Het was een natte en dus ook een mooie zomer. Vol levensvormen met welluidende namen. De russula’s met hun fel gekleurde hoeden, de bittere boleet, de gordijnzwammen: Inge Somhorst koesterde elke paddenstoel als een artistieke verrassing van de natuur.
Somhorst (57) is bioloog en mycoloog. Dat laatste betekent dat ze zwammen bestudeert en het netwerk aan schimmeldraden dat eraan vastzit, de zogeheten zwamvlok of het mycelium. Schimmels zijn onder meer nuttig doordat ze organisch afval opruimen: van rot vlees tot aan oude boterhammen en van overrijpe appels tot aan dode takken en bladeren. ‘Schimmels brengen de wereld in beweging. Net als virussen en bacteriën. We kunnen ze niet missen. Alles wat leeft moet uiteindelijk vergaan, om nieuw leven mogelijk te maken.’
Schimmels en hun vruchtlichamen, de paddenstoelen, vertellen veel. Bijvoorbeeld over klimaatveranderingen. Afgelopen augustus was nat, maar droge zomers zijn een trend. Sommige paddenstoelen kunnen de hogere temperaturen niet aan, andere wel. Zo zijn stekelzwammen – paddenstoelen met stekeltjes onder de gewelfde hoed – minder vaak in Nederland te vinden, terwijl het bronskleurig eekhoorntjesbrood en de franjeamaniet juist toenemen. Net als bij insecten lijkt er bij paddenstoelen sprake te zijn van migratie vanuit zuidelijke landen.
Naast de droogte hebben paddenstoelen wereldwijd te lijden onder de stikstofuitstoot. Volgens Somhorst, die de landelijke paddenstoeltellingen coördineert, is de veehouderij vermoedelijk de hoofdschuldige. ‘Tot 2010 daalde de ammoniakuitstoot en nam het aantal kwetsbare paddenstoelensoorten in Nederland langzaam toe. De grafieken laten een duidelijk herstel zien. Vervolgens begon de zuivelsector te groeien. De uitstoot van ammoniak stabiliseerde zich en het aantal kwetsbare paddenstoelen liep vervolgens weer terug.’ Het gaat met name om soorten die voorkomen in bossen, zoals gordijnzwammen, ridderzwammen of stekelzwammen. De schimmeldraden van deze zwammen groeien als sokken om de wortels van dennen, eiken of populieren. Ze ontvangen suikers van deze bomen en geven mineralen terug, zoals calcium en kalium.
Als deze zwammen verdwijnen, worden bomen losgekoppeld van een essentieel voedselnetwerk, zegt Somhorst. Ze verzwakken daardoor aanzienlijk. Met de eiken op de Veluwe, waar veel stikstof neerslaat, is dat al het geval. Aangetaste ondervoede bomen worden gevoeliger voor droogte, insectenplagen en ziektes: een stille ramp die voor het grote publiek niet meteen zichtbaar is.
Professor dr. Thomas Kuyper van de universiteit van Wageningen (bodembiologie) deed uitgebreid onderzoek naar de gevolgen van stikstofneerslag op de natuur. De bodem van de meeste Nederlandse bossen is in vijftig jaar sterk veranderd, constateert hij. Van een schraal milieu met korstmossen, zijn we naar een plant- en grasrijke ondergrond gegaan, waarop veel minder paddenstoelen voorkomen. Wie wil weten hoe de Nederlandse bosgrond er ooit uitzag, moet naar Zweden, zegt Kuyper. ‘Daar vind je in de dennenbossen nog van die typische schrale gronden. De bodem is er ook anders. Graaf je met de handen, dan ontdek je op heel wat plekken prachtige goudgele zwamvlokken, het zogeheten goudfranjevlies. In Nederland ben ik dat mycelium slechts één keer eerder tegenkomen. Ooit moet het hier ook algemeen zijn geweest.’
Nederland heeft de hoogste stikstofuitstoot van Europa: 46 kilo stikstof per hectare per jaar, vier keer zo veel als het Europees gemiddelde. Op plekken met veeteelt en ammoniakuitstoot, met name in het zuiden van het land, is stikstof in grote hoeveelheden aanwezig in bomen, wortels, bladeren en naalden. Kuyper denkt dat de schade aan de mycorrhiza – de samenlevingsvorm tussen schimmel en boom – vooral in de grond ontstaat. ‘Sommige zwamvlokken en hun paddenstoelen zijn geëvolueerd in omstandigheden waarin nauwelijks stikstof aanwezig was. Ze kunnen de grote hoeveelheid stikstof niet aan, overeten zich vermoedelijk en sterven vervolgens. Vergelijk het met orchideeën waar je kunstmest op strooit. Die kunnen daar ook niet tegen.’
Omdat het voedsel voor bomen voor een steeds groter deel uit stikstof bestaat, hebben ze minder behoefte aan de mineralen van de schimmels. Ze geven vervolgens minder suiker terug, wat de sterfte van mycorrhiza weer een stap dichterbij brengt. Kuyper: ‘Onder de grond vindt een uitgebreide ‘ruilhandel’ plaats om voedingstoffen. En als de prijs van één product door het overvloedige aanbod omlaag gaat, ja, dan raakt die hele handel natuurlijk verstoord.’
Stikstof levert aanvankelijk een voordeel op: het is kunstmest. Bomen en planten groeien veel sneller en ze worden ook hoger. Maar hardlopers zijn doodlopers: ‘Dat soort bomen investeert minder in de wortels, er is immers voedsel genoeg. De kans bestaat dan ook dat ze in de toekomst sneller omvallen, bij een storm bijvoorbeeld.’
De teloorgang van bomen wordt verder bespoedigd doordat een andere positieve eigenschap van mycorrhiza wegvalt. Soorten als de stekelzwam of de ridderzwam beschikken over een kilometerslang wortelnetwerk – Kuyper spreekt van een world wide web – dat vocht vasthoudt en afgeeft. Verdwijnen deze schimmels, dan krijgen bomen het zwaarder in tijden van droogte. Door klimaatveranderingen komen die juist vaker voor.
Zo dreigen de authentieke en gevarieerde bossen in Nederland door stikstof flink verzwakt te raken, zeker als de uitstootdoelen niet worden gehaald. Bomen als eiken en dennen maken op den duur plaats voor soorten die juist gedijen in stikstof, zoals de lijsterbes, de vlierbes of de esdoorn. Ondertussen raakt de bosbodem verder verzuurd. Ammonium wordt omgezet in nitraat, dat bij regenval uitspoelt. Het strooisel – de bladeren en naalden – wordt voedselarmer en is daardoor moeilijker te verteren door schimmels. Het hoopt zich op en vormt een dikke laag: een toestand die momenteel in veel bossen is te zien en dus niets heeft te maken met de herfst.
De verzuring van de bossen is ook schadelijk voor vogels. Bekend is dat een gebrek aan kalk leidt tot dunnere eischalen. In gebieden met een flinke stikstofneerslag hebben koolmezen brozere botten of worden ze geboren met gebroken pootjes. Andere vogels, zoals sperwers, moeten hun reserves aanspreken om eieren te leggen van voldoende dikte. Vaak lukt dat niet eens of zijn kuikens ernstig verzwakt.
Als Nederland erin slaagt om de uitstoot terug te dringen naar acceptabele waarden, ligt het voor de hand dat de bossen en de vogels zich herstellen. Dat zal met een stikstofbodem tientallen jaren duren, denkt Kuyper. De manier waarop de politiek in het verleden met het stikstofprobleem omging, stemt hem niet per se optimistisch. ‘We zien wel wat er gebeurt. De landbouwsector heeft alle waarschuwingen voor stikstof in de jaren ‘80 onder het vloerkleed geschoven. In feite zijn we al vijftig jaar bezig met deze kwestie. En tot nu toe is er weinig mee gedaan…’
Volgens Kuyper kunnen bossen en vogels wellicht een handje worden geholpen bij het herstel, door de strooilagen – en daarmee stikstof – te verwijderen. Maar in grote bossen kan dat alleen machinaal, waardoor de kans groot is dat bomen beschadigen. Daarnaast is een geschraapte bodem voedselarm, zodat er voedingsstoffen aan moeten worden toegevoegd. ‘Dat vraagt veel extra werk en geld. Misschien is het gewoon beter om te accepteren dat het herstel lang zal duren. Het kost nu eenmaal meer tijd om rotzooi op te ruimen, dan om rotzooi te maken. Ieder kind begrijpt dat.’
Met dank aan de Nederlandse Mycologische Vereniging: www.mycologen.nl
Bekijk hier een lezing van Thom Kuyper over paddenstoelen en stikstofdepositie.
De Nederlandse Rode lijst voor paddenstoelen vind je hier.
Dragende foto: de bedreigde gele stekelzam (Wikimedia commons, D.J. Kelly)