Quentin Tarantino was altijd al enorm gefascineerd door de Tweede Wereldoorlog. De scenarioschrijver ging jarenlang op zoek naar een uniek verhaal om aan het licht te brengen. Maar alle archieven, garages en zolders in de wereld waren reeds doorzocht. Honderden films waren reeds uitgebracht. En Tarantino is geen man om reeds vertelde verhalen te recyclen. Om op te vallen, zou zijn film dus een complete fictie zijn.
Echter, terwijl Inglorious Bastards in 2009 in de bioscopen draaide, een film met een episch – maar verzonnen – verhaal, dook een al even merkwaardig verhaal op.. Echter, dit verhaal was wel echt gebeurt. En ik kan Tarantino haast op zijn werktafel zien slaan uit frustatie dat hij dit verhaal niet eerder had mogen horen.
De Amerikaanse historicus Stephen Harding onderzocht de gebeurtenissen van de slag om kasteel Itter in Oostenrijk. Elk stukje van de puzzel dat zich voor hem aftekende was episch. Drie dagen voor de Duitse overgave was een onwaarschijnlijke coalitie van Amerikaanse, Duitse en Oostenrijkse soldaten samengekomen om de hoogstgeplaatste Fransen die door het Reich gevangen waren genomen te bevrijden. Een echt Tarantino-achtig avontuur dat nog niemand heeft verteld.
De protagonisten
Kasteel Itter bevond zich dus in Oostenrijk, en heeft enige tijd zeer prominente Franse gevangenen vastgehouden. Zij werden zwaar bewaakt door troepen van de SS-eenheid “Het Hoofd van de Dood”, de Totenkopfverbände, die in heel Europa gevreesd en gehaat werden om hun wreedheid.
‘Onze cast’ bestaat uit twee voormalige Franse regeringsleiders, een ex-president van de Republiek, een van ’s werelds beste tennisspelers, de zus van generaal de Gaulle, de voormalige Italiaanse voorzitter van de Raad, de ex-secretaris van de pas ontbonden CGT, de zoon van George Clémenceau en een handvol Petainisten.
Harding heeft zoveel informatie over hun ongelooflijke bevrijding weten te bemachtigen, dat hij uiteindelijk in 2013 een boek heeft gepubliceerd. The Last Battle. When U.S. and German Soldiers Joined Forces in the Waning Hours of World War II in Europe, werd geselecteerd als een New York Times bestseller. Het boek is dan ook vertaald in 12 talen. Het succes en het karakter van dit verhaal trokken onvermijdelijk Hollywood aan, maar op de film moeten we nog even wachten.
Een smeekbrief
De Franse gevangenen in het VIP gedeelte van het kasteel gingen al bekvechtend door het leven. De politieke rivalen hadden er elk hun eigen vertrekken, maar konden vrij bewegen in deze vleugel van de gevangenis. Het boek van Stephen Harding schetst ware Reality TV taferelen.
In Kasteel Itter werden natuurlijk niet alleen bekende Franse gevangenen vastgehouden werden. ‘Gewone gevangenen’ verrichtten er ondergeschikte taken en handenarbeid. Eén gevangene, de Kroatische verzetsman Zvonimir Cuckovic, zette op 2 mei de gebeurtenissen van de strijd in gang.
Terwijl hij deed alsof hij een boodschap deed voor de Kommandant van het kasteel, SS Hauptsturmfuhrer Sebastian Wimmer, ging Cukovic in plaats daarvan op zoek naar de dichtstbijzijnde Geallieerde troepen, met een brief bij zich. Geschreven in het Engels, smeekt de brief om onmiddellijke hulp. De gevangenen vreesden dat de SS hen zou doden alvorens te vluchten voor de oprukkende Geallieerden. Ze hadden redding nodig, en wel snel.
Buiten Innsbruck trof Cuckovic Amerikanen van de 103e infanteriedivisie aan. Het 103e zond onmiddellijk een reddingsteam, dat werd vertraagd door hevige weerstand in de buurt van Jembach. Toen ze beseften dat Cuckovic verdwenen was en raadden waarom, verlieten de SS-troepen van Wimmer het kasteel. De gevangenen namen het over en bewapenden zich met achtergelaten wapens. Ondanks hun wapens, waren de voormalige gevangenen niet met genoeg om zich te verdedigen tegen een vastberaden aanval.
Niet wetende of Cuckovic in zijn missie was geslaagd of mislukt, bood de Tsjechische gevangene Andreas Krobot zich aan om op 3 mei per fiets naar de dichtstbijzijnde stad Worgl te gaan. Cuckovic had Worgl vermeden, omdat hij wist dat daar Wehrmacht troepen zaten. Krobot besloot het risico te nemen.
In Worgl was een klein detachement van de Wehrmacht ondergebracht, onder bevel van majoor Josef Gangl. Gangl had de kant van de Oostenrijkse anti-nazi’s gekozen en stond sympathiek tegenover de gevangenen, maar had zo zijn eigen problemen met de rondtrekkende SS-troepen die iedereen zouden doden die ze als een defaitist, saboteur of deserteur beschouwden. Hij wist ook dat er Amerikaanse troepen in de buurt waren, en was bezorgd om hun reactie.
Gangl besloot na wikken en wegen de Amerikanen persoonlijk aan te spreken, en sloop daarvoor uit Worgl weg. Onder een witte vlag naderde hij de U.S. 12e Pantserdivisie.
Kapitein Lee
Een eindje verderop, vanaf de top van een heuvel in het Oostenrijkse Tirol keek de Amerikaanse legerofficier Jack Lee bedenkelijk naar de bastions van het stadje Kufstein. Zijn mannen waren het gebied aan het inspecteren. Een paar dagen eerder hadden zij deelgenomen aan de bevrijding van München, terwijl de Sovjets Berlijn binnenvielen. Het Derde Rijk stort in elkaar als een kaartenhuis. Berichten omtrent Hitler’s zelfmoord gingen rond.
Kufstein viel zonder slag of stoot in handen van de geallieerden. Lee kreeg de opdracht daar een verdedigingsstelling op te zetten. Geen aanvallen meer. Gezien de slechte staat van de nazi-strijdkrachten, die niets anders konden doen dan zich terugtrekken, betekende dit het einde van de gevechten voor het 23ste Bataljon van de 12de Gewapende Divisie. Zodra ze geïnstalleerd waren, haalden Jack Lee’s soldaten dan ook de Schnapps en de wijn te voorschijn.
Plotseling komt er een Wehrmacht jeep op hen af, met een witte vlag in zicht. Een goed teken? Geïntrigeerd besluit de kapitein met deze gedeserteerde officier te praten. Uit de vreemde glimlach op zijn gezicht toen hij naar hen terugkeerde, begrepen de GI’s dat de oorlog nog niet helemaal voorbij was. Deze Duitse majoor, Josef Gangl, is hulp komen vragen aan de Amerikanen tegen wie hij vocht aan het Normandische front. Het is om de Fransen te redden die worden vastgehouden in kasteel Itter, een paar mijl verderop.
Jack Lee is er al snel van overtuigd dat de gevangenen waar Gangl hem over vertelt de moeite waard zijn. Het kasteel, dat ooit een hotel was, werd door de nazi’s omgebouwd tot een gevangenis voor VIP’s. Achter de gekanteelde torens kwijnden de voormalige voorzitters van de Raad, Edouard Daladier en Paul Reynaud, nog steeds weg. Zij worden vergezeld door de tweevoudige winnaar van de French Open en Vichy-sportminister Jean Borotra, de generaals Maurice Gamblin en Maxime Weygand, kolonel François de la Rocque, Marie-Agnès de Gaulle en anderen. Namen die hem allen bekend in de oren klonken.
De mannen schudden de hand, en vertrekken naar Kasteel Itter. Een groep Duitsers en een groep Amerikanen, zij aan zij.
De binnenkomst
Zoals gezegd, verlieten SS commandant Sebastian Wimmer en zijn mannen het kasteel met wapens en bagage nadat zij begrepen dat Cukovic vertrokken was om hulp in te roepen. Er bleven echter nog genoeg wapens over om bewoners in staat te stellen zich te verdedigen tegen de SS die op de loer lag in de omliggende heuvels.
Na het vrijmaken van een brug en het verdrijven van een groep Duitsers, kwam Gangl’s team aan in Itter.
Edouard Daladier, een radicaal-socialistische Franse politicus die in Kasteel Itter gevangen zat, vertelde later: “Claxons klonken. We stormen naar binnen en ontdekken een Amerikaanse kapitein met vijf of zes man in een tank. Een Duitse majoor en 15 soldaten die vrijwillig waren gekomen om ons te beschermen verschenen ook. Kapitein Lee, de Amerikaan, heeft een grof gezicht, een ruwe houding. De Duitse majoor Gangl, daarentegen, is zeer beleefd, waardig en triest. Twee Oostenrijkse verzetsstrijders voegen zich later toe.”
De Strijd
Omdat er te weinig plaatsen in de voertuigen waren om iedereen te evacueren, besloot de groep te wachten op versterkingen uit Innsbruck. Echter, de nazi’s begonnen binnen te stromen als antwoord op het beroemde bevel van Himmler: ‘niemand mag zijn posten verlaten’.
Hele kamers werden door granaten opgeblazen, terwijl een Amerikaanse tank uiteenviel. Reynaud, La Rocque, Clemenceau en Borotra – rivaliserende Franse politici die hun hele verblijf in de VIP gevangenis bekvechtend hebben doorgebracht – gingen in de tegenaanval. Terwijl hij met Jack Lee vanuit een observatiepost zijn vijanden probeerde te spotten, werd Josef Gangl dodelijk getroffen door een sluipschutter.
De verdediging van de gevangenen lag onder zwaar nazi-vuur. De eerste jeep uit Innsbruck kwam aan de rand van het kasteel aan. De bemanning bestond uit slechts vier mensen, waaronder twee soldaten. De Amerikaanse majoor John Kramer en de Franse luitenant Eric Lutten werden als verkenners gestuurd, geflankeerd door de journalist Meyer Levin en de fotograaf Eric Schwab.
Rond het middaguur hebben de verdedigers van het kasteel geen munitie meer. De Duitsers waren superieur en stonden kort voor 15.00 uur aan de poorten van het gebouw. Plotseling riep een van hen “Amerikanische panzer!” en de Amerikaanse artillerie kwam eindelijk om hen te versterken. In een seconde verdwenen de Reichstroepen met de staart tussen de benen.
De redding van de Franse politiek
Wie weet wat er met de Franse politiek gebeurd zou zijn als onze cast het niet overleefd had?
De dood van de gevangenen zou het land waarschijnlijk een ander gezicht hebben gegeven, want sommigen van hen hebben na de oorlog een politieke rol gespeeld: Daladier en Raynaud waren afgevaardigden in de Vierde en Vijfde Republiek, terwijl Léon Jouhaux Force Ouvrière oprichtte. Bovendien gaven hun memoires een andere visie op het Frankrijk onder de bezetting.
Hoewel hij een overwinning behaalde, genoot Jack Lee niet van zijn thuiskomst. Een alcoholist en kluizenaar, Jack Lee overleed in 1973 op de leeftijd van 54 jaar.
Sebastian Wimmer, de commandant van Schloss Itter, die door de Geallieerden werd opgepakt toen hij probeerde te vluchten, werd in 1949 op onverklaarbare wijze vrijgelaten.
Hedwig Kuijpers” Hedwig Kuijpers”