Ze zou dit jaar achttien geworden zijn. Maar elf jaar geleden achterhaalde de dood het leven van de dan zevenjarige Rachel van Ginkel. ‘In een weekend eind april 2011 werd Rachel ziek. Het leek eerst buikgriep, maar ze bleef maar spugen,’ vertelt Mirjam van Ginkel (45) uit Barneveld. ‘Toen ik die dagen erna herhaaldelijk langskwam bij de huisartsenpost, werd ze uiteindelijk opgenomen.’ Daar blijkt Rachel een vergroot hart te hebben. Het is niet direct duidelijk waar dat vandaan komt. Ondertussen verslechtert haar toestand. ‘Op een gegeven moment ging ze rechtop in bed zitten. Ze keek me aan en zei: ‘Mama, ik ben klaar.’ Later dacht ik: ‘Meisje, wat heb je gezien, gemerkt, gevoeld?’ De dokter schrikt en brengt haar met spoed naar de operatiekamer.’ Daar krijgt Rachel haar eerste hartstilstand. Na zestien dagen leven tussen hoop en vrees, overlijdt Rachel in het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam.
Erik en Mirjam blijven achter met drie dochters in plaats van vier. ‘Vanaf dat moment voelde ons gezin incompleet.’ Op zolder, waar hun oudste twee dochters de dienst uitmaken, staat nu een kamer leeg. Geen van de kinderen wil meer op zolder slapen. Die periode beschrijft Mirjam van Ginkel als ‘Ik stond die tijd in de overlevingsstand. Je kunt niet leven met zoveel verdriet en gemis in het gezin. We waren vooral bezig met elkaar vasthouden.’
Rouw is afscheidspijn, legt rouwdeskundige Daan Westerink uit. ‘Je moet om leren gaan met een scheiding van een dierbare. Ik spreek vaak van een duaal proces. Op het ene spoor ga je de werkelijkheid van het verlies aan. Op het andere spoor leid je jezelf af van het verdriet. Zo kun je bijvoorbeeld genieten van een sportieve hobby en bij thuiskomst in tranen zijn over het verlies.’ In het begin is het nog heel erg zoeken naar een goede balans tussen die twee zegt Westerink. ‘Het rouwen is dan een soort slingerbeweging.’
De Haagse Halbe Hibma (38) verloor vorig jaar september zijn vader aan corona. ‘Mijn ouders woonden in Columbia. Door de coronaregels en de kwetsbare gezondheid van mijn schoonvader heb ik geen afscheid van mijn vader kunnen nemen. Vijf jaar geleden ontmoette ik hem voor het laatst in Nederland.’ Extra pijnlijk is dat Hibma in het jaar daarna voor het eerst vader wordt. ‘Het voelde voor mij als groot onrecht dat mijn grote vriend uit het leven was weggerukt. Ik had nog zoveel met hem te delen; mijn kind, mijn dochter.’ Vrij snel na het overlijden van zijn vader keert Hibma terug op zijn werkplek – het onderwijs. ‘Nadat ik een week thuis was geweest, voelde ik me diep ongelukkig van verdriet en wist niet wat ik met mezelf aan moest. Het voelde allemaal zo zinloos.’ Op school barst hij in de docentenkamer in tranen uit. ‘Een collega zei tegen me: ‘Joh, loop even mee.’ Dat voelde zó goed.’ Tegen leerlingen is hij open over het verlies. ‘De eerste les van het schooljaar besteedde ik er kort aandacht aan.’ Bij de laatste klas is Hibma emotioneel. ‘Toch heeft dat het schooljaar door een goede band gegeven met de klas.’
De ondersteuning van vrienden, collega’s en anderen maakt alle verschil zegt Daan Westerink. ‘Of de rouwende nu introvert, extravert, zakelijk of emotioneel is aangelegd, dat maakt niet uit.’ Dat betekent niet dat de rouwende altijd maar moet praten over het verlies. ‘Samen wandelen kan ook opluchten. Of het praktisch ondersteunen door buren bijvoorbeeld. Niet iedereen hoeft een goede hulpverlener te zijn, je kunt ook een goede buur zijn.’ Lotgenotencontact is daarentegen niet voor iedereen een doorslaand succes, zegt de rouwdeskundige. ‘Niet iedere rouwende zit te wachten op het verdriet van anderen. Doorgaans werkt het alleen goed als lotgenoten een klik hebben. En dan maakt het niet uit of het bij de één gaat om het overlijden van een kind en bij de ander om het overlijden van een ouder.’
Het gezin van Ginkel is aangesloten bij de Nederlands Gereformeerde Kerk in Barneveld. Tijdens het ziek-zijn van Rachel houdt de familie een blog voor de gemeente bij. In de kerk worden gebedsbijeenkomsten georganiseerd en er wordt praktische hulp geboden. ‘Ook na het overlijden van Rachel stond de gemeente om ons heen,’ vertelt Mirjam van Ginkel. ‘Hoewel we de eerste tijd niet naar verjaardagen gingen, zijn we wel die zondag erna naar de kerk gegaan.’ Het gezicht van Van Ginkel licht op. ‘Het was het hoogtepunt van de week. Ik wilde in het huis van God zijn en de troost van mijn broers en zussen ervaren.’ De predikant besteedt in de maanden daarna nog regelmatig aandacht aan het overlijden van Rachel en de schok die dat teweeg heeft gebracht. Boos op God is Van Ginkel niet. ‘Ik heb mijn hele leven op God vertrouwd en geloofd dat Hij voor mij zorgt, als ik dat in deze crisis niet meer zou geloven, wat is het dan waard geweest? Wel heb ik zo vaak onder het wandelen gebeden: ‘Heer, ik begrijp er echt helemaal niets van en ik kan haar echt niet missen, maar ik vertrouw op U en ik geloof in U.’
Geloof in God maakt veel verschil, ziet Daan Westerink bij haar cliënten. ‘Het maakt niet uit tot welke religie iemand behoort. Ik zie dat rituelen en een warme gemeenschap alle verschil van de wereld kunnen maken.’ Dat door ontkerkelijking rituelen verdwijnen, betreurt de rouwdeskundige. ‘Vroeger had je de dorpspredikant of – pastor die functioneerde als een soort vader en die levensvragen serieus nam.’ In academische ziekenhuizen is een geestelijk verzorger wegbezuinigd zegt Westerink. ‘Terwijl niet-gelovige mensen net zo goed worstelen met levensvragen.’
Zowel Hibma als Van Ginkel maakten na het overlijden van hun dierbare, gebruik van professionele hulp. ‘Ik voelde me zo overweldigd door gevoelens van onmacht, verdriet en woede dat ik daarbij wegliep,’ vertelt Halbe Hibma. ‘Omdat ik het niet uitte, kwam het er op een andere manier uit. Zo kon ik soms niet eten omdat mijn keel één brok emoties was.’ Bij een psycholoog leert Hibma omgaan met zijn rouwgevoelens. ‘Daar leerde ik praten over mijn emoties en het toe te laten. Nu gaat het veel beter met me. Ik val bijvoorbeeld nauwelijks meer uit op mijn werk. Als het me weer aanvliegt, scroll ik door de berichten van mijn vader die hij me via Facebook stuurde. Of ik luister de muziek van de laatste film die we samen bekeken hebben.’
Na het overlijden van Rachel van Ginkel, krijgt het gezin van het ziekenhuis maatschappelijk werk aangeboden. ‘De arts wilde ons nog iets aanbieden. Hij zei: ‘Jullie zijn zo’n mooi gezin, het zou jammer zijn als jullie uit elkaar vallen.’ Hoewel er op dat moment geen problemen zijn in de relatie, nemen Mirjam en Erik van Ginkel het aanbod aan. Zij volgen daarna twee jaar lang therapie. ‘Tineke leerde ons weer naar elkaar te luisteren, te zeggen wat je bedoelt en niet te denken voor de ander.’ Ook geeft de maatschappelijk werker praktisch advies. ‘Veel mensen kwamen langs om ons een hart onder de riem te steken. Omdat ik gastvrij wilde zijn, liet ik iedereen binnen. Van haar leerde ik wat non-verbale houdingen om aan te geven dat het nu niet uitkwam.’ Ook vraagt het echtpaar aan vrienden en familie om één weekend per maand de kinderen op te vangen. ‘We hoefden dan niet voor de kinderen te zorgen. In die weekenden heb ik veel gewandeld. Dan luisterde ik preken of muziek en liep gelijk even langs de begraafplaats, soms wel meerdere keren per dag.’ Voor de kinderen schakelt het echtpaar ook een speltherapeut in en vraagt familie en vrienden om mee te kijken als ze iets vreemds merken aan de kinderen. ‘Het vragen van hulp vond ik lastig. Maar je weet ook dat je het niet alleen kunt redden.’
Rouwen is voor iedereen anders zegt Daan Westerink. Er is dus geen ‘kant-en-klaar pakket’. ‘Wel is er het grondbeginsel van het duale proces. Voor iedereen is het uitzoeken hoe je de goede balans vindt tussen enerzijds het verdriet toelaten en anderzijds ook verder durven te gaan met het leven. Bij dat laatste voelen mensen zich soms schuldig. ‘Is het niet raar dat ik nu uit eten ben? Mag ik mijn kinderen even overlaten aan de oppas, omdat ik naar een concert wil?’ Ook voor de omgeving is het belangrijk om je dat te realiseren. Mensen zijn niet over het verdriet heen als ze werken of gaan sporten. Trek niet te snel conclusies, maar stel vragen of bemoedig.’