Eén ding is in de loop van de geschiedenis van Geel constant gebleven: De ongewone aanpak van de stad bij de behandeling van mensen met geestelijke gezondheidsproblemen.
Al meer dan 700 jaar nemen de inwoners van Geel geesteszieken in huis als gasten, of zoals ze in Geel genoemd worden, “kostgangers”. De kostgangers en bewoners leiden samen een normaal leven, vrij van stigmatisering.
De eeuwenoude praktijk van het stadje Geel staat in schril contrast met behandelingen uit het verleden en het heden over de hele wereld – zoals opsluiting in een instelling, strenge medicatie en andere bizarre pogingen om mensen te ‘genezen’ – en zou kunnen helpen de basis te leggen voor de behandeling van juist die daklozen en geesteszieken over de hele wereld die niet te genezen vallen.
Dymphna
Religie – in het bijzonder het verhaal van Dymphna, de katholieke beschermheilige van de geesteszieken – heeft grotendeels Geel’s benadering van de behandeling van geestesziekten gevormd. Volgens de legende werd Dymphna in de zevende eeuw in het noordoosten van Ierland geboren uit Damon, een heidense koning, en een koninklijke christelijke moeder.
Ze trad in de religieuze voetsporen van haar moeder en legde al op jonge leeftijd een gelofte van kuisheid af. Tragedie weerhield haar er echter van die gelofte lang vol te houden.
Dymphna’s moeder stierf, waardoor Damon’s geestelijke toestand snel achteruit ging. Uiteindelijk arrangeerde hij een huwelijk met zijn kuise pre-tienerdochter, waardoor Dymphna gedwongen werd het Kanaal over te vluchten naar Antwerpen, en vervolgens naar Geel.
Ze bouwde snel een hospice en een leven op in Geel, maar Damon achtervolgde haar. Hij was woedend toen hij haar vond, met waanvoorstellingen die niet meer terug te draaien waren. Voordat hij terugkeerde naar Ierland, hakte hij het hoofd van zijn 15-jarige dochter af.
De katholieke kerk verklaarde Dymphna heilig in 1247, en in de 14e eeuw bouwde Geel een kerk ter ere van haar. Uit heel Europa kwamen gezinnen naar Dymphna’s kerk.
Wanneer zij vertrokken, lieten zij familieleden achter met geestelijke gezondheidsproblemen, waardoor de kerk al snel overspoeld werd. In de geest van Dymphna begonnen de inwoners van Geel de geesteszieken in hun eigen huis op te nemen.
En zo ontstond de extramurele psychiatrie
De begrippen Geel en krankzinnigenzorg zijn nauw aan elkaar verwant. Deze landelijke stad in Belgisch Limburg begon haar avontuur in de psychiatrie dus aanvankelijk als een bedevaartsoord tegen krankzinnigheid, geinspireerd door het verhaal van Dymphna. Mensen met geestelijke gezondheidsproblemen konden destijds op weinig overheidssteun rekenen.
Ze werden opgevangen in de enkele ‘dolhuizen’ ofwel gestichten, en sommigen kwamen in kloosters terecht. Het overgrote deel van geesteszieken werd echter bij naaste familie onderhouden, of belandden bij gebrek aan steun uit de familiekring op straat. In Geel liep dat dus anders.
De bevolking van de Limburgse stad raakte er dus langzamerhand aan gewend om onderdak te bieden aan geesteszieken. Deze kostgangers bleven hier uiteindelijk voorgoed en integreerden in de gezinnen die hen opvingen. Zo ontstond op den duur een psychiatrische zorg aan huis. Het groeide uit tot een georganiseerd systeem, waarbij vanuit een centrale kliniek door een geneeskundige staf toezicht gehouden werd over patiënten die bij particulieren inwoonden.
Het systeem van Geel was het eerste systeem voor de opvang van geesteszieken buiten het ouderwetse dolhuis, waar men zonder behandeling achter slot en grendel verdween. Voordat in het begin van de 15e eeuw in het Spaanse Valencia het eerste psychiatrische ziekenhuis werd opgericht, bestond in Geel al het systeem van de familiale pleegzorg.
Het initiatief van Geel berustte daarnaast niet op het initiatief van een kerkvader zoals in Valencia of van een arts zoals in het ziekenhuis van Pinel in Parijs, maar was een initiatief van het volk, de boeren en burgers van Geel.
Trots en status
Het hoogtepunt van het project in Geel kwam vlak voor de Tweede Wereldoorlog, toen bijna 4000 patiënten werden opgevangen in het systeem van gezinsvervangende zorg. De meeste patiënten waren Belgen, maar er waren ook Nederlanders, Fransen en zelfs Engelsen. Er waren ook enkele Spanjaarden en Russen.
Er was een soort selectie van de families die voor deze patiënten konden zorgen. Om gekwalificeerd (of “gecertificeerd” in Geel-iaanse termen) te worden, moest het gezin een goede staat van dienst hebben, dat wil zeggen dat geen enkel gezinslid ooit in juridische of morele problemen was geweest.
Certificering was een kwestie van trots en sociale status; niet gecertificeerd zijn betekende dat er iets niet in orde was met het gezin. Het verlangen om dit werk te doen is lang geleden gewekt, en het is een raison d’être geworden, een traditie die generaties lang is doorgegeven.
Geel vandaag
Het idee dat crisissituaties in de geestelijke gezondheidszorg kunnen worden beheerd in een andere omgeving dan een traditionele intramurale afdeling heeft een lange geschiedenis. We weten echter opmerkelijk weinig over dergelijke alternatieven en de resultaten die ze opleveren.
Een belangrijke vraag is of, binnen een modern systeem van geestelijke gezondheidszorg, alternatieven voor traditionele intramurale zorg goede resultaten kunnen opleveren voor patiënten wier klinische en sociale problemen zo ernstig zijn dat een intramurale opname anders noodzakelijk zou zijn. Is Geel zo’n plaats?
Momenteel zijn er in Geel iets meer dan 500 patiënten ondergebracht in het project voor gezinspleegzorg. De patiënten die voor gezinszorg in aanmerking komen, hebben doorgaans chronische psychiatrische problemen zoals schizofrenie of psychotische, persoonlijkheids- en stemmingsstoornissen. Er zijn drie doelgroepen: jongeren, volwassenen en ouderen. Op dit moment zijn er 200 pleegzorggezinnen.
De pleeggezinnen hebben zeer uiteenlopende achtergronden. De gezinnen krijgen geen opleiding over psychiatrische aandoeningen. Het geheim van het succes van de gezinszorg ligt in de gewone, common-sense aanpak.
Als erkenning voor hun inzet ontvangen de gezinnen een maandelijkse toelage van ongeveer 500 euro, wat uiteraard aanzienlijk minder is dan de conventionele tarieven voor ziekenhuisopname. In ruil voor hun zorg ontvangen de pleegouders gezelschap, vriendschap en een helpende hand van hun gasten.
Twee kostgangers aan tafel bij hun gastgezin. Bron: screenshot van documentaire ‘Project Geel’.
Niet ‘genezen’, maar ‘verzorgen’.
Er zijn verwachtingen, maar geen eisen. Patiënten mogen op hun optimale niveau functioneren. Als iemand in staat is om alleen maar wat in de tuin van het pleeggezin te ‘rommelen’ dan is dat prima; net zoals het prima is voor een andere patiënt om lid te worden van de plaatselijke voetbalclub. Accepteren wat is, niet eisen wat zou moeten zijn, lijkt het devies te zijn in Geel.
Vaak wonen mensen jarenlang in hetzelfde gezin. De gemiddelde verblijfsduur in het familiezorgprogramma bedraagt momenteel 30 jaar. Dankzij hun algemeen welzijn en gevoel van veiligheid daalt het medicijngebruik vaak aanzienlijk.
Een andere cruciale factor is de steun van de Geelse gemeenschap. De mensen zijn het gewend om psychiatrische patiënten in de buurt te hebben en willen graag helpen. De plaatselijke scholen, het kunstencentrum en de sportverenigingen willen er ook graag meewerken.
In het rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie over geestelijke gezondheid van 2001 staat: Een van de beste voorbeelden van hoe gemeenschappen zorg kunnen dragen voor geesteszieken is te vinden in het Belgische Geel, waar ongetwijfeld het oudste programma voor geestelijke gezondheidszorg in de westerse wereld wordt uitgevoerd.
Hedwig Kuijpers” Hedwig Kuijpers”