Danny (30): “Mijn moeder leefde van een uitkering en elke woensdag werd er geld gestort. Dan ging ze ‘s ochtends met mijn broertjes en mij naar de bakker om lekker croissantjes te halen voor na school. Feest was dat. We hadden het niet breed, maar zij wist er heel knap voor te zorgen dat we kregen wat we nodig hadden. Soms hadden we gaten in onze kleren, maar toch waren we gelukkig. Mijn moeder had 3 kinderen van 3 mannen. Ik ben de oudste en heb mijn vader nooit gekend. Mijn middelste broertje was 2 jaar jonger en mijn jongste broertje en ik scheelden 6 jaar. Mijn moeder stond heel positief in het leven en dat heb ik van haar overgenomen. Sommige kinderen vonden het maar raar, dat ze 3 kinderen van 3 vaders had. Maar ik vind het juist mooi dat mijn moeder in de liefde bleef geloven. ‘Niet alle mannen zijn zo’, bleef ze denken als een relatie op een nare manier stuk liep. En dan ging ze er toch weer voor. Dat vind ik achteraf een wijze les: altijd doorzetten en hoop houden.
Heel liefdevol
Mijn broertjes en ik speelden als kind graag buiten, dan gingen we bijvoorbeeld voetballen of belletje lellen. Of we bouwden een hut van grofvuil. Dan struinden we alle containers in de buurt af om met een oude sofa en een kapot bedlampje onze eigen schuilplaats in te richten. Maar ook de spelcomputer was favoriet. We hadden een Nintendo en mijn moeder deed graag mee met Super Mario, speels als ze was. Ze was ook een jonge moeder, want ze kreeg mij al op haar 20ste. Hoewel we geen cent te besteden hadden, was altijd iedereen welkom bij ons thuis. Mijn moeder was heel gastvrij. Ook dat zie ik nu, als volwassene, als een les: je hoeft je zorgen niet te projecteren op de mensen om je heen. Hoe moeilijk je het ook hebt, je kunt ervoor kiezen vrolijk en sociaal te blijven. Wat mijn moeder voor mij vooral was, is heel liefdevol. En ik wist dat het anders kon, want ons buurjochie werd door zijn ouders om het minste geringste door het huis achterna gezeten met een slipper voor een pak slaag. Dat deed mijn moeder nooit. Zij was mijn superheld. Ik dacht dat ze nooit zou kunnen overlijden, dat ze er altijd voor me zou zijn. Zij beschermde me tegen alles. Ze troostte me als ik viel en kapotte knieën had. Ze had de antwoorden op al mijn vragen.
Tot bloedens toe vechten
Toch was het leven thuis niet ideaal. Mijn moeder en haar partners hadden altijd veel ruzie. De eerste stiefvader die ik meemaakte was de vader van mijn oudste broertje. Daarna kwam de vader van mijn jongste broertje. Met beiden was er heel veel strijd. Dat ging van discussie naar ruzie naar dreigementen en knokpartijen. In mijn beleving gebeurde dat dagelijks. Als kind vond ik dat gek genoeg niet heel beangstigend. Ik denk dat dat dat komt doordat ik het normaal vond, ik wist niet beter. De agressie richtte zich nooit op ons kinderen en ik speelde gewoon door terwijl ze aan het bekvechten waren. Als het te erg werd, nam ik mijn broertjes mee naar buiten. Nadat de relatie met de vader van mijn jongste broertje uitging, vond mijn moeder weer een nieuwe liefde. Deze man was lief en vriendelijk, en hij toonde interesse in mijn broertjes en mij. Hij ging met ons voetballen, nam ons mee de stad in om te winkelen en naar de McDonalds te gaan, wat natuurlijk de hemel op aarde voor ons jongens was. Mijn moeder was in de wolken en wij ook, eindelijk hadden we een mannelijk rolmodel. Maar ook deze relatie werd steeds minder leuk.
Huiselijk geweld
Mijn moeder en hij kregen vaker ruzie, schreeuwden tegen elkaar en op een gegeven moment was het zelfs van ‘ik maak je dood’. Het ging zo ver dat ze tot bloedens toe met elkaar vochten. Voor het eerst voelde ik gevaar, ik nam mijn broertjes tijdens de ruzies mee naar de badkamer waar de deur op slot kon. Ik was toen een jaar of 10 en mijn broertjes 8 en 4. Ik weet niet of ik het zou omschrijven als dat mijn moeder die mishandeld werd, het was huiselijk geweld van 2 kanten. Het was een toxic relatie. Na zo’n ruzie zei mijn moeder sorry tegen ons, sorry dat we zoiets engs hadden gezien en ze knuffelde ons. Dan voelde ik me meteen weer veilig. She got this, dacht ik nog steeds: ze heeft het onder controle.
‘Mijn moeders bloed zat op mijn broertjes’
Het ging een tijdje uit tussen die man en haar en dat was fijn: lekker weer met z’n viertjes. Mijn moeder bloeide op. Maar even later wandelde hij plotseling ons leven weer binnen. Toen ging het even goed, maar al snel begonnen de discussies weer. En ze werden steeds heftiger. Vlak voor het drama was ik bij mijn tante thuis aan het spelen. Zij is mijn moeders zus en woonde op 10 minuten lopen met haar 3 kinderen. Opeens werd er aangebeld en stonden mijn broertjes voor de deur met bloed op zich. Ik zie ze nog in het schemerdonker staan. Het was een koude decemberavond en zij – amper 9 en 5 jaar – waren helemaal alleen naar mij toe komen hollen. Ze waren zelf niet gewond, mijn moeders bloed zat op mijn broertjes.
Verdrietig op de bank
Ze was mishandeld door haar vriend en mijn broertjes waren keihard naar mijn tante gaan rennen om mij, hun grote broer, op te halen zodat ik kon ingrijpen. Even later kwam ook mijn moeder aan, ze was gewond. Ik weet niet precies meer hoe die avond eindigde, maar mijn volgende herinnering is volgens mij van de dag daarna. Ik kwam de huiskamer in en trof mijn moeder verdrietig op de bank aan. Mijn broertjes waren op de slaapkamer aan het spelen en zij trok me tegen zich aan voor een dikke knuffel. De tranen rolden over haar wangen. Toen kwam haar vriend thuis en ik voelde haar verstijven.
Wakker worden in een horrorfilm
Die avond mocht ik op blijven om de film Jungle Book af te kijken op televisie. De rest van het gezin was al gaan slapen. Halverwege de film kon ik mijn ogen niet meer openhouden en viel ik in een diepe slaap. Terwijl ik ver weg in dromenland was, hoorde ik op de achtergrond een soort razernij aan geluiden. Ik kan het niet anders omschrijven dan een wervelwind. Plotseling stopte het en was het doodstil. Ik werd wakker. Ik zag mijn moeders vriend door de gang lopen en de deur uit gaan. Die viel achter hem in het slot. Ik keek verbaasd om me heen. Hoewel het nacht was, waren alle lichten in huis aan. En alles lag ondersteboven, alsof er een tornado in huis was geweest: spullen op de vloer, meubels verschoven. Toen hoorde ik een soort huilend, snikkend geluid vlak achter de bank waar ik op zat. Ik keek en zag mijn jongste broertje van 5 liggen, hij hapte naar adem en reageerde niet op me. Toen ik hem wakker probeerde te schudden, zag ik rode vlekken op mijn handen. Gillend en huilend ging ik mijn moeder zoeken. In plaats daarvan vond ik mijn broertje van 9. Ook hij reageerde niet, lag naar adem te happen.
Bel de ambulance
Ik was inmiddels helemaal hysterisch, waar was mijn moeder? Ik bedacht dat zij vast hulp was gaan halen. Dus ik rende ook naar buiten om haar te helpen. Daar lag ze, op de galerij van ons flatgebouw. ‘Mama word wakker’, riep ik, maar ze reageerde niet. Het was alsof ik in een nachtmerrie was beland, alsof ik in slaap was gevallen en wakker geworden in een horrorfilm. Ik besloot naar mijn tante te rennen. Onderweg kwam ik een man tegen die zijn hond uitliet. Hij zag een jochie in pyjama ‘s nachts huilend over straat rennen en hield me tegen. ‘Wat is er aan de hand?’ Ik zei: ‘Bel de ambulance, er is iets met mijn moeder en broertjes, ze zijn in die flat daar’ en rende door. Toen mijn tante de deur open deed was het eerste wat ik zei ‘mama is dood’. In enge films zijn mensen die nergens meer op reageren immers dood, dus blijkbaar had ik die conclusie al getrokken. De politie kwam. Het huis stroomde vol met familie. Mijn tante huilde en vloekte.
‘Hij is in razernij met een mes achter mijn moeder aangerend’
Op SBS6 zagen we Hart van Nederland breaking news aankondigen. Ik zag op televisie mijn eigen huis en hoe op een brancard mensen onder witte lakens werd afgevoerd. Ik besefte dat mijn moeder en broertjes het niet hadden overleefd. Terwijl ik zo had gehoopt dat die nieuwsuitzending eigenlijk helemaal niet over mij ging. Ik viel in een zwart gat van stilte terwijl de vragen echoden door mijn hoofd: als mijn moeder – mijn superheld met alle antwoorden – er niet meer is, wie gaat me dan nu beschermen? Als mijn broertjes er niet meer zijn, met wie ga ik nu dan spelen? Wie kan ik zelf nu nog beschermen en dingen leren? En natuurlijk de vraag wie het gedaan had. Die werd al snel beantwoord doordat ik opving wat er in de portofoon van een agent in mijn tantes huis gezegd werd. ‘De dader heeft zichzelf aangegeven’. Het was de vriend van mijn moeder.
Razernij
De politie vertelde later wat hij had bekend. Mijn moeder en hij hadden die nacht ruzie gekregen en hij had een zwarte waas voor zijn ogen gekregen. Hij is in razernij met een mes achter mijn moeder aangerend, al stekend. Toen mijn broertjes wakker werden en in de weg van zijn razernij kwamen, stak hij hen ook. Mijn moeder viel op de galerij toen ze door het raam probeerde te ontsnappen. Ik had het waarschijnlijk overleefd omdat ik er doorheen geslapen had en simpelweg niet in de weg liep. Dit was die wervelwind die ik in mijn droom gehoord had. Ik heb sindsdien veel nagedacht over hoe het voor mijn moeder geweest moet zijn, hoe bang zij vast was toen er iemand tegenover haar stond die op het punt stond haar zoiets ergs aan te doen. Wat als ik wel wakker was geworden? Misschien had ik haar kunnen helpen. Maar ik was maar een jochie. Ik heb nog lang nachtmerries gehad, waarbij ik wel wakker werd en enorme angst voelde.
Bij tante wonen
Plotseling was mijn gezin in de kranten en in het nieuws. ‘Iedereen op school weet het’, schoot door me heen. Ik zat in groep 7. Ik kon me niet voorstellen hoe het zou zijn op school. Ik voelde me anders en dat vond ik erg. Hoe zou mijn leven eruit gaan zien? Wat zou er nu van me terechtkomen? Ik ging bij mijn tante wonen en mocht de eerste weken nog thuisblijven. De directeur van school kwam soms langs om met me te praten. Het kerstdiner op school was de eerste keer dat ik weer in mijn klaslokaal was. Ik wilde niet gaan, vond het een verschrikkelijk idee dat al mijn klasgenootjes wisten wat er gebeurd was. Maar het ging heel anders dan ik had gevreesd. ‘Hey, leuk dat je er weer bent’, zeiden de kinderen en zonder er verder veel woorden aan vuil te maken gingen we eten. Een kaars in zo’n zelfgemaakt kerststukje op tafel, gezellig muziek op. Zij babbelden wat en ik was stil, maar ik had het enorm naar mijn zin. Ik wil hier als volwassene even grote complimenten geven aan mijn juf Angelique, die gewoon nog stage liep. Kun je je voorstellen hoe het is om als piepjonge juf zoiets mee te maken met 1 van je leerlingen? Ze heeft het fantastisch opgepakt. Ze begreep dat ik niet anders behandeld wilde worden en heeft ervoor gezorgd dat ik op mijn gemak was.
Geen triest jochie
Het is een boodschap die ik zelf nu ook geef: behandel mensen niet als hun verhaal. Benader ze niet als slachtoffer. Mijn verhaal is triest en onderdeel van mij, maar het is niet wie ik ben. Danny is niet triest. Danny was geen treurig jochie. Als mensen je als een zielig kind gaan behandelen, ga je daar zelf misschien wel in geloven en dat is zonde. Het jaar daarop ging ik naar groep 8 en kreeg ik meester Taco, hij is ook een van mijn superhelden. Hij is zo’n leraar die elk kind het gevoel geeft z’n oogappel te zijn. Als hij zag dat ik sip was, vroeg hij hoe het ging. ‘Goed’ zei ik dan, waarop hij heel rustig antwoordde: ‘Oké. Als je maar weet dat je altijd bij me terecht kunt’. Dat herhaalde hij telkens weer, door het te zeggen of een aai over mijn bol te geven of een high five.
Niet straffen
Hoe hij met kinderen omging, dat probeer ik nu ook te doen. Ik had als jongetje best een kort lontje, dus het kwam wel eens voor dat ik iemand met tikkertje op het schoolplein hard duwde omdat hij me te hard tikte, en we bijna slaande ruzie kregen. Woest was ik dan. Meester Taco bleef altijd heel relaxed en zei dan: ‘Danny, ga jij maar even lekker een glaasje water halen binnen en dan kom ik straks naar je toe oké?’ Vervolgens praatte hij met het klasgenootjes waar ik ruzie mee had. Dan kwam hij naar mij toe en luisterde naar mijn verhaal. Vervolgens waren we allebei zo gekalmeerd en voelden we ons zo gehoord, dat we met elkaar konden praten en het hele akkefietje werd opgelost, op een positieve manier. Niemand werd gestraft of had het gevoel dat hij niet gehoord was. Nu nog doe ik in mijn werk – ik werk met kinderen – meester Taco na. En op woongroepen, scholen en in jongerencentra vertel ik mensen die met kinderen werken dat ze niet moeten straffen, maar luisteren. Je wilt weten wat er aan de hand is en wat er achter het gedrag van een kind zit.
Eindelijk lucht
Bij mijn tante thuis wonen liep op een gegeven moment niet zo lekker meer. Daar kan niemand iets aan doen, maar mijn tante was ook alleenstaande moeder en opeens woonden we met z’n vijven in een klein huis. Allemaal hadden we verdriet: mijn tante om haar zus en neefjes, mijn neven om hun tante en neefjes en ik om mijn moeder en broertjes. Ik miste ze verschrikkelijk. Ik had een voogd die zag dat het niet werkte, al die mensen met hun eigen verdriet in 1 huis. Als mijn emmer overliep, kon ik moeilijk bij mijn tante aankloppen wiens eigen emmer al zo vol zat. Mijn voogd nam me op een dag mee om kennis te maken met Mike en Marian. Ze woonden in een klein dorpje in een boerderij-achtig huis met hun 5 biologische kinderen en een pleegkind. Wat me als jongetje aan ze opviel is hoe liefdevol ze tegen elkaar waren, dat had ik nooit gezien in een relatie. We dronken thee in hun achtertuin en ik voelde ruimte, letterlijk en figuurlijk. Het huis en de tuin waren ruim, en er was ruimte voor emoties en gevoelens. Het voelde alsof ik eindelijk lucht kreeg.
Zelfvertrouwen is alles
Ik heb gehuild toen ik afscheid nam van mijn tante, raakte ik nu weer mijn familie kwijt? Voor mijn tante voelde het als falen, terwijl ze juist ook mijn superheld is. Als kostwinner – ze werkte als postbode – voor 5 mensen zorgen en tegelijkertijd dealen met het gemis van je zus, petje af. Bij Mike en Marian viel er een last van mijn schouders. Ik ging naar een nieuwe middelbare school waar niemand mijn verhaal kende. Dat was fijn. Niemand ging anders met mij om en dat had ik heel erg nodig. Mijn pleegouders waren net als meester Taco: ik voelde me gezien en wist dat ik hun steun kreeg als ik het nodig had. Ik kon een oudste broer zijn voor hun (pleeg)kinderen en vond het heerlijk om die rol weer te hebben. Die basis bij mijn pleegouders deed mijn zelfvertrouwen weer groeien en zelfvertrouwen is alles, dat stelt je in staat dingen te doen waarvan je dacht dat je ze nooit zou kunnen. Zoals dealen met wat ik had meegemaakt. Ooit had ik wel therapie gehad, maar dat voelde niet als iets voor mij, ik kon er weinig mee. De mensen om me heen zijn uiteindelijk mijn therapeuten geweest, die hebben het verschil gemaakt. Natuurlijk had ik trauma’s, ik heb bindingsangst gehad en verlatingsangst. Maar de superhelden in mijn leven – van meester Taco tot mijn tante tot Mike en Marian – hebben er allemaal voor gezorgd dat ik werd wie ik nu ben.
Hoofd resetten
Ik heb ook wel een mindere periode gehad, waarin die gevoelens van eenzaamheid en gemis boven kwamen en me verlamden. Toen ik een jaar of 18, 19 was, deed ik een tijd lang niks anders dan de hele dag op bed liggen en filmpjes kijken op mijn telefoon terwijl ik chips en chocolade at, en liters cola en sinas dronk. Maar op een gegeven moment was ik dat zelf gewoon zat. Ik heb toen pen en papier gepakt en alles opgeschreven wat ik voelde. De spijt, de druk, het missen van mijn moeder, me alleen voelen. Vervolgens bekeek ik wat er allemaal op papier stond en dacht na wat die gevoelens betekenden. Spijt? Dat kwam doordat ik mijn moeder destijds niet had laten zien wat ik allemaal kon. Toen ze nog leefde, deed ik vaak helemaal mijn best niet op school, ik kwam te laat en spijbelde. Ook voelde ik spijt omdat ik als grote broer best gemeen kon doen tegen mijn broertjes. Ik besloot tegenover elk negatief gevoel iets anders te zetten. Alsof ik mijn hoofd kon resetten net zoals je doet met een computer die gecrasht is. Wat is het tegenovergestelde van spijt, spijt dat je niet hebt laten zien wat je kunt? Dat is wél alles eruit halen wat er in zit, het wel laten zien. Dus toen ben ik dat gaan doen. Ik besloot heel bewust om mezelf te resetten en mijn leven een positieve boost te geven. Mijn tactiek was dus om tegenover al die rot-gevoelens iets anders te zetten. Het werkte.
‘Je kunt je dromen waarmaken wat er ook gebeurt’
Na de middelbare school ben ik een sportopleiding gaan doen omdat ik gym heel leuk vond. Toen ik met kinderen ging werken, ontdekte ik dat dat me enorm ligt. Eerst was ik gymdocent en inmiddels geef ik allerlei lessen en workshops op scholen. Nu wil ik zelf een meester Taco voor kinderen zijn. Ik wil heel graag de boodschap overbrengen dat negatieve ervaringen geen rem hoeven te zijn. Je kunt nog steeds je doelen bereiken, je bent niet je verhaal. Als ik les geef en 2 kinderen hebben ruzie, imiteer ik gewoon meester Taco. ‘Ga maar even rustig op de gang zitten met een glaasje water’, zeg ik rustig tegen de één. Ik praat met het klasgenootje en luister daarna naar het jongetje op de gang. Zo voelen ze zich allebei gehoord en is het zo opgelost. I
Luisteren naar boosheid
k heb geen pabodiploma, maar ik ben hier goed in. Ik weet immers hoe ik me ging voelen door meester Taco, ik snap hoe je kinderen kunt bereiken. Daarom heb ik Kids4dreams opgericht, ik geef workshops en lezingen. Ook rap ik en maak ik hiphop muziek. Met alles wat ik doe wil ik jongeren laten zien dat zij in control zijn, dat je je dromen waar kunt maken wat er ook gebeurt. Professionals zoals leraren wil ik meegeven dat zij heel veel verschil kunnen maken. Simpelweg door de gevoelens van kinderen te erkennen. Luister naar hun boosheid, dan worden ze rustig en kun je iets oplossen. Meester Taco heb ik trouwens nog regelmatig ontmoet en verteld wat hij voor mij gedaan heeft, en dat ik dat nu ook probeer te doen. ‘U was mijn mister Miyagi en ik ben uw Karate Kid’. Dan lacht hij, hij is heel bescheiden.
De dader
Mijn moeder en broertjes mis ik nog steeds, maar ik voel ze wel nog om me heen. Al kan ik ze niet echt knuffelen, het is toch geruststellend dat ik ze bij me voel. Die dader, dat is de enige confrontatie die ik nooit ben aangegaan en ook niet aan wil gaan. De man die mijn moeder en broertjes vermoordde heeft 15 jaar cel en TBS gekregen. Ik weet niet of hij inmiddels vrij is. Het is een spannend idee dat ik hem zomaar tegen het lijf zou kunnen lopen. Ik ben bang voor de emoties die het losmaakt, ik weet niet hoe ik zal reageren. Voel ik me op dat moment weer een bang jochie dat in z’n nachtmerries tegenover hem staat terwijl hij een mes in zijn hand heeft? Vlucht ik, bevries ik of vecht ik? Hij heeft mij in een soort levenslange, mentale gevangenis gestopt. Straks kom ik hem tegen in de metro…ik wil daar eigenlijk niet eens over nadenken. Welke van de 2 Danny’s reageert dan, welke neemt het over? Er is de kleine, emotionele Danny, het jochie met wraakgevoelens die hem wil laten voelen wat hij heeft aangericht. En er is de volwassen, rationele Danny die heeft geaccepteerd dat dit gebeurd is. Niet dat ik hem vergeef, maar ik heb wel de acceptatie dat dit nou eenmaal zijn rol in mijn leven is. Het rechtvaardigt niets, het geeft me puur een bepaalde rust om te erkennen dat dit het is. Dit is mijn verhaal. Ik ben niet mijn verhaal. Ik ben Danny. Mijn leven is goed.”