Wát een foto hierboven. Typischer is nauwelijks mogelijk: Fré Meis die stakende strokartonarbeiders toespreekt bij de Wedderklap in zijn eigen Oude Pekela. Een thuiswedstrijd dus voor geboren Pekelder Meis. De plaat wordt gemaakt op 29 september 1969 en toont Meis op z’n hoogtepunt.
Belabberde arbeidsomstandigheden
De reden van die staking destijds: de belabberde omstandigheden in de vijftien strokartonfabrieken in en rond Oude Pekela. De 3300 arbeiders verdienen er zo’n 120 gulden per week, twintig procent minder dan arbeiders in het westen van het land. Bovendien zijn de arbeidsomstandigheden er ook nog eens abominabel. Er is sprake van een onmenselijke werkdruk, geen pauzes, slechte koffie en onverwarmde kleedlokalen. ‘Het was echt asociaal’, zegt een arbeider die het aan den lijve ondervond.
Met de leefomstandigheden in het gebied rond beide Pekela’s is het al niet veel beter gesteld. Ook die zijn ronduit verschrikkelijk. Wel eens het genoegen gehad om het afval van strokarton te mogen opsnuiven? Dat stinkt als rotte eieren in het kwadraat. En dat goedje wordt massaal geloosd in de vaarten en kanalen in Oost-Groningen. De stank is niet te harden. Want bij ‘af en toe een lozing’ blijft het niet. ‘Wat er in Oude Pekela wordt geloosd, staat gelijk aan het afval van een wereldstad.’ En de vakbond? Die doet of z’n neus bloed en speelt het spelletje gewoon mee.
Eén arbeider van strokartonfabriek De Union heeft er zó genoeg van, dat hij op eigen houtje CPN’er Fré Meis benadert. Meis zit op dat moment in de Provinciale Staten van Groningen. ‘Maar jij hebt toch ervaring met stakingen in de Amsterdamse en Rotterdamse haven?’, zegt de arbeider. ‘Kun jij ons niet helpen?’
24 uursstakingen op maandagen
Meis bedenkt zich niet en reist af naar zijn geboortegrond. ‘24 uursstakingen op maandagen!’, roept hij in het afgeladen café van Berend Sakser op tot een wilde staking, ‘net zo lang tot de eisen worden ingewilligd!’
Alleen al de naam Fré Meis doet bij ondernemers het angstzweet uitbreken
En zo gebeurt het, tegen de wil van de vakbonden. Op 22 september leggen alle driehonderd werknemers van De Union het werk neer, en een week later hebben zich nog eens vijf fabrieken aangesloten. Weer een week later, op 6 oktober, staken al dik 2500 van de in totaal 3300 strokartonarbeiders. De actiebereidheid neemt hand over hand toe.
Begin november, na vijf 24 uurstakingen op rij, is het doel bereikt. Eén voor één gaan de werkgevers door de knieën. De cao wordt opengebroken: de strokartonarbeiders krijgen er twintig gulden per week bij, en tweehonderd gulden ineens in het handje.
Daarmee is de beer los. Her en der breken stakingen uit, óók in andere sectoren. Alleen al de naam Fré Meis doet bij ondernemers het angstzweet uitbreken. De stakingsleider zelf amuseert zich kostelijk: ‘Ik ben echt door honderden bedrijven gebeld. Kom praten, wat kost het?, vragen ze dan. 45 gulden per werknemer per week, zeg ik vervolgens, dan wordt er niet gestaakt. Het Fré Meis-effect, noemden ze dat.’
De CPN is ineens de derde partij van Groningen
Het Fré Meis-effect. De Pekelder vakbondsman bevindt zich dat najaar van 1969 op het toppunt van z’n populariteit én macht. Hij spint er bovendien politieke garen bij, want in maart 1970 blijkt het Fré Meis-effect nog niet uitgewerkt: de CPN boekt tijdens de statenverkiezingen een megawinst en wordt in Groningen plots de derde partij. Het Nieuwsblad van het Noorden bombardeert hem tot Man van het Jaar. Fré Meis is hotter dan hot.
Arend Luppens, voormalig strokartonarbeider, in Het Spoor Terug (VPRO): ‘Wij kenden Fré Meis hier in Oost-Groningen tot op dat moment eigenlijk helemaal niet. Die zat toch in de havens in Rotterdam en Amsterdam? Maar Meis zorgde echt voor eenheid. Op de fabrieken waren we van allerlei pluimage. Christelijken. Katholieken. Socialisten. Communisten. Mensen die nergens bij wilden horen en die niet wilden staken. Maar Fré zorgde voor eenheid. Hij verbond ze allemaal, middels gloedvolle betogen.’
Fré Meis bezit iets ondefinieerbaars, iets magisch, concludeerde zoon Machiel, die zijn vader intussen ruim overleefde, onlangs nog maar eens in het Dagblad van het Noorden.
Mooie ankedote: ‘Op dag een viste pa vijftig vissen uit het water en had ik twee keer beet. De volgende dag mocht ik op zijn stek zitten. Ik kreeg drie keer beet en hij viste weer dertig vissen uit het water. Zeg het maar, hoe kan dat?! Hij zal wel iets magisch hebben gehad. Ik heb hem nooit kunnen verslaan.’
Opgegroeid tussen de strokartonfabrieken
Het gezin Meis woont tussen de strokartonfabrieken in. Voor het huis staat De Kroon, achter het huis staat de fabriek van Ceres. Op zijn negende jaar wordt de kleine Fré al door zijn vader ingeschakeld bij stakingen en fungeert hij als poster bij de fabriekspoort. Fré’s in 2008 overleden zus Betje over haar broer als kind, in de documentaire Woorden van Beton: ‘Fré kon goed leren en mocht heel graag lezen. Hij zat altijd in de boeken. Ze wilden hem ook graag laten doorleren, maar daar was geen geld voor.’
In plaats van studeren, moest hij al vroeg de handen uit de mouwen steken
‘Ik heb gewerkt als schoorsteenveger’, vertelde Meis zelf. ‘Ik heb in de landbouw gewerkt, op de steenfabrieken, ik heb op de kartonfabrieken gewerkt en ik heb schepen gelost. Dat laatste was natuurlijk heel zwaar werk. Maar ik heb het overleefd, laat ik het zo zeggen.’
Ook de oorlog overleeft hij, al scheelt dat niet veel. Betje: ‘In de oorlog werd hij opgepakt, en moest hij in het kader van de Arbeitseinsatz naar het eiland Borkum. Daar is hij nog bijna voor het vuurpeloton terechtgekomen, nadat hij een stuk ijzer in een betonmolen had gegooid. Ze stonden op het punt hem te fusilleren, toen het luchtalarm afging. Dat heeft hem gered.’
Nadat hij tijdens de oorlog met eigen ogen zag wat de nazi’s communisten aandeden en hoe de communisten zich verzetten, besluit Meis zich onmiddellijk na de bevrijding aan te sluiten bij de CPN. ‘Vanuit m’n achtergrond, ook vanwege m’n ouders, voelde ik me verplicht om die partij opnieuw te helpen opbouwen’, aldus Meis. Hij gaat aan de slag voor partijkrant De Waarheid, wordt gemeenteraadslid (eerst in Winschoten, vervolgens in Groningen) en wordt lid van de Eenheidsvakcentrale (EVC).
Opkomen voor zijn mensen is het mooiste dat er is
Als zodanig raakt hij vooral in de havens van Rotterdam en Amsterdam betrokken met stakingen. Het is, beseft hij, wat hij het liefste doet en wat hij goed kan: zich tussen de arbeiders begeven en opkomen voor de zwakkeren in de samenleving. Vandaar dat hij zich in 1969 in zijn Oude Pekela ook zo als een vis in het water voelt. Opkomen voor zijn eigen mensen is het mooiste dat er is.
Dankzij de (succesvolle) stakingen in Oost-Groningen breekt Meis ook landelijk door. De Communistische Partij Nederland (CPN) beseft dat het goud in handen heeft. De partij afficheert zich graag als arbeiderspartij, maar heeft geen arbeiders binnen de gelederen. Ook heeft de CPN binnen z’n kader geen leiders die de gewone man aanspreken. Fré Meis heeft dat alles wel. Meis is een man van het volk, en heeft het charisma dat de partij zo node ontbeert. Meis wordt dan ook onmiddellijk naar Den Haag gehaald.
In 1971 treedt hij namens de CPN toe tot de Tweede Kamer. In 1977 treedt hij terug, als de partij bij de verkiezingen vijf van z’n zeven zetels moet inleveren. Prima, menen velen. Die vinden het sowieso al jammer dat Meis zo wordt opgeslokt door Den Haag. De CPN heeft hem echter veel te hard nodig. ‘Zijn kracht was dat hij simpel en direct kon zijn en veel anderen binnen de partij konden dat juist niet.’
Fré is altijd een Grunneger gebleven. Ik geloof dat-ie blij was dat hij weer uit de Tweede Kamer was
Meis’ rechttoe, rechtaan manier van spreken gedijt ook beter op stakingsbijeenkomsten dan in de Tweede Kamer. Zus Betje: ‘Fré is altijd een Grunneger gebleven. Ik geloof dat-ie blij was dat hij weer uit de Tweede Kamer was. Hij wilde hier veel liever tussen het volk staan. Wat hij wilde was samen met de arbeiders hun strijd voeren. Organiseren en mensen mobiliseren. Alleen kun je niks, wist hij. Je moet het samen doen. En je moet de mensen duidelijk maken waar ze recht op hebben.’
Dat doet hij al gedurende de jaren zeventig, tijdens de vermaarde jaarlijkse Volkscongressen, waar wordt geprotesteerd tegen ongelijkheid en achterstelling. Nog weer later, en tot aan z’n dood, houdt Meis wekelijkse spreekuren, waar Jan en alleman bij hem terecht kan voor raad en advies op gebied van zaken als huisvesting en uitkeringen.
Zoon Machiel: ‘Zelfs de dominee en de pastoor kwamen langs. Nog regelmatig spreek ik mensen die door mijn vader zijn geholpen. De dankbaarheid is groot. Zoveel jaar na dato. Ongelofelijk. Ja, dat doet me enorm goed.’
Communist tot de laatste snik
Fré Meis blijft, tot aan zijn laatste snik, communist in hart en nieren. Ook na de teloorgang van de Sovjetunie en de CPN. Dat laatste is trouwens nog wel een dingetje. Meis is fel tegenstander van het samengaan van de CPN met de PPR en de PSP tot Groen Links. ‘Die mensen zal ik tot op het bot blijven bestrijden. Er moet een communistische partij blijven in Nederland’, vindt Meis.
Als de partij op de laatste dag van 1991 desondanks het loodje legt, doet hem dat dan ook heel veel pijn. ‘Dat deed hem zeer. Dat was een hap uit zijn ziel.’
Fré Meis overlijdt op 15 december 1992 aan een hartstilstand. Hoe herinnerd wilde worden? ‘Gewoon als Fré Meis’, zei Fré Meis. ‘Als iemand die voor de gewone man is opgekomen.’
Eerder verschenen in deze serie: Johan van Veen | Dick Nanninga | Wayne Huizenga | Etta Palm | Willem Vroom | Lou Ottens | Jannes van der Wal | W.A. Scholten | Aletta Jacobs | Jan Uitham
Bronnen: Dagblad van het Noorden | Woorden van Beton | Het Spoor Terug | RTV Noord | VerhalenVanGroningen | RegiodealOostGroningen | Huygens