Johan van Veen, de Groningse grondlegger van de Deltawerken

Net als de Eiffeltoren in Parijs, de Golden Gate Bridge in San Francisco en de Sagrada Familia in Barcelona, behoren de Deltawerken tot de zeven wereldwonderen van de moderne tijd. De waterkering was klaar in 1997, maar ontsproot 50 jaar eerder al aan het brein van Groninger Johan van Veen (1893-1959).

Nog even wat verder terug in de geschiedenis. Naar 1717, om precies te zijn. Het is het jaar van de Kerstvloed, een ramp die wat in de vergetelheid is geraakt. Toch heeft deze Kerstvloed in Nederland, Duitsland en Scandinavië zo’n 14.000 levens kost.

Thomas van Seeratt, commies-provinciaal van Groningen, is op dat moment verantwoordelijk voor de waterkering in Noord-Nederland. Van Seeratt heeft al meermaals gewaarschuwd voor de deplorabele staat van de dijken. Maar niemand die wil luisteren.

2276 Groningers verdronken
Hadden ze dat maar wel gedaan, want op Kerstavond 1717 gaat het goed mis. De dijken breken, en binnen een vloek en een zucht zijn de Ommelanden een prooi voor de alles verzwelgende golven, die zelfs tot aan Zwolle reiken. In de provincie Groningen alleen al sterven 2276 mensen en worden 1560 huizen verwoest.

In de dorpen Leens, Kloosterburen, Pieterburen en Eenrum vallen stuk voor stuk meer dan honderd doden te betreuren. Maar Uithuizermeeden wordt, zoals zo vaak in de geschiedenis, het zwaarst getroffen. Maar liefst 208 Meisters laten het leven. En dat terwijl dit dorp 31 jaar eerder, tijdens de Sint-Maartensvloed, óók al 313 mensen had verloren…

Is het dan toeval dat Johan van Veen hier, als vijfde kind in een gezin van zeven, op 21 december 1893 aan de Dwarsweg 52 in Meij ter wereld komt? Vast en zeker niet. Daar, in de Groningse klei, is de kleine Johan elke dag bezig met het graven van geulen, het bouwen van dammen en het reguleren van waterstromen. Het grillige gedrag van water intrigeert hem als kleine jongen al mateloos.

Van Veen ‘wil iets met water’
Omdat hij oudere broers heeft zit erfopvolging er voor hem niet in. Dat komt mooi uit, want Van Veens passie ligt niet bij het boerenleven. Op de lagere school dringt zijn onderwijzer er bij z’n ouders ook al op aan om kleine Johan naar de HBS in Groningen te sturen. Aldus geschiedt. Wát precies weet hij dan nog nog niet, maar Johan van Veen wil later iéts met water. Zijn studiekeus valt op de Technische Hogeschool in Delft, waar hij civiele techniek gaat studeren.

Zijn eerste baan is in Drenthe. Bij de Provinciale Waterstaat in Assen moet hij ervoor zorgen dat de afwatering verbetert. Helemaal op zijn lijf geschreven, maar het biedt hem toch te weinig uitdaging. De bauxietwinning in Suriname is zijn volgende klus. Dat klinkt spannender dan het in feite is, want na twee jaar heeft hij het ook aan de Marowijnerivier wel gezien. ‘De moeilijkste periode in mijn leven’, vindt hij zelf. In 1929 keert hij terug naar Nederland.

Al ver voor de oorlog constateert Van Veen dat (vooral de Zuid-Hollandse) dijken te laag zijn

Na een kortstondig avontuur bij de Amsterdamse brandweer (ook water!), gaat Van Veen aan de slag bij Rijkswaterstaat, bij de Studiedienst van de Zeearmen, Benedenrivieren en Kusten. Dat blijkt een kolfje naar z’n hand. Hij doet er onderzoek naar verzilting, getijdebewegingen en kustverdediging. Hij kan er helemaal z’n ei kwijt.

Boeiende rapporten
Hij doet jarenlang onderzoek en schrijft boeiende rapporten over kustverdediging en alles wat te maken heeft met stormvloeden. In totaal scheidt hij dik veertig rapporten af.

Al ver voor de oorlog constateert Van Veen dat (vooral de Zuid-Hollandse) dijken te laag zijn. Zijn waarschuwingen leiden tot de formatie van de Stormvloedcommissie, waarin hij de leiding krijgt. Die commissie doet onderzoek naar de oorzaak van hoge waterstanden, de gevolgen van een stormvloed en beveelt veiligheidsmaatregelen aan.

‘Een voorlopig rapport van de Stormvloedcommissie uit 1940 verwoordde ongerustheid over de dijken tijdens zeer zware stormen. Daarom werd door van Veen en de Studiedienst gewerkt aan plannen om enkele Zuid-Hollandse eilanden door dammen met elkaar te verbinden’, staat er in de biografie Johan van Veen van Marie-Louise ten Horn-van Nispen te lezen. Het is, met andere woorden, aan de vooravond van de op handen zijnde oorlog een eerste aanzet tot de Deltawerken zoals wij ze kennen.

Eerst WO II, dan de wederopbouw
Johan van Veen heeft echter zijn tijd niet mee. Eerst is er de Tweede Wereldoorlog die roet in het eten gooit. En nadat de geallieerden Nederland hebben bevrijd van het nazi-juk, heeft ons land andere prioriteiten. Nederland staat in het teken van de wederopbouw en heeft wel wat anders aan z’n hoofd dan dijkverzwaring.

De rapporten van Van Veen spreken klare taal, maar vinden geen gehoor

Van Veen blijft echter de noodklok luiden over de in zijn ogen zeer slechte staat van de Nederlandse dijken. Geloofd wordt hij echter niet. Zo begrijpen zijn bazen niets van de alternatieve rekenmethode die hij hanteert. Dat kan toch haast niet kloppen? De rapporten van Van Veen spreken klare taal, maar vinden geen gehoor. Zo’n vaart zal het allemaal wel niet lopen, is de gedachte.

Bij weekblad Elsevier lijkt hij wel even een gewillig oor te vinden. Van Veen verhaalt tegen verslaggever Herman Looman wat voor rampspoed Nederland boven het hoofd hangt, als er niet heel snel actie wordt ondernomen. Looman legt feilloos de vinger op de zere plek, maar dat komt hem (en Van Veen) duur te staan.

Want normaal wordt alles wat Looman schrijft ook daadwerkelijk gepubliceerd, maar dit keer niet. ‘Deze keer werd ik teruggeroepen’, herinnert de journalist zich in 2003 in de Groene Amsterdammer. ‘De hoofdredacteur zei: Denk jij nou dat ik dat artikel ga plaatsen? Moet je eens goed luisteren, Looman, dit volk heeft vijf jaar onder de terreur van de Duitsers geleefd. Nu zijn we een beetje toe aan het opruimen van het puin en dan kom jij vertellen dat ze ook nog gaan verzuipen! Weet je wat het is: jij bent een paniekzaaier. Ik had geen schijn van kans, dus dat artikel is nooit verschenen.’

Op een zijspoor
Langzaam maar zeker wordt Van Veen bij Rijkswaterstaat op een zijspoor gerangeerd. Er zijn zeker veel collega’s die hem briljant vinden en hem op handen dragen, maar er zijn er ook die hem als een arrogante schreeuwlelijk beschouwen. Die vinden niet alleen dat hij de dijkproblematiek overdrijft, maar ze vinden hem ook maar moeilijk in de omgang. Daarbij kan Van Veen ook heel veel moeite met de bureaucratie waarbinnen hij moet werken.

Of, zoals Simon Roozendaal het in 1967 in Elsevier omschrijft: ‘Van Veen was een eigenwijs en tegendraads mannetje die zijn hele leven wist dat hij slimmer was dan anderen… Zijn bazen bij Rijkswaterstaat keken de andere kant uit als hij weer eens met een alarmerend rapport kwam.’

Nóg een geluk bij een ongeluk: Johan van Veen wordt na de Watersnoodramp meteen weer op het schild gehesen

Niettemin krijgt de Studiedienst van Van Veen eind 1952 toch nog de opdracht om de afsluiting van de zeegaten tussen Walcheren en Voorne te bestuderen. Eind januari 1953 is die studie afgerond. Het is Van Veens Deltaplan. Hij biedt het plan op 29 januari 1953 aan. Maar twee dagen later slaat het noodlot toe. De dijken breken en de Watersnoodramp (in vooral Zeeland) is een feit.

In Nederland vinden maar liefst 1836 mensen de dood.

Dichtbij totale ondergang
Van Veen krijgt daarmee het gelijk dat hij nooit had willen hebben. Hoewel, bekent hij eigenlijk meteen: hij had het erger verwacht. Omdat de dijken in Zuid-Holland nóg slechter waren dan die in Zeeland, had hij verwacht dat die hele provincie kopje onder zou zijn gegaan. ‘Ik weet hoe dicht heel Nederland bij zijn totale ondergang was’, schrijft hij. Immers: er was in 1953 geen sprake van een hoge, maar van een lage springvloed. Herman Looman: ‘Dat scheelt ongeveer zestig centimeter. Als dat er nog bovenop gekomen was, was het afgelopen geweest. Dan was alles verzopen.’

Nóg een geluk bij een ongeluk: Johan van Veen wordt na de ramp meteen weer op het schild gehesen. Dat had hijzelf trouwens al voorspeld ook. ‘Het is verschrikkelijk, maar de plannen komen uit de kast, je zult het zien!’, zegt hij onmiddellijk na de ramp. Plotseling is er van enige bureaucratie ook nauwelijks sprake meer. De Deltacommissie stuurt z’n finale rapport in december 1955 naar de Tweede Kamer, en in 1958 is de Deltawet een feit.

Johan van Veen maakt dat zelf nog maar net mee. Vanaf 1937 wordt hij liefst vier maal getroffen door een hartaanval, waarvan de vierde hem op 9 december 1959 fataal wordt, een jaar nadat hij met pensioen gaat. ‘Vader van Deltaplan en Europoort is overleden’, schrijft De Telegraaf over hem bij zijn overlijden.

Overigens is het Deltalplan niet de enige nalatenschap van Johan van Veen. Oók de Maasvlakte bij Rotterdam en de Eemshaven in zijn eigen Groningse achtertuin ontsproten aan zijn brein.

Onbegrepen genie?
Was Johan van Veen een onbegrepen genie? Misschien niet helemaal, want waardering voor zijn kennis en kunde was er zeker wel. Maar hij verdient toch wel wat meer bekendheid en waardering dan nu het geval is. Leuk en aardig, die Amerikaanse sage over Hansje Brinker, die met zijn vinger in de dijk Nederland voor rampspoed behoedde, maar misschien moet die eens worden vervangen door het verhaal van Johan van Veen. Immers, dankzij deze Groninger kunnen miljoenen Nederlanders al decennia lang iedere nacht met een gerust hart gaan slapen.

‘Hij was méér dan de grondlegger van de Deltawerken’, zegt Willem van der Ham, schrijver van de biografie ‘Johan van Veen, meester van de zee’, in de PZC. ‘Hij was ook met klimaatverandering en zeespiegelrijzing bezig. Onderwerpen die vandaag de dag heel actueel zijn. Van Veen had als eerste door dat er sprake was van zeespiegelstijging en staat daarmee aan de basis van ons klimaatdenken. Zijn werk is nog uiterst actueel als het gaat om vragen zoals welke invloed de stijging van de zeespiegel heeft en welke maatregelen we moeten nemen.’ •

Bronnen: historiek.net | Verhalen van Groningen | Johan van Veen, meester van de zee | HP de Tijd | Resources | PZC | Zalig Zeeland | Niet bang voor water

Grote Groningers – opdat wij niet vergeten

Veel Groningers, laat staan Nederlanders, hebben er geen idee van dat één van de zeven wereldwonderen uit de moderne geschiedenis is bedacht door een Groninger, dat de eerste vrouwelijke dokter werd geboren in Sappemeer, dat een Groninger aan de basis stond van één van de grootste muzikale revoluties in de jaren zestig, zeventig en tachtig, dat de enige persoon ter wereld die zes bedrijven op de beurs in New York kreeg Groningse roots had, of dat de eerste Nederlandse feministe is geboren en getogen in Stad. Vandaar deze serie, over Grote Groningers, opdat wij niet vergeten.

Wat zijn Groningers?

Wij nemen dat ruim in deze serie. Groningse voorouders, geboren en/of getogen in Groningen, hier naartoe gekomen en in Groningen grootse daden verricht – dat zijn voor ons stuk voor stuk (Grote) Groningers.

Mijn gekozen waardering € -

De interesses van Geert Jan Darwinkel zijn legio. Van (Amerikaanse) sport, tot film, human interest, lifestyle, muziek en reizen. GJ is old skool, maar toch reuze bij de tijd.