Wat je ook over W.A. Scholten denkt te kunnen beweren, bescheidenheid kun je hem zeker niet aanwrijven. Zo eist hij als mededirecteur en grootaandeelhouder van de voorloper van de Holland-Amerika Lijn dat één van de gebouwde schepen naar hem wordt vernoemd. Hij krijgt z’n zin: W.A Scholten, prijkt er in 1874 op de boeg van een majestueus stoom-zeilschip met drie masten. Helaas komt het schip in 1887 in Het Kanaal in botsing met een Engels schip, en zinkt. Maar liefst 132 opvarenden komen om het leven.
Ook het Scholtenhuis aan de Grote Markt mag er zijn
Ook het indrukwekkende Scholtenhuis dat hij aan de oostflank van de Grote Markt in de stad Groningen laat bouwen, mag er zijn. Een kleine eeuw later, tijdens de bevrijding in 1945, wordt het pand helemaal aan stukken geschoten, en dat is misschien maar goed ook: de bezetter maakt er tijdens de oorlogsjaren een SS-hoofdkwartier van en vreet er zaken uit waar de honden geen brood van lusten.
Nog een staaltje megalomanie: al ver voor zijn dood heeft WA Scholten op de Zuiderbegraafplaats in Stad een grafmonument voor zichzelf in gedachten, ter grootte van 45 graven (55 eigenlijk, zo wordt gefluisterd). Hij moet zich uiteindelijk tevreden stellen met een monument dat 27 graven beslaat, maar vrees niet: zodra je de begraafplaats betreedt kan het gevaarte je onmogelijk ontgaan.
Het Drentse Klazienaveen is genoemd naar zijn vrouw
Zo zijn er in Noord-Nederland en vooral Groningen nog legio zaken die doen herinneren aan leven en werk van W.A. Scholten. Het statige Villa Gelria aan de Hereweg in Groningen-Zuid bijvoorbeeld. En halverwege deze Villa Gelria en het Scholtenhuis in het centrum laat hij pal aan het Herewegviaduct nog een schattig theekoepeltje bouwen. Deze Scholtenskoepel ligt direct aan het spoor: hij hoeft z’n wandelstok maar omhoog te houden, en hij kan zo aan boord van de trein stappen die speciaal voor hem halt houdt.
En oh ja, de Drentse plaats Klazienaveen, gesticht op de veengronden die hij aankocht, is genoemd naar zijn vrouw Klaassien Sluis. Al is dat laatste een idee van zijn zoon Jan Evert Scholten, die op deze manier zijn moeder wil eren.
Maar goed, waar staat ook geschreven dat een mens bescheiden dient te zijn? En laten we wel zijn: W.A. Scholten heeft natuurlijk ook best iets gepresteerd om zichzelf voor op de borst te kloppen. Op het toppunt van zijn succes bezit hij 24 fabrieken, 33 herenboerderijen en 3300 hectare grond. Hij is ‘s werelds eerste landbouwindustrieel. Zodra hij ergens een buitenkansje met winstmogelijkheden ziet, hapt hij toe.
Die 24 fabrieken verrijzen niet alleen in Groningen en Nederland, maar ook in Pruisen, Tsjechië, Polen, Rusland en zelfs Oekraïne
Die 24 fabrieken verrijzen niet alleen in Groningen en Nederland, maar ook in Pruisen, Tsjechië, Polen, Rusland en zelfs Oekraïne. Niet dat zijn fabriek daar in Ternapil trouwens een succes wordt, want de Oekraïense aardappeltelers laten hun oogst nog liever bederven dan dat ze hun piepers verkopen voor een schijntje aan die Groningse vrek Scholten.
Nederland beloont hem voor zijn dadendrang niettemin met het Ridderschap in de Orde van de Nederlandse Leeuw. En ook buiten onze landsgrenzen hebben ze oog voor zijn prestaties. In Frankrijk wordt hij Ridder in het Legioen van Eer en in Rusland is hij Ridder in de orde van Sint-Stanislaus.
Hoe het begon: zoon van een dominee
Willem Albert Scholten wordt op 6 oktober 1819 geboren in Loenen, als zoon van een dominee. Z’n ouders zien ook hem graag het evangelie prediken, maar WA zelf heeft andere plannen. Hij wil fabrikant worden. In verf, denk hij aanvankelijk. Maar als hij per voet naar Duitsland trekt om zich te laten informeren over het maken van verf, valt zijn oog op de productie van aardappelzetmeel. Dat is een stuk goedkoper.
Groningen blijkt niet meteen het beloofde landMaar nog niet alles wat hij aanraakt verandert dan al in goud. Zijn eerste poging tot een aardappelzetmeelfabriekje, als zeventienjarige, bij een oom in het Gelderse Tonden, mislukt grandioos. Twee jaar later hevelt hij de productie over naar Warnsveld, maar ook hier krijgt hij zijn plannen niet van de grond. Als het fabriekje in 1840 ook nog in vlammen op gaat, moet de 21-jarige W.A. Scholten weer vanaf de grond beginnen.
Hij doet dit in Groningen. In Foxhol, onder de rook van Hoogezand, om precies te zijn. De reden? Ruimte. Beschikbare arbeiders. Schoon water (het Foxholstermeer), nodig bij de productie van aardappelzetmeel. En goedkope grondstoffen. In Gelderland viel hem op dat de aardappelen van de zetmeelfabriekjes in het zuiden allemaal uit Groningen kwamen. En het transport van die piepers kost een aardige stuiver. Eén en één is twee, rekent Scholten voor: dichtbij de grondstoffen gaan zitten scheelt behoorlijk in de kosten. Dus: op naar Foxhol!
Niet dat Groningen meteen het beloofde land blijkt. Scholten heeft aanvankelijk nog steeds moeite om zijn in 1842 in gebruik genomen zetmeelfabriek in Foxhol aan de gang te krijgen. Hij kampt met geldgebrek en heeft moeite om zijn arbeiders te betalen. Pas als hij in 1843 ook stroop gaat produceren, begint de zaak te lopen.
Is Scholtens huwelijk met Klaassien Sluis een zakelijke verbintenis of een huwelijk uit liefde? We zullen het nooit weten
Maar wat hem pas écht een zet in de rug geeft, is zijn huwelijk in 1847 met Klaassien Sluis. Is het een zakelijke verbintenis of een huwelijk uit liefde? We zullen het nooit weten, maar: Klaassien is de dochter van de vermogende graanhandelaar Jan Everts Sluis uit Stad, en dát legt Scholten geen windeieren. Wat heet. Zijn geldproblemen zijn ineens als sneeuw voor de zon verdwenen. En misschien nog belangrijker: Sluis heeft vertrouwen in z’n schoonzoon, en leent hem een ton. ‘Mechaniseer je bedrijf’, voegt hij hem daarbij toe.
De stoommachine blijkt een echte game changer
Dat laat Scholten zich geen twee keer zeggen. Hij koopt een nieuwerwetse stoommachine, die de paarden en de rosmolen die zijn fabriekje aanvankelijk in beweging brengen vervangen. Het blijkt met recht een game changer. Een paard kan het werk van 21 man verzetten, maar zo’n stoommachine doet het werk van 100 paarden! En dat 24/7! In 1850 wordt de machine in gebruik genomen en het resultaat is er meteen naar. Eureka, doopt hij zijn fabriek passend.
De vestigingen volgen elkaar dan in rap tempo op. Eerst in de buurt (Sappemeer, Zuidbroek, Veendam, en suikerraffinaderij Self help aan de Turfsingel in Groningen), vervolgens ook in Pruissen en nog verder weg. Ook de verscheidenheid in producten neemt toe. Scholtens fabrieken produceren aardappelzetmeel, aardappelmout, strokarton, stijfsel, spiritus, turfstrooisel, brandewijn en azijn.
De selfmade fabrikant doet het allemaal zonder lichtend voorbeeld. Er is geen industrieel of multinational bij wie hij zijn oor te luister kan leggen en de kunst kan afkijken, zoals de Philipsen en Heinekens dat later wel bij hem kunnen doen. W.A. Scholten moet alles zelf proefondervindelijk ontdekken.
Hij is boerenslim en ziet gaten in de markt
Hij draait er zijn hand niet voor om. Scholten is gedreven en zorgt dat hij van alle ins en outs op de hoogte is. Hij praat met boeren, met klanten en met de handelaren. Hij zuigt informatie op als een spons en doet er zijn voordeel mee. De bedrijfsleiders van zijn buitenlandse fabrieken dienen ook wekelijks rapport aan hem uit te brengen. Er ontgaat hem niets. Hij is boerenslim, ziet gaten in de markt en durft risico’s te nemen.
En, óók niet onbelangrijk: zijn fabrieken leveren kwaliteit. ‘Een goed product verkoopt zichzelf’, weet hij.
Is hij dan de tweede verschijning van God op aarde? Nee, zo is het natuurlijk ook weer niet. Waar gehakt wordt, vallen ook behoorlijke spaanders. W.A. Scholten heeft zeker ook een andere, minder prettige kant. De industrieel is niet altijd een plezierig persoon, en dat is misschien nog een understatement. Hij regeert zijn imperium met harde hand en doet dat zonder aanzien des persoons. Het is Scholtens way or the highway.
Tegenspraak wordt niet geduld en aan arbeidsomstandigheden heeft Scholten een broertje dood
Tegenspraak wordt niet geduld en aan arbeidsomstandigheden heeft hij een broertje dood. Bedrijfsongevallen komen dan ook nogal eens voor. Maar da’s dan pech hebben, redeneert Scholten. Voor jou tien anderen. Een arbeider die tijdens het werk z’n hand verliest, mag voor de helft van z’n salaris weer aan de slag. Hij heeft immers nog maar één hand om te gebruiken, aldus de filosofie van W.A. Scholten.
Zijn aanpak zet kwaad bloed
Dat die nietsontziende aanpak wrevel wekt, is zonneklaar. Arbeiders en boeren zien Scholten almaar rijker worden en meer en meer macht naar zich toetrekken. Zo begint hij zelf met het verbouwen van gewassen, waarmee hij de grootste concurrent van diezelfde boeren wordt. Dat zet kwaad bloed en leidt in 1919 uiteindelijk tot de oprichting door boeren van een eigen verkoopbureau AVB (Avebe).
Willem Albert Scholten maakt dat allemaal zelf niet meer mee. Hij komt op 1 mei 1892 tamelijk onverwacht te overlijden. Zijn plek op de bok wordt ingenomen door zijn zoon Jan Evert Scholten, die van de één op de andere dag één van de rijkste mannen van Nederland wordt.
Scholten junior is maatschappelijk ook veel meer betrokken dan zijn vader en behoorlijk wat socialer. Zo zet hij zich in voor de bevordering van de landbouw en veeteelt in Groningen, en is hij zowel op gemeentelijk niveau (Stad) als landelijk (Eerste kamer) actief. Voor zijn personeel regelt hij bovendien recreatieve voorzieningen en voor de burgerij maakt hij zich sterk voor zaken als straatverlichting en volkstuintjes. Hij faciliteert de toeristische ontwikkeling van het Paterswoldsemeer en schenkt de stad Groningen in 1911 zijn Stadspark plus drafbaan.
Scholten junior is sociaal en maatschappelijk betrokken
Niet dat de nazaat het houdt bij het tellen van zijn geërfde fortuin. JE, kortweg Johan, bouwt het imperium van zijn vader gestaag uit, door fabrieken te openen in onder meer Hoogkerk (suiker), Hoogezand (strokarton) en Klazienaveen (turfkarton).
Bij wijze van dankbaarheid herinnert zijn buste in het midden van het park ons daar nog altijd aan. En hoewel al overleden, krijgt Jan Evert Scholten ook een prominente plaats op het schilderij de Paardenkeuring van Otto Eerelman.
Eerder verschenen in deze serie: Johan van Veen | Dick Nanninga | Wayne Huizenga | Etta Palm | Willem Vroom | Lou Ottens | Jannes van der Wal
Bronnen: NazatenDeVries | DeVerhalenvanGroningen | De IJzeren Eeuw | Zeker | Kennislink | RUG | DvhN| RTV Noord