Langs de volle tweeduizend kilometer westkust van het Arabisch schiereiland ligt de Sarawat bergketen, met pieken tot drieduizend meter. Dikke, warme mist uit de Rode Zee botst er dagelijks tegenaan en kleurt de flanken groen, zoals in Habbes, bergdorpje in het zuidpuntje van Saoedi-Arabië.
In het zuiden van Saoedi-Arabie worden in onbruik geraakte terassen deels weer in gebruik genomen voor koffie
Mohammed Salman, een gedrongen zeventiger met rode hennabaard, maakt met zijn arm een wijde boog, om de verwaarloosde terrassen te omvatten die door de eeuwen met vakmanschap tegen de hellingen van Zuid-Arabië zijn aangelegd. ‘Alles was koffie, zeker tienmaal zoveel als nu.’
Botanisch gezien mag de oorsprong van koffie in Ethiopië liggen, de opmars van koffie als opwekkende drank en vervolgens wereldveroverend handelsgewas begon vijf eeuwen geleden in het zuidwesten van het Arabisch schiereiland. Op nog geen vijf kilometer –as the crow flies– van Salmans berg telen Jemenitische koffieboeren tot op de dag van vandaag Khawlani, koffie met historische reputatie.
Aan de Saoedische kant raakte de koffieteelt vanaf de jaren zeventig in onbruik. Oliewinning in het jonge koninkrijk zorgde voor luie overheidsbaantjes, met veel betere verdiensten. Dat ziet bergbewoner Mohammed Salman, behept met even kromme als krachtige benen, ook aan de stadse, door de Saoedische overheid meegezonden begeleiders van zijn bezoek, die met tegenzin uit de enorme fourwheeldrive stappen om zich even plichtsgetrouw als amechtig hijgend naar Salmans landje hijsen: ‘Die auto, die auto. Altijd maar in die auto’.
Maar sinds een jaar of vijf geleden trendy coffeeshops de Saoedische steden begonnen te veroveren kent de Saoedische koffieteelt een heropleving. Tussen de verwaarloosde terrassen, kapotte muurtjes, onderbroken bevloeiingskanaaltjes en hoge qatstruiken beplante Salman een veldje waar zijn opa nog koffie teelde opnieuw met zeshonderd koffiestruiken.
Van de oogst maakt hij specialty coffee, een kwaliteitsproduct dat wereldwijd opgang doet: koffie’s die net als goede chateauwijn traceerbaar zijn naar herkomst, getest door een jury en heel goed beprijsd. Koffie die daarom rendabel te telen is. ‘In 2015 bracht een kilo koffie 20 riyaal (5 euro) op. Nu is dat 150 riyaal of meer,’ vertelt Salman, terwijl hij met een zorgelijke frons zwarte twijgjes breekt van een zijn koffiestruikjes. ’Nee, Ik weet niet zeker wat dat is. Daar brengt onze regering binnenkort experts voor.’
Mohamed Salman verkoopt zijn koffiebonen duizend meter lager in het stadje Al Dayer, waar Hussein al-Maliki een koffiehandel drijft. Voor de winkel jutezakken vol roodrijpe koffiebessen. De Bengaalse bediende splitst en scheidt de rode bessen achterin de winkel tot koffiebonen. De beste gaan in hoofdstad Riyadh voor veel geld van de hand.
De zaken gaan goed, zegt al-Maliki, dus is het hoog tijd foor Saoedi-Arabie om op te schalen: ‘Nu gebruiken we slechts 1% van de grond voor koffie. De komende jaren gaan we miljoenen koffiestruiken bijplanten. De overheid en Aramco (Arabian American Oil Company, de Shell van SA) geven ons gratis plantjes. Helpen ons met leningen. Met wateropslag, want de droogtes duren lang.’
In de zoektocht naar een meer diverse economie en werkgelegenheid voor de miljoenen werkloze jonge Saoediers zijn de Saoedische meerjarenplanners vooral op megalomane projecten uitgekomen, maar ook op koffie; de onzichtbare technocraten die namens kroonprins Mohammed Bin Salman het land leiden, riepen 2022 uit tot jaar van de Saoedische koffie. Uit staatsfonds PIF -door de hoge olieprijs tot het randje gevuld- stromen de miljarden niet alleen naar futuristische projecten als NEOM, de grootste waterstofeconomie ter wereld of ultraluxe toeristenresorts. Er gaat ook geld naar koffieteelt.
Geboren Jemeniet, maar getogen Saoediër Ali Diwani is een van de experts die de Saoedische overheid in de arm nam om boeren te adviseren. Bij toeval kwam Diwani jaren geleden in aanraking met koffie. ‘In Jemen heeft mijn familie bananenplantages en op een dag kreeg ik daar iets zwarts te drinken: koffie,’ vertelt Diwani vanuit Riyadh, waar hij handelt in groene specialty koffiebonen. Niet veel later werd Diwani gevraagd als tolk van Manuel Diaz, een koffie-expert die namens de VN in Jemen koffieboeren advies kwam geven. ‘Bij die tochten langs al die dorpjes raakte ik gefascineerd door koffie.’
Terug in Saoedi-Arabië trainde Diwani met de opgedane kennis de koffieboeren van Aldayer: teelt verbeteren, droogbedden maken, verwerking en marketing optimaliseren.
‘Als koffiehandelaren redelijke koffiebonen kunnen krijgen uit Ethiopië voor 20 riyal (5€) per kg, waarom zouden ze dan 50 riyal betalen voor Saoedische koffie van gelijke kwaliteit. Dus hebben we de kwaliteit verbeterd. Neem Mohammad Salman. Hij kan lezen noch schrijven, maar is een van de beste leerlingen gebleken en levert nu hele goede koffiebonen.’
Nog betere koffiebonen komen van Jabal Shada, een natuurgebied zevenhonderd kilometer noordelijker, op een solitaire berg aan de Rode zee. Een steil weggetje tilt je uit de zinderende hitte naar een groen, vredig paradijsje. Mohammed Alzahrani kweekt er koffie tussen plukjes wolken, op 1600 meter hoogte.
Middenin de jonge aanplant ook een struik van honderdvijftien jaar oud. ‘Twee generaties geleden produceerde de berg nog 400 ton koffie per jaar, dat is nu misschien 40,’ aldus Alzahrani, die ‘s ochtends beneden in het stadje Qilwah werkt als doventolk. ‘Maar in de jaren zeventig verlieten de mensen de berg voor overheidsbaantjes in Jeddah, Riyaad. Zo verkommerde de hele berg.’
Stap voor stap wordt de Jabal Shada opnieuw met koffieplantjes beplant. Alzahrani:. ‘De overheid bouwt watertanks voor ons, om regenwater in op te vangen. De overheid deelt ook jonge plantjes uit, al teel ik liever mijn eigen planten.’
Uit een kas haalt Alzahrani de eigen kweek, koffieplantjes waarvan zijn Egyptische arbeider over een jaar of drie bonen zal plukken. ‘Shadawi, een ondersoort van Typica, een van de takken van de Arabica-koffies. Deze soort geeft minder, maar betere bonen. Zoeter, meer smaken, veel citrus. Deze soort is bovendien sterker, ze kan zo twee maanden zonder regen,’ aldus Alzahrani, die zijn beste bonen een alchemische fermentatie laat ondergaan. Gevolg is een unieke, prijswinnende smaak. Zijn allerbeste bonen gaan zelfs voor tweehonderdvijftig euro per kg van de hand in het koopkrachtige Saoedi Arabië.
Koffie-expert Diwani ziet een mooie toekomst weggelegd voor de Arabische koffieteelt. ‘Mensen zeggen altijd: koffie uit Saudi? Ik dacht dat jullie olie teelden! Maar koffie is nu booming. Als je je specialiseert ligt er een markt open. Dat zie je ook in Jemen. Er zijn daar miljoenen bomen bijgeplant de laatste jaren.’
Arabische koffiebonen doen het door hun rijke geschiedenis goed op de markt, de struiken die hier al eeuwen groeien spelen bovendien een rol elders in de wereld: de zware klimatologische omstandigheden op het Arabische schiereiland hebben extreem geharde soorten doen ontstaan. Soorten die een antwoord kunnen zijn op huidige verdroging door klimaatverandering.
Vooral in Latijns-Amerika worstelen koffieboeren met klimaatverandering, met armoede en migratie als gevolg. Twee jaar geleden voorspelde de New York Times als doemscenario een klimaatkaravaan van dertig miljoen mensen richting de VS, voor een belangrijk deel door het wegvallen van koffie als cashcrop voor de miljoenen kleine koffieboeren in Midden- en Zuid-Amerika.
Wetenschappers schatten dat in 2050 de helft van de grond waarop 14 miljoen Latijns-Amerikaanse boeren nu hun koffie telen daarvoor ongeschikt zal zijn. Een ander rapport noemt het belang van genetische diversiteit voor de overleving van koffie, maar dat die diversiteit als gevolg van klimaatverandering juist zo hard terugloopt.
Met name in Ethiopië, maar ook in Jemen is nog veel diversiteit te vinden. Op hun tochten langs Jemenitische koffieboeren bedachten experts Diaz en Diwani de term stone coffee: naar de soms kurkdroge, rotsige omgeving waaraan de geharde Jemenitische koffiesoorten zich noodgedwongen hebben aangepast aan het barre klimaat. ‘We waren in Jebel Bura, aan de bergachtige Jemenitische westkust. Manuel zei: wat is dit, deze bomen zijn aan het sterven. We zagen alleen hout met wat gele blaadjes. Drie maanden later kwamen we terug en was alles paradijselijk groen. Dit zijn soorten waar de wereld zijn voordeel mee kan doen. Als in Zuid-Amerika koffieplanten last hebben van de droogte kun je die kruisen met onze geharde variëteiten.’
Dat vergt vooronderzoek, zegt Diwani: ‘Koffie is complex. Neem de geisha koffiestruik, die levert in Ethiopië slechte koffie, in Colombia goede koffie en in Panama superieure koffie. Je zal veel research moeten doen, alles eerst klein proberen voordat je grote velden gaat beplanten.’ Volgens Diwani kan Saoedi-Arabië hier een rol in spelen, zoals het dat nu ook al doet voor Jemen. ‘Omdat hier de faciliteiten zijn, er geld is en kennis. Omdat er vrede is kun je hier de research doen die je in Jemen niet kan doen.’
De Britse Jemeniet Faris Sheibani (ex Shell) doet dat nochtans al vijf jaar, research ten bate van de Jemenitische koffieboeren, tegen alle oorlogsgeweld en blokkades in. Ruim drieduizend koffieboeren zijn aangesloten bij Qima, de onderneming waarin Sheibani zijn project heeft gegoten: Qima – Arabisch voor: top- slaat zowel op de top van de steile, ruige bergen waartegen de koffiestruiken in Jemen groeien, als op de topkwaliteit van de koffie.
Die koffieboon levert inmiddels ook topprijzen op: de jongste online-Qimaveiling bracht afgelopen augustus prijzen op tot 540€ per kg. Toch is de in volume beperkte Qima-veiling vooral een effectief marketinginstrument om andere Jemenitische koffies aan bekendheid te helpen, zodat ook de iets minder speciale specialty coffees hun weg naar de consument weten te vinden.
Een substantieel deel van alle opbrengsten vloeit terug in de R&D tak van Qima, voor verdere kwaliteitsverbetering van Jemenitische koffie’s, ondanks de burgeroorlog. ‘We hebben de grootste nursery van Jemen gebouwd. We bestuderen bodems, genetica, kruisingen van koffiegewassen,’ aldus Sheibani. ‘Omdat de koffieketen in Jemen door de burgeroorlog helemaal was gestokt hebben we alles opnieuw moeten ontworpen. Daardoor zijn we nu bij al die honderden stappen tussen de koffieboer en de consument betrokken. Alsof je een auto uit elkaar sleutelt en weer in elkaar: dan begrijp je hoe het werkt. We zien nu veel beter op welke momenten in dat lange proces je waarde kunt toevoegen.’
Met de opgedane kennis slaat Qima nu zelfs de vleugels uit buiten het Arabisch schiereiland, naar Latijns-Amerika, om te beginnen Colombia en Ecuador. Sheibani: ’Los van Jemen kunnen we onze kennis overal toepassen en nieuwe generaties koffietelers helpen aan klimaatbestendige soorten, die betere kwaliteit leveren en resistenter zijn tegen ziektes.’
Maar niet alleen met hardware, Sheibani ziet overal in de lange keten die koffie aflegt tussen boer en consument kansen om sociale en commerciële waarde toevoegen. ‘In Jemen tref je de moeilijkste omstandigheden, maar je ziet overal gelijksoortige problemen en gelijksoortige kansen. We houden het niet bij fijne reisjes en mooie instagrambeelden. We beginnen op de boerderij en zijn bij alle stappen in de koffieproductie betrokken. Er is nog zoveel te winnen: mechanisch, technisch en wetenschappelijk is het niveau erg laag en er is veel te winnen. Je ziet overal ter wereld duizenden boeren de koffie verlaten, dat zegt genoeg.’
Meer over koffie, Jemen, America del Sur of Saudi op abumelle.org