In Narva, de derde stad van Estland – slechts gescheiden van Rusland door een rivier en een brug – wordt momenteel een nieuwe, door de staat gefinancierde school gebouwd. Deze school moet de taalvaardigheden van deze overwegend Russischsprekende stad verbeteren.
Schooldirecteur Irene Käosaar is trots op het nieuwe complex, slechts een paar straten verwijderd van het centrum van de stad. In tien minuten lopen sta je aan de Russische grens. Bouwvakkers slepen bouwmateriaal af en aan. Scholieren kijken ondertussen uit op de bouwplaats, in het gebouw ernaast wordt al lesgegeven.
Vanaf september moeten beide schoolgebouwen klaar zijn en plek bieden aan 800 scholieren. De voertaal van de school wordt Ests, ondanks het feit dat 95 procent van de bevolking van deze stad thuis alleen maar Russisch spreekt. “Deze school moet de Estse taal en cultuur beschermen in deze grensstad”, vertelt Käosaar.
In de straten van de grensstad is het Ests vrijwel afwezig. Mensen spreken Russisch tegen elkaar, op zijn minst bij de eerste begroeting. De meeste borden en belettering in winkels en op straat zijn tweetalig en binnenshuis spreekt men eigenlijk alleen maar Russisch.
Grote investeringen
Pas drie maanden geleden legde de Estse minister van onderwijs, Tõnis Lukas, de eerste steen van de nieuw te bouwen school in Narva. Dit bouwproject kan gezien worden als een prestigeproject voor de minister: zijn ministerie heeft het Estse taalbeleid onder de hoede.
De Estse overheid maakt grote investeringen in taalonderwijs. Met bijvoorbeeld het verhogen van lerarensalarissen hoopt de regering docenten te motiveren om in de noordoostelijke Russischsprekende gebieden te werken.
“Deze hervormingen zijn niet alleen gericht op het optimaliseren van het schoolsysteem, maar ook op de geleidelijke uitroeiing van het Russischtalige onderwijs in Estland”
Deze taalpolitiek kent echter ook oppositie. Sommige Russischtaligen vinden dat er een taal aan ze wordt opgedrongen. De belangenorganisatie Russian School of Estonia komt op voor de Russischsprekende gemeenschap van Estland. De NGO noemt de taalontwikkelingen discriminerend en spreekt van een schending van de Estse grondwet en van verschillende internationale rechten.
Uitroeiing
Samen met de koepelorganisatie Federale Unie van Europese Nationaliteiten (FUEN) sprak het zich in een rapport uit tegen de nieuwe wetgeving. “Deze hervormingen zijn niet alleen gericht op het optimaliseren van het schoolsysteem, maar ook op de geleidelijke uitroeiing van het Russischtalige onderwijs in Estland”, staat in het rapport.
De FUEN zet zich in voor het behoud van Europese minderheidstalen en dient als een belangrijke adviseur van de Verenigde Naties en Europese Unie. De koepel roept de regering van Estland op het nieuwe onderwijs- en taalbeleid te heroverwegen. Volgens de overheid is Eststalig onderwijs belangrijk als scholieren willen integreren in de rest van het land. Voor twee verschillende onderwijssystemen heeft het kleine land daarnaast de middelen niet, zo stelt het.
Bovendien was het Ests altijd al de voertaal in door de staat gefinancierde scholen, benadrukt ministeriewoordvoerder Veronika Gorbatenko. “Deze nieuwe wetgeving breidt dat uit naar privéscholen en scholen die onder toezicht staan van lokale overheden.”
“Dit kost tijd, we doen dit stap voor stap”
Schooldirecteur Käosaar lacht wat ongemakkelijk als het woord ‘opdringen’ valt. Ze begrijpt de mogelijke zorgen van Russischtaligen in grensstad Narva, maar probeert ze gerust te stellen. “Dit kost tijd. We doen dit stap voor stap.”
Spanningen
De spanningen tussen Ests- en Russischtaligen in Estland zijn niet nieuw. Als Estland in 1991 onafhankelijk wordt van de Sovjet-Unie, stelt de nieuwe regering harde eisen bij het uitgeven van nieuwe Estse paspoorten. Alleen inwoners die de taal machtig waren, kregen het Estse staatsburgerschap.
Veel Russischtaligen zijn daar nooit in geslaagd. Een-derde van het land beschouwt het Russisch vandaag de dag als moedertaal. 40 procent van hen spreekt zelfs geen enkele andere taal.
Hoewel het aantal Russischtaligen met een Ests paspoort in de afgelopen dertig jaar wel is toegenomen, blijft de binding met het buurland aanwezig. Russische inwoners staan een stuk minder overtuigend achter de steun aan Oekraïne dan de rest van het land, zo peilde onderzoeksbureau Kantar Emor al in het beginstadium van de oorlog.
Bijna driekwart van alle Esten stond toen achter de financiële steun en wapenleveranties aan Oekraïne. Onder de Russische Esten bleef dat steken op ongeveer een-derde.
Overgang
Käosaar wijst erop dat de voertaal in het onderwijs niet van de ene op de andere dag zal veranderen. Veel docenten op haar school blijven het Russisch machtig. Bovendien blijven er ook een aantal lessen in het Russisch overeind.
Käosaar vertrouwt erop dat ze scholieren goed kan begeleiden in de overgang naar Ests onderwijs. “Ik hoop dat de overheid ons daarbij kan helpen. We horen al dertig jaar over deze ideeën. Met deze nieuwe wetgeving hopen we eindelijk vooruitgang te boeken. Deze overgang is niet eenvoudig om te realiseren.”