Precies op de dag dat ons boek over kinderarmoede naar de drukker ging, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in het rapport Armoede en sociale uitsluiting 2021 dat kinderarmoede op het laagste niveau in vijfentwintig jaar staat.
In zo’n beetje alle koppen en headlines werd het nieuws een op een overgenomen: minder kinderen in armoede. Voor een deel valt die holadijee-insteek te begrijpen. Al voor het zevende jaar op rij daalt het aantal kinderen dat in armoede leeft. Sinds 2013 verbetert de economische situatie. Ondanks de coronapandemie en de economische schade die zij veroorzaakt, daalde het armoederisico vorig jaar opnieuw. En last but not least: na twee jaar deprimerende berichtgeving over coronacrisis, klimaatcrisis, migratiecrisis en wat voor crisis al niet meer is het weleens leuk om te melden dat er iets wél goed gaat. Kortom, een opgeluchte ademteug is goed te begrijpen.
Toch geeft dit rapport allerminst aanleiding om in de juichstoel te gaan zitten. In ons boek Moeder van 40.000 kinderen, dat op 4 januari 2022 verschijnt, leggen we gedetailleerd uit waarom cijfers als deze mensen op het verkeerde been kunnen zetten. Een belangrijk deel van onze analyse raakt ook aan het feit dat media, zoals onder meer in dit geval, al te snel de goednieuwsbel luiden. Daarmee voeden ze de publieke opinie met informatie die geen recht doet aan de alledaagse werkelijkheid.
De schrijnendste vorm van armoede is de langdurige variant
Ten eerste. Wat in sommige berichten totaal verzwegen en in andere mondjesmaat benoemd wordt: 95.000 kinderen leven in langdurige armoede. We hebben het dan over 3,1 procent van alle kinderen in Nederland en dat percentage is min of meer gelijk aan dat van 2019. De schrijnendste vorm van armoede is deze langdurige variant. In bijna alle gevallen is die namelijk uitzichtloos. Hij drijft ouders tot wanhoop en zuigt de potentie uit kinderlevens weg. Daarom zou de kop boven alle artikelen moeten zijn: ‘Aantal kinderen in langdurige armoede neemt niet af’. We snappen heus hoe berichtgeving werkt: afwijkingen maken het nieuws. Alles wat niet verandert, is oninteressant. Maar door deze wetmatigheid te laten prevaleren boven – in dit geval – het benoemen van de tragiek die bijna honderdduizend kinderen al jaren treft, sturen media hun publiek geruststellend naar huis met de zoete en zalvende gedachte dat steeds minder kinderen lijden onder armoede. Zo is het zalig Kerstmis vieren.
Maar het is een vals evangelie. In Nederland gaan 95.000 kinderen al ten minste vier jaar aangesloten gebukt onder het juk van armoede. En hun aantal neemt al jaren niet af. Ook dát zou prominenter in de kolommen moeten staan. De armoedevergelijking die wordt gemaakt is namelijk zeer beperkt. Het referentiejaar is 2019. Wat blijkt: nauwelijks verandering. Ja oké prima. Maar het echte nieuws is dat de situatie al sinds 2012 nauwelijks verandert. Al bijna tien jaar lang leven ongeveer honderdduizend kinderen in Nederland in langdurige armoede. Langdurig wil zeggen: minstens vier jaar aaneengesloten.
De positie van de meest kwetsbaren wordt er niet beter op
Ten tweede. Van de kinderen uit een huishouden met een laag inkomen lopen zij die opgroeien in een eenoudergezin of in een gezin met een niet-westerse migratieachtergrond het grootste risico op armoede. We hebben het over 20 procent bij de eerste groep en 22,1 procent bij de tweede. Het behoort niet tot het takenpakket van journalisten om dit probleem op te lossen, maar – zo menen wij – kritische vragen stellen bij zulk nieuws nadrukkelijk wél. Hoe komt het dat zij al jarenlang zo kwetsbaar zijn? Waarom verandert dit niet? Wie is ervoor verantwoordelijk dat deze risicogroepen in zo’n extreme mate en over zo’n lange periode aan de gevaren van armoede worden blootgesteld? Waarom doet de overheid er niet meer aan om hun positie te verbeteren?
De lage-inkomensgrens is geen goede graadmeter voor armoede
Ten derde. Het CBS-rapport hanteert de lage-inkomensgrens als graadmeter voor armoede. In 2020 lag de grens voor een alleenstaande op netto 1.100 euro per maand. Voor een paar zonder kinderen was dat 1.550 euro, en voor een paar met twee minderjarige kinderen 2.110 euro. Voor een eenoudergezin met twee minderjarige kinderen bedroeg deze grens 1.680 euro. Onder normale omstandigheden – iedereen is gezond en niet al te ongelukkig – zou je met deze bedragen, als je extreem zuinig leeft, net kunnen rondkomen. Maar de grap is dat de omstandigheden in gezinnen rond of onder die armoedegrens meestal niet normaal zijn. Hun koopkracht beperkt zich tot het allernoodzakelijkste – voeding, onderdak, educatie – maar is bij lange na niet toereikend om iedereen gezond en niet al te ongelukkig te laten zijn. We komen daar zo nog iets specifieker op terug.
Mensen op of net boven de lage-inkomensgrens hebben óók geen leuk leven
Ten vierde. De lage-inkomensgrens is een keiharde grens. Iedereen eronder leeft in armoede, iedereen erboven niet. De werkelijkheid is echter vele malen gecompliceerder. Bijvoorbeeld: mensen die tien euro boven de grens zitten, gaan het ook niet redden. Plus: als je niet naar de inkomensgrens kijkt maar naar het besteedbaar inkomen per maand, komen de aantallen veel hoger te liggen. Ten slotte: allerlei mensen, zoals zzp’ers of mensen met een hoog inkomen maar torenhoge schulden, vallen buiten beschouwing. Een voorzichtige hypothese? Het aantal mensen dat in Nederland in werkelijke armoede leeft, ligt vele malen hoger dan de rapporten schetsen.
Wereldwijd groeide het aantal kinderen in armoede met 100 miljoen
Ten vijfde. Een opmerkelijk gegeven in het rapport is dat de coronapandemie en de schade die zij heeft veroorzaakt, níét heeft geleid tot een groter armoederisico. Dat heeft onder andere te maken met de economische steunpakketten van de overheid, verklaart het CBS. Laten we positief beginnen: dat is fijn! Maar dan. Wat als die steun op een dag ophoudt (het geld is op) en de crisis voortduurt (corona blijft maar muteren)? Een veeg voorteken geeft het rapport dat de VN-organisatie voor kinderrechten Unicef afgelopen week uitbracht. Door de pandemie zijn wereldwijd 100 miljoen kinderen meer in armoede gestort. Onze staatskas is niet bodemloos. Op een dag houdt het strooien op. Het is niet erg ingewikkeld om een voorstelling te maken van de gevolgen voor de toch al kwetsbare medemens. Het Unicef-rapport schetst de contouren van ons voorland: tienduizenden zullen (alsnog) keihard onderuit gaan.
Het Unicef-rapport schetst de contouren van ons voorland: tienduizenden Nederlandse gezinnen en kinderen zullen (alsnog) in de kloof van armoede storten
Tot zover onze kritiek op hoofdlijnen. Dan nog wat aanpalende gedachten. We schreven net al dat de leefwereld van individuen of gezinnen net boven, op of onder de armoedegrens in de regel sterk verschilt met die van modale Nederlanders. We kunnen geen generaliserende uitspraken doen over de modale Nederlander (die bijvoorbeeld ondanks z’n relatieve welvaart het leven tóch ervaart als kut met peren). Maar er is wel een shitload aan onderzoeken, wetenschappelijke studies en rapporten die tamelijk eensluidende berichten verspreidt over de leefwereld van mensen in armoede. Bovengemiddeld vaak is bij hen sprake van fysieke en mentale problemen. Een paar voorbeelden. Het IQ kan tot wel dertien punten dalen. Er is chronische stress, die vervolgens het risico op hart- en vaatziekten en overgewicht vergroot. Mensen mijden zorg, bijvoorbeeld van de tandarts, uit angst voor de kosten. Hierdoor kan hun algehele gezondheid verslechteren. Kinderen sporten minder, volgen minder muziekles en gaan minder vaak een dagje naar de speeltuin. Overgewicht komt twee keer vaker voor bij gezinnen met een laag dan bij gezinnen met een hoger inkomen. Bijna een op de vijf gezinnen met een laag inkomen kan niet om de dag een warme maaltijd met vlees of vis betalen. Kinderen gaan vaker niet mee op schoolreis. Kinderen nodigen minder vaak vrienden uit. In ruim 40 procent van de meldingen die de Raad voor de Kinderbescherming binnenkreeg, speelt financiële problematiek van de opvoeders een rol bij de mishandeling van kinderen, blijkt uit cijfers die in 2016 naar buiten kwamen. Conclusie: het voorspelbare lot van kinderen die opgroeien in armoede is stress, trauma, leed, ontwrichting en achterstand.
Waarom in godsnaam laten we dit gebeuren? Met een gemiddeld netto-vermogen van bijna 129.000 euro per persoon staat Nederland op de vierde plek in de ranglijst van rijkste landen ter wereld. Afgelopen week vernamen we dat onze overheid maar liefst 150 miljoen euro wil uittrekken voor de aankoop van een Rembrandt. Om in de Quote500 te belanden, moet je vandaag minstens 110 miljoen euro meebrengen. Met het lezen van dit soort berichten kun je een hele dag vullen. Wat je aan het eind van de dag weet, is dit: de rijken worden steeds rijker en de armen steeds armer. Er zijn privépersonen – we noemen een Elon Musk – die met hun vermogen zo’n beetje de totale armoedesom van de wereld kunnen afkopen. Maar er zijn ook overheden die dat kunnen fiksen voor hun eigen land. En toch gebeurt het niet.
Er zijn privépersonen – we noemen een Elon Musk – die met hun vermogen zo’n beetje de totale armoedesom van de wereld kunnen afkopen. Maar er zijn ook overheden die dat kunnen fiksen voor hun eigen land. En toch gebeurt het niet
Er zijn evenzoveel redenen als dat er mensen arm zijn. Wat bijvoorbeeld nog steeds een gigantisch obstakel is op de weg naar fatsoenlijk beleid is het wijdverbreide misverstand dat armoede een kwestie is van ‘eigen schuld dikke bult’. Dat vindt niet alleen ome Jaap op de verjaardagsvisitie, dat vinden ook talloze ambtenaren in het armoedeloketje, dat vinden parlementariërs, dat vinden verantwoordelijke ministers. We hoeven het woord toeslagenaffaire vast niet te noemen.
Hoofdprobleem is dat armoedebestrijding niet de urgentie heeft die het verdient. In geen enkel overheidsdocument treffen we de stellige overtuiging aan dat armoede snel, efficiënt, volledig en voor altijd uitgebannen moet worden. In het beste geval moeten we nu hopen op mensen zoals wethouder Michiel Grauss van Rotterdam. Hij schrijft op LinkedIn dankbaar te zijn dat de kinderarmoede in Rotterdam is gedaald van 25 procent in 2018 naar 16,6 procent nu. En vervolgens: “Maar, ieder kind in armoede is er een te veel, dus nu doorgaan. Op weg naar een halvering in 2030 (…).”
Begrijp ons niet verkeerd, we geloven in de oprechte intenties van deze man. Maar als ieder kind in armoede er een te veel is, dan is halvering in 2030 niet genoeg. Het moet zijn: totale uitroeiing in 2022.
Wie zich de komende weken kwijlend over een kerststal buigt moet maar bedenken dat er sowieso tot 2030 heel veel kindertjes in een voederbak geboren worden. Dat tafereeltje ziet er in werkelijkheid alleen minder zoet uit. Maria zit depressief in een hoekje, Jozef slaat de baby en de drie koningen leggen een deurwaardersexploot bij de kribbe.