‘Tot mijn vijfde jaar was er niks aan de hand. We waren een standaardgezin: vader, moeder, ik en mijn twee jaar jongere zusje. Maar zo rond mijn vijfde begon de ellende: mijn vader werd agressief. Waarom dit ineens veranderde, weet ik nog steeds niet. Ik weet wel dat mijn vader in zijn jeugd ook geweld heeft meegemaakt, wellicht heeft dat ermee te maken. Mijn allereerste herinnering aan het geweld is dat ik mijn moeder met een bloedneus zag. Maar mijn herinneringen zijn niet allemaal even goed meer, ik heb veel verdrongen uit die tijd.’
Geestelijke en fysiek
‘We hoefden niet veel te doen om mijn vader boos te maken. Als je hem verkeerd aankeek, triggerde dat hem al. Vooral als hij veel had gewerkt en moe was, was dat aanleiding om zijn frustratie of moeheid af te reageren. Zonder hem in huis, was ik een normale puber: ik had mijn muziek hard aan en soms zelfs een grote mond. Maar zodra hij thuis was, durfde ik me bijna niet meer te bewegen. Bang dat ik hem bijvoorbeeld wakker zou maken. Er was dan altijd spanning in huis, ik leefde in angst en liep voortdurend op mijn tenen.
Mijn vader deed van alles. Hij sloeg, zowel met de platte hand als met een vuist. Hij ging ook vaak in de deuropening van de woonkamer naar de gang staan als ik er langs moest. Dan kreeg ik nog een flinke trap na. Mijn zusje heeft hij een keer in het zwembad hardhandig onder water gedrukt en vastgehouden zodat ze bijna verdronk. We hadden een vijver in de tuin, daar wilde hij ons ook nog weleens boven hangen als bedreiging. Op zolder stond een computer waar ik soms even op internet mocht. Er was een harde, betonnen vloer met een dun tapijtje erop. Als hij boos was, trapte hij de stoel onder me vandaan zodat ik heel hard op mijn kont op het beton viel. Dan kon ik soms dagen niet lopen of zitten. Ook dreigde hij veel en vertelde hij ons constant hoe waardeloos en wat voor nietsnutten we waren. Toen ik nog jong was, dacht ik dat het er bij iedereen thuis zo aan toe ging, ik wist simpelweg niet beter.
Het ergste wat me is bijgebleven, is toen ik in de puberteit zat en ik mijn vader kwaad had gemaakt. Ik weet niet meer wat ik had gedaan. Hij rende me achterna naar mijn slaapkamer en gaf een keiharde klap met z’n platte hand op mijn oor. Het begon heel hard te piepen in mijn oor en deed ontzettend veel pijn. Vervolgens lag ik op bed en kneep hij m’n keel helemaal dicht. Ik was aan het vechten om te overleven, toen ik mijn moeders stem hoorde. Ze riep mijn naam en het laatste wat ik me herinner, is dat het zwart werd voor mijn ogen. Als mijn moeder niet naar boven was gekomen, was ik er niet meer geweest. Toen ik wakker werd, was er niemand meer in mijn kamer. Mijn ouders hadden me gewoon laten liggen.’
Geen hulp
‘Toen ik nog jong was, vertelde ik er nooit iemand over omdat ik dacht dat het normaal was. Naarmate ik ouder werd en me realiseerde dat het helemaal niet normaal was wat er bij ons gebeurde, dúrfde ik het niemand te vertellen. Ik was ontzettend bang en schaamde me heel erg. De enige die ik ooit heb verteld wat er thuis gebeurde, was mijn oma, de moeder van mijn vader. Maar ze geloofde me niet, dus ik kreeg eigenlijk nog een trap na. Ik moest niet zo raar over haar zoon praten. Ik dacht ook: als ik het iemand vertel, wat wil diegene dan gaan doen? Hoe kan hij of zij mij helpen? Onze buren moeten hebben gehoord wat er bij ons gebeurde. We hadden best goed contact met ze; mijn zusje en ik waren even oud als hun kinderen en we kwamen er regelmatig over de vloer. Maar ze hebben nooit iets gezegd of gedaan. Mijn neefjes en nichtjes hebben een paar jaar terug weleens tegen mij gezegd dat er altijd zo’n spanning bij ons thuis heerste. Ze hadden dus wel vermoedens, maar sloten er blijkbaar hun ogen voor. Er waren echt wel mensen die dachten dat er iets goed mis was, maar niemand heeft zich ermee bemoeid.
Aan mijn eigen moeder had ik ook niet veel, zij was te bang. Ze schreeuwde af en toe naar mijn vader als hij ons sloeg. Dan riep ze ‘hou op!’ of ‘pak mij dan’ of ze probeerde hem af te leiden. Maar niks hielp. Als ik haar vraag waarom ze niet bij hem is weggegaan, zegt ze dat ze niet wist waar ze naartoe moest met twee kleine kinderen. Ze was helemaal alleen en had geen contact meer met haar eigen familie. Ik snap het ergens wel, maar ze had er voor me moeten zijn en met me moeten praten. Ze heeft me er alleen voor laten staan, daar ben ik heel lang kwaad over geweest. De moeder in mij – ik heb nu zelf twee kinderen − snapt er niks van. Ik had nog liever met mijn moeder onder een brug gewoond dan al die jaren met mijn vader in één huis. Ik heb haar inmiddels vergeven, maar ik zal het nooit vergeten.
Toen ik achttien was, ben ik het huis uit gevlucht en bij mijn toenmalige vriend gaan wonen. De mishandelingen van mijn vader waren toen voorbij, maar helaas werd mijn ex, de vader van mijn kinderen, uiteindelijk ook gewelddadig naar mij toe. Gelukkig heeft hij onze kinderen nooit iets aangedaan en was ik sterk genoeg om aangifte te doen en bij hem weg te gaan. Ook mijn moeder is uiteindelijk gescheiden van mijn vader. Kort nadat ik uit mijn ouderlijk huis was weg[1]gegaan, werd mijn vader opgepakt voor diefstal en zat hij een tijdje in de gevangenis. Mijn moeder heeft toen hulp gezocht en kon zo van hem scheiden. Na de scheiding hebben we uitgezocht of we nog aangifte van mishandeling konden doen, maar het had op dat moment weinig zin meer. Bovendien wilden we het afsluiten en niet alles weer voor een rechter gaan oprakelen.’
Geen gevoel meer
‘Tijdens de mishandelingen ging ik altijd op de automatische piloot. Mijn hoofd ging dan op uit en ik heb veel psychische beschermers opgebouwd. Ik deed wat ik moest doen. Ik ging naar school, deed m’n huiswerk en sprak met vrienden af. Soms vraag ik me af hoe ik dat allemaal in godsnaam heb overleefd en hier nog sta. Dat het eigenlijk een wonder is dat ik geen alcoholist of drugsverslaafde ben geworden. Ik heb al meer dan tien jaar geen contact meer met mijn vader. Als ik hem zie, komt alles uit mijn jeugd weer naar boven, dus dat wil ik niet. Mijn zusje spreekt hem af en toe, maar ik heb er geen behoefte aan. Ik weet dat hij getrouwd is met een andere vrouw en dat hij veel spijt heeft van wat hij ons heeft aangedaan. Hij heeft zelfs een aantal keer een zelfmoordpoging gedaan. Maar hij heeft nooit letterlijk ‘het spijt me’ of ‘sorry’ gezegd voor de mishandelingen.
Mijn gevoel voor hem is helemaal weg. Ik heb totaal geen respect voor hem. Ik snap gewoon niet dat je je eigen kinderen zo kunt behandelen. Hij is nooit gediagnosticeerd en heeft naar mijn weten geen psychische stoornis. Ik denk dat hij zijn woede gewoon niet kon reguleren. Ik heb het hem na jaren kunnen vergeven, maar dat heb ik voor mezelf gedaan, omdat ik anders niet verder kan. Het gevoel van haat maakte me kapot van binnen en op die manier kon ik niet verder leven.’
Altijd onafhankelijk
‘Ik heb nooit kind kunnen zijn en ben heel vroeg volwassen geworden. Mijn ouders hebben mij veel dingen niet geleerd, dus die moest ik mezelf leren. Toen ik 21 was, kwam de grote klap van alles wat ik had meegemaakt: ik kreeg nachtmerries en herbelevingen. Dan voelde het alsof mijn keel weer werd dichtgeknepen en kreeg ik geen lucht meer. Ook kreeg ik een posttraumatische stressstoornis. Gelukkig is dat voorbij, maar waar ik wel tegenaan loop, is de opvoeding van mijn kinderen. Hoe voed je een kind goed op? Ik ben zelf niet opgevoed, ik ben afgericht – als een soort hond. Ik weet het dus niet, ik heb het moeten leren. Hoe straf je op een goede manier? Mij is geleerd dat je dan slaat of schreeuwt. Gelukkig krijg ik hier hulp bij en gaat het over het algemeen goed. Ook met mij persoonlijk gaat het best goed. Ik ben heel blij met mijn kinderen, zij zijn mijn doel in het leven. Ik leef van dag tot dag en ben aan het opkrabbelen. Voor de toekomst wil ik eigenlijk maar één ding: gelukkig zijn.
Op dit moment ben ik hard aan het werk om dat voor elkaar te krijgen. En als er dan íets is wat ik heb geleerd uit mijn jeugd, dan is het om onafhankelijk te zijn – zowel financieel als emotioneel. Ik wil niet, zoals mijn moeder, ooit afhankelijk zijn van een man. Misschien dat ik ooit wel weer een relatie wil, maar op dit moment ben ik er niet mee bezig. Ik wil eerst weer blij zijn met mezelf…’
Ben jij slachtoffer van huiselijk geweld of vermoed je huiselijk geweld in jouw omgeving? Voor advies en hulp kun je contact opnemen met Veilig Thuis op 0800-2000. Dit nummer is gratis en 24/7 bereikbaar. Of kijk op vooreenveiligthuis.nl.