In het rapport ‘Het fiasco van de inspraak’ pleitte de voormalige Stadspartij in Groningen al voor een betere relatie tussen overheid en burgers. In het voorwoord deelde de politieke partij mee, dat Groningers lang niet altijd het gevoel hebben dat ‘de overheid er voor ons allemaal’ is. ‘Hoe vaak hoor je niet: “Dat is al lang besloten.” Of: “Als de gemeente het wil, gebeurt het toch.”
Uit het rapport: ‘In Groningen komen de burgers en de gemeenteambtenaar maar al te vaak tegenover elkaar te staan. Dat zie je gebeuren bij inspraakavonden. Dan nemen een ambtenaar, een architect en een vertegenwoordiger van de opdrachtgever aan een tafel plaats. Soms staat op die tafel al een maquette van het bouwplan.
In de zaal zitten de omwonenden en een onafhankelijke, door de gemeente Groningen ingehuurde voorzitter loopt met een microfoon heen en weer. De burgers mogen dan vertellen wat ze van het plan vinden. Kan er op dat moment nog iets aan het plan worden veranderd? Maar al te vaak blijkt alles dichtgetimmerd te zijn. In een eerder overleg zijn ambtenaren en opdrachtgever namelijk al tot een akkoord gekomen.’
Verder is te lezen dat de burger, ondernemer of instantie soms bij de Raad van State zijn gelijk haalt, maar dat het kwaad dan meestal al is geschied. Alle energie voor niets. Heel veel particulier geld en tijd weggegooid. Ongeloof in het democratisch systeem is vaak het gevolg van deze slechte ervaringen. Bij de gemeente procederen ambtenaren van publiek geld. Is hier wel sprake van enige gelijkheid en eerlijkheid?
‘Stadjers worden stapelgek gemaakt en geconfronteerd met steeds verschillende en willekeurig geïnterpreteerde regelgeving. Ze worden daarvan verdrietig en haken regelmatig af. Dat is nou precies wat het college en raad op papier steeds zeggen niet te willen, maar de praktijk leert anders. En niemand is verantwoordelijk.’
Ondernemer Dirk Brummer kan daarover meepraten. Hij zegt: ‘Langdurige projecten zorgen voor onzekerheid bij ondernemers. Als je in 2002 om de tafel gaat zitten en er wordt gezegd dat je in 2006 weg moet en het wordt 2007, 2009 en nou 2012, dan weet je niet meer wat je moet doen met je onderneming. Ik dacht dat ik een duidelijke afspraak had, maar dat blijkt niet zo te zijn. Het gevolg is dat de gemeente manieren bedenkt om je kapot te maken. Dat kan ik ook aantonen. Dat is te gek voor woorden. Als je acht jaar bezig bent, heb je verschillende wethouders en ambtenaren gehad. De één zegt dit en de ander zegt dat.’
Twintig jaar lang voert hij nu al strijd tergen de gemeente Groningen over de hoogte van een schadevergoeding voor zijn geliquideerde onderneming (sportzaal en restaurantgedeelte) aan de Grote Markt. Zijn bedrijf moest uit het straatbeeld verdwijnen voor nieuwe horeca en het prestigieuze Groninger Forum. Leek het er aanvankelijk op dat hij ruimhartig zou worden behandeld, gaandeweg het proces wilde de gemeente hem helemaal geen schadevergoeding meer uitkeren.
Zijn bedrijf was verdeeld over twee panden die met elkaar verbonden waren door een loopbrug. Hoewel oud-wethouder Koen Schuiling van economische zaken zijn panden waardeerde als ‘een en ondeelbaar’ werd daar na zijn vertrek als burgemeester van de gemeente Den Helder toch aan getornd. Volgens de gemeente ging het om twee verschillende panden, omdat de één een voordeur miste. Een moeizaam proces volgde.
De onderhandelingen over de schadevergoeding liepen vast. Daar waar Brummer 4,2 miljoen euro reëel vond als schadevergoeding, bood de plaatselijk overheid €800.000,-. Toen Brummer zakte naar ruim twee miljoen verhoogde de gemeente het bod naar een miljoen. In een laatste poging gaf Brummer met 1,67 miljoen euro nog wat toe. De gemeente zou volgens burgemeester Koen Schuiling daarop nog een bod hebben gedaan van 1,25 miljoen, maar daarvan zegt Brummer dat dat hem nooit heeft bereikt. De rechter moest er uiteindelijk aan te pas komen en veroordeelde de gemeente tot het betalen van €450.000, – aan Brummer, die daar een bittere nasmaak aan heeft overgehouden.
Met de terugkeer van oud-wethouder Schuiling als burgemeester van de gemeente Groningen heeft Brummer hem op zijn verantwoordelijkheid aangesproken en hem nog eens de verklaring voorgehouden die hij heeft afgelegd voor de rechtbank in Groningen. Volgens hem heeft de voormalige wethouder van Groningen nu als burgemeester de verplichting op zich genomen de zaak alsnog recht te trekken.
Volgens de ondernemer waren er duidelijke afspraken gemaakt met de vroegere wethouder van economische zaken. Door zijn vertrek uit Groningen wegens zijn benoeming tot burgemeester van de gemeente Den Helder zijn die volgens hem niet nagekomen en verviel de gemeente volgens hem in ‘allerlei ongerechtvaardigde ‘kronkelredenaties’, die hem bleven benadelen.
Tijdens zijn verhoor zei Schuiling in 2005 te hebben gezegd dat het concept van Brummer ‘uniek’ was en als ‘een en ondeelbaar’ moet worden beschouwd. Hij tekende daarbij aan dat het college besliste en de verplichting bestond de schade zoveel mogelijk te beperken en het niet zo mocht zijn, dat Brummer met een fikse schadevergoeding de rest van zijn leven aan de Côte d’Azur zou kunnen slijten.
Nu Schuiling burgemeester van de gemeente Groningen is geworden, vindt Brummer dat hij alles in het werk moet stellen, dat hij zijn getuigenis alsnog nakomt. Schuiling heeft laten weten dat gedane zaken geen keer meer nemen en verkeert hij als burgemeester nu niet in een positie om zijn standpunt te veranderen en hem nog verder te kunnen compenseren.
Bovendien stelt Schuiling dat Brummer een aanbod van 1,25 miljoen euro geweigerd zou hebben, maar dat voorstel heeft de ondernemer naar zijn zeggen nimmer bereikt en hij dat – als dat wel zo was geweest – had aangenomen.
Volgens de zakenman loopt de burgemeester weg voor zijn verantwoordelijkheid. Hij betreurt dat de gemeenteraad hierbuiten wordt gehouden en de gemeente met gemeenschapsgelden langdurig aan het procederen is geslagen om hem het leven zuur te maken en op kosten te jagen.
Hij schrijft aan de burgmeester: ‘Ik vestig nog nadrukkelijk uw aandacht erop, dat ik, niet alleen in de rechtbank, maar ook tijdens diverse gesprekken, door uw ambtenaren, ben vernederd, gekleineerd en voor leugenaar ben uitgemaakt; steeds werd er gedreigd met rechtszaken, werd ik onder druk gezet, werden afspraken niet nagekomen en ga zo maar door; u kunt zich voorstellen, dat deze gang van zaken en handelswijze mij, naar lichaam en geest, behoorlijk hebben beschadigd.’
In zijn antwoord schrijft Schuiling dat het verschil tussen vraag en aanbod groot bleef. Brummer deed nog een poging met 1,67 miljoen, waarop de gemeente naar 1,25 miljoen ging. Volgens Schuiling was Brummer het daar ook niet mee eens en kwam er een einde aan de bemiddelingspoging. Volgens de burgemeester zijn de partijen daarop de regie over de zaak kwijtgeraakt, En heeft de rechter uiteindelijk de procedure bepaalt en ook het resultaat.
Volgens Brummer heeft Schuiling met zijn standpunt om als burgemeester niet te willen intervenieren ’meineed’ gepleegd. Hij vindt het wrang dat Schuiling zich niet houdt aan de verklaring die hij voor de rechtbank heeft afgelegd. Daar zei hij dat de kop niet van de romp gescheiden kon worden en Brummer zijn onderneming als een geheel moest worden beschouwd.
De burgemeester wordt ook verweten dat hij veel proceskosten had kunnen besparen als hij niet had geweigerd een ‘rechtvaardig en rechtens gedegen schikkingsvoorstel’ te (laten) doen, toen het gerechtshof daartoe de gelegenheid bood.
Brummer schrijft aan Schuiling: ‘Ook tijdens de behandeling van het hoger beroep en het, met instemming van het gerechtshof, proberen te komen tot een minnelijke schikking, ging de onbehoorlijke bejegening door uw ambtenaren en stadsadvocaat jegens mij nog in volle omvang door. Zo zou de stadsadvocaat in uw opdracht c.q. in opdracht van het college van B&W géén hoger schikking bod mogen doen dan €150.000, = tegen finale kwijting; ook hier had u uiteraard de gelegenheid en mogelijkheid c.q. handelingsvrijheid om alsnog aan rechtsherstel en genoegdoening te doen en mede recht te doen aan mijn inzet en betrokkenheid als ruim gedurende 35 jaar (sociale) ondernemer van de stad Groningen, maar u heeft dit onbenut gelaten. Waarom heeft u mij dit, als burgemeester van Groningen, aangedaan en ook anno 2021 niet corrigerend opgetreden?’
Volgens Brummer heeft de burgemeester met zijn betoog laten zien niet achter zijn woorden te staan en ‘met onwaarheden, beschuldigingen, vermoedens, aannames en verdachtmakingen hem een veeg uit pan willen geven en te verwijten dat hij alles fout zou hebben gedaan, terwijl zijn voorgangers, als gewezen en huidige wethouders en ambtenaren alles netjes zouden hebben gedaan.
Naar zijn mening blijkt uit de stukken klip-en-klaar dat het ultieme bod ter hoogte van 1,25 miljoen euro van de gemeente Groningen niet aan hem is voorgelegd. Hij vindt dan ook dat de gemeente dit verzuim moet herstellen. Ondanks de tegenwerking van de burgemeester weet Brummer het zeker; hij zet zijn strijd uit onvrede met het systeem voort.