij Elsevier Weekblad, 3 september 2021, en apache.be, 8 september 2021
Titelafbeelding: Harvepino via Shutterstock