Het besluit om Jandino te cancellen zorgde voor veel reacties in en op (sociale) media.
Marjan Slob, de aanstaande Denker des Vaderlands, sprak haar verbazing uit over het afzeggen van de gastles vanwege enkele omstreden uitspraken in de podcast. Asporaat zou op een school komen praten over opgroeien in armoede en over het verstandig omgaan met geld. ,,Wat hebben zijn opvattingen hier nou mee te maken? Ik zie werkelijk het verband niet”, zegt Slob.
Anderen, zoals advocaat Job Knoest, stonden vooraan om Asporaat voor ‘knettergek’ uit te maken, en zelfs de veiligheid van zijn kinderen werd in twijfel getrokken. Hoog tijd dus om te kennis te maken met de andere kant van Asporaat: die van betrokken vader.
‘De eerste keer dat mijn zoon naar school ging, maakte ik een drama van het afscheid. Mijn vrouw was allang het lokaal uit, maar ik bleef hangen. “‘Het komt goed Elijah, papa is bij je. Wees sterk!”’ herhaalde ik. Tot Elijah, die het in eerste instantie allemaal wel prima vond, door mijn “‘peptalk”’ dacht: wacht eens even, wat is er dan aan de hand? Toen ging hij snikken: “‘Niet weggaan papa’.” Ik had hem gewoon aan het huilen gemaakt!
Ik heb moeite om mijn kinderen ergens achter te laten. Dat komt omdat ik nog weet hoe erg ik die eerste schooldag vond. Huilend zat ik in de kleuterklas in het uniformpje dat schoolkinderen op Curaçao dragen. Ik vond mezelf heel zielig omdat mijn moeder me zomaar had achtergelaten en geloofde echt dat ze nooit meer terug zou komen. Die andere kinderen hadden in mijn beleving helemaal geen huizen en ouders, die waren daar gewoon altijd.
Dertig jaar later stond ik bijna weer huilen in de kleuterklas, maar dan bij het afscheid van mijn eigen zoon Elijah. Na een tijdje nam de juf hem van me over en ging ik zwaaien achter het raam. Daar stond ik natuurlijk ook weer veel te lang. Het voelde gewoon niet goed om weg te gaan, maar uiteindelijk moest ik wel. Ik heb de hele dag aan hem gedacht. Ruim op tijd stond ik op het schoolplein te wachten om hem weer op te halen. Kwam hij heel rustig naar buiten alsof het de normaalste zaak van de wereld was dat hij naar school was geweest. “‘Hoe was het?”’ “‘Leuk’.” “‘Wat heb je gedaan?”’ “’Weet ik niet meer’.” Ze weten nooit meer iets!
Ze houden op school natuurlijk niet van hem zoals ik dat doe
Toen Elijah voor het eerst op schoolreisje ging, vond ik dat verschrikkelijk. Sinds ik kinderen heb, heb ik angsten. Een paar jaar geleden verongelukte een Belgische bus met kinderen op schoolreisje. Ik heb zitten janken! Ik vond het zo erg, vooral voor de ouders en broertjes en zusjes van de slachtoffertjes. Ik zou altijd wel bij mijn kinderen willen zijn om ze te beschermen. Ook daarom vond ik die eerste schooldag van Elijah zo lastig: ik had geen controle. Straks werd hij gepest of snapten ze hem niet. Ze houden op school natuurlijk niet van hem zoals ik dat doe.
Mijn huis, mijn regels
Als Elijah bij anderen gaat spelen, wil ik eerst alles van die mensen weten. Wat doen ze? Waar wonen ze? Wie zijn ze? We wonen in een dorp, dus gelukkig is die informatie makkelijk te krijgen. Als vriendjes bij ons spelen, ben ik het grootste kind. Ik neem ze mee skaten, bowlen of glow -in -the -dark- golfen. Soms gaat het mis bij speelafspraakjes. Dan hoor ik opeens: “‘Ik HAAT jou, ik speel nooit meer met jou’.” Komt zo’n kind huilend naar me toe: “‘Papa van Elijah, IK wil met dat autootje spelen’.” Dan neem ik ze apart en kalmeer ze. In mijn huis gelden mijn regels, ook voor speelmaatjes:
• respect hebben
• geen grote mond
• niet de boel slopen.
Anders ga je maar naar je eigen huis.
Een speelafspraakje moet dan ook niet te lang duren, maximaal een kwartier ofzo. Er is altijd één kind in die vriendenschare dat die je huis in een jungle verandert. Lacht: En helaas mag je ze niet slaan, hè? Dat is echt juridisch niet toegestaan, die kinderen hebben rechten!
Verjaardagsfeestjes vind ik lastig. Op Curaçao nodig je gewoon de hele klas uit. Dat zou ik het liefst ook doen, maar mijn vrouw vindt vijf vriendjes genoeg. Ik weet nog precies hoe ik als kind ooit reageerde toen ik niet op het feestje van mijn klasgenoot Remco mocht komen. Inmiddels woonde ik in Nederland en een tijdje daarvoor had ik hem wel op mijn zwemfeestje uitgenodigd. Toen was Remco jarig en gingen ze pannenkoeken eten en bowlen, maar zonder mij! Ik dacht dat er een vergissing was gemaakt en sprak hem erop aan op het schoolplein. Remco zei dat ik echt niet kon komen want hij mocht maar vijf kindjes uitnodigen van zijn moeder. Toen heb ik hem heel hard geduwd tegen het hek aan, ik weet het nog precies.
Als Elijah ooit niet uitgenodigd wordt voor de verjaardag van een vriendje, dan koop ik de feestlocatie op. Ik regel dat voor hem! Zonder gekkigheid, dan ga ik wat leuks doen met Elijah die dag. Ik weet dat hij er mee moet leren dealen, maar dat vind ik lastig. Het liefst wil ik het mijn kinderen zo makkelijk mogelijk maken.
Ongemak op het schoolplein
Regelmatig haal ik Elijah op voor de lunch. Dan is hij gelukkig, want overblijven vindt- ’ie niet leuk. Ophalen na school lukt me niet zo vaak, omdat ik dan meestal al in het theater moet zijn. Op het schoolplein voel ik me ongemakkelijk, ik weet nooit wat ik tegen andere ouders moet zeggen. Dan zie ik ze allemaal kletsen met elkaar en denk ik: “’Wwaarover dan?”’ Die zijn blijkbaar op oudercursus geweest. En dan heb je nog die ijverige moeder die overal is en aan alles meedoet. O, en die moeder die meer weet over je kind dan jij. Dan zegt ze “‘Elijah is vorige week stout geweest in de klas, hè?”’ en heb ik geen idee. Ik sta op het schoolplein altijd verdiept in mijn telefoon en doe net alsof ik iets aan het lezen ben, in de hoop dat niemand me aanspreekt. Ik praat liever met kinderen, dat is meer mijn niveau.
In de eindmusical van groep 8 had ik geen tekst, ze dachten niet dat ik dat kon
Een school kiezen vonden mijn vrouw en ik best lastig. We twijfelden tussen de christelijke en de openbare school, die staan in ons dorp naast elkaar. Uiteindelijk hadden we het gevoel dat onze zoon op de openbare school meer zichzelf zou kunnen zijn. Ik vond het belangrijk dat het een gemengde school was omdat dat de wereld is. Ik wilde niet een klas met alleen Turkse kindjes of alleen blonde kindjes, zo is het in het echte leven ook niet. Verder is creativiteit heilig voor mij. Ik was zelf een druk jongetje en mijn leraren wisten niet wat ze met me aan moesten. Tijdens de eindmusical in groep 8 had ik geen tekst, ze dachten niet dat ik dat kon. Samen met klasgenoot Ibrahim was ik de enige die niets mocht zeggen. We speelden muzikanten maar onze banjo’s hadden geen snaren. Stonden Ibrahim en ik op het podium zwijgend een geluidloze banjo te bespelen, echt heel zielig. De school snapte mij niet. Ik kreeg vbo-advies – wat nu vmbo is – terwijl ik naar de havo had gekund. De leraren probeerden me te kneden, maar ik wás al iemand en dat zagen ze niet.
Bij mijn zoontje letten we erop dat hij wel gezien wordt. Elijah heeft excentrieke ouders, hij is zelf ook best een druk joch. Ik ken kinderen die het label ADHD krijgen en pillen slikken. Ik veroordeel niemand die z’n kind medicijnen geeft, maar dat doen wij niet. Ik heb gelukkig nooit medicijnen gekregen en daardoor ben ik wie ik ben. Er gaat veel in Elijahs hoofd om, maar als je dat verdooft groeit hij niet. In plaats daarvan leer ik hem te focussen. Zijn leraar let goed op hem. Ik snap best dat het soms lastig is met een grote klas, wat doe je dan met een joch met heel veel energie? Toch moet je zo’n kind niet “‘uitzetten”’, Elijah moet met zijn energie leren omgaan.
Aandacht voor individu
Ik heb veel respect voor de juf: dag in, dag uit in een lokaal vol kleuters. Mijn vrouw ging een keer tien dagen op vakantie en ik zorgde voor de kinderen. Nou, het had geen dag langer moeten duren want dan had ik ze verkocht. Of geslagen. Monsters zijn het! Dus alle lof voor die leraren. Maar het onderwijs in Nederland vind ik niet zo goed. School bereidt kinderen niet voor op het echte leven. Je leert dingen, maar weet niet waarom je ze leert. Je stampt informatie in je hoofd, maakt een toets en slaagt, klaar. Maar weet je dan hoe je een probleem op moet lossen? Nee. Het onderwijs moet veel meer op het individu gericht zijn, want elk kind heeft wat anders nodig. En aan sommigen moeten de leraren extra aandacht besteden. Als daar geen tijd voor is vanwege de grootte van de klas, hebben we een probleem. Een kind moet z’n eigen ik kunnen ontwikkelen.T
Tekst interview: Eva Munnik
Intro: Vivienne Groenewoud