“Toxische mannelijkheid?” Als een man sterk wil zijn in plaats jammerend op de bank te liggen snotteren, wie zijn wij dan om dat giftig te noemen?

De tijd van de traditionele rolpatronen is voorbij en dat is prima voor degenen die daarvoor kiezen, maar de laatste tijd worden mannen wel heel vaak neergezet als boeman. Journalist Vivienne Groenewoud pleit voor een wat evenwichtiger blik: "Over het algemeen zijn mannen gewoon prima mensen."

We kennen haar allemaal wel. Die ene vriendin of kennis die constant dingen zegt als: ‘Alle mannen zijn rotzakken’ en ‘alle mannen doen dit of dat.’ 

Sterker nog: Misschien ben je zelf ooit ook wel eens diegene geweest nadat je, toen je even niet oplette, in een fling met een Dreetje, pardon, André Hazes bent beland. Met de welbekende rokende puinhopen als resultaat (zonder de media aandacht en juice-kanalen godzijdank).

In werkelijkheid is het natuurlijk onmogelijk dat elke man op de planeet een rotzak is, en ik vind persoonlijk ook altijd best een beetje ironisch dat de meeste vrouwen die ik heb gekend en die zich op deze manier over mannen uitlaten, vaak ook degenen zijn die na een paar Gin Tonics beginnen te zeuren over dat ze bang zijn alleen over te blijven met hun vier katten, omdat ze ‘maar geen leuke man kunnen vinden’.

Ik ben er nog niet helemaal over uit of ik in de ‘law of attraction’ (wet van aantrekking) geloof,  maar waar ik wél heilig van overtuigd ben is dat wanneer je je op iets in het bijzonder concentreert, dat ook alles is wat je ziet. Een beetje zoals tunnelvisie: als je je alleen op de ‘slechte’ mannen concentreert, is dat alles wat je zult zien.

Verder is generaliseren bijna nooit een goed idee. Wanneer een man (of een vrouw/iemand anders) zegt: ‘vrouwen hebben geen humor’ , ‘alle vrouwen zijn overgevoelig’ of ‘alle vrouwen zijn hysterisch’ staan wij ook op onze achterste pootjes, omdat het totale onzin is. Het is onmogelijk dat alle vrouwen ‘iets’ zijn, net zoals elke man niet hetzelfde is. 

Dit is eerlijk gezegd ook precies de reden dat ik mezelf nooit een feminist zou noemen. Zoals Brigitte Bardot al zei: als vrijgevochten vrouw heb ik geen richtlijnen van anderen nodig. 

Kijk, de oldskool feministen die vochten voor nobele doelen zoals stemrecht en gelijke kansen in het onderwijs en werk, daar kan ik wat mee. Maar nu deze doelen in onze westerse maatschappij grotendeels zijn bereikt, lijkt er een nieuwe generatie feministen opgestaan te zijn. Een nieuw soort feminist, die niet zozeer strijden voor gelijkheid, maar vooral hun relevantie niet lijken te willen verliezen door mannen zoveel mogelijk te kleineren en op de vingers te tikken. 

Vergis je niet: ik ben honderd procent pro-vrouwen/meisjes, maar ik ben dus óók pro-man. Eigenlijk ben ik  pro iedereen die ik geen totale rotzak (m/v) vind. Maar wat me wel opvalt is dat de hedendaagse feministische beweging het niet lijkt te lukken om een redelijke balans bewaren tussen pro-vrouwen/meisjes zijn, zonder anti-man te zijn. En daar heb ik dus niets mee. Ik bekijk de wereld liever wat breder. 

Toen ik dit fenomeen een tijdje terug in een Facebook-post aanstipte, kreeg ik direct een woedende reactie van een millennial meisje (profielfoto met roze mutsje) dat me verweet een ‘pick me girl’ te zijn, een vrouw die alles doet voor mannelijke goedkeuring. Ik kon er alleen maar een om lachen (nadat ik de definitie had opgezocht, want zeventiger jaren kind hier) want juist sinds ik ben gestopt om me in bochten te wringen om mannelijke goedkeuring krijgen, heb ik de beste relaties met mannen. 

De realiteit is namelijk dat er echt heel veel goede mannen in de wereld zijn. Zelf had ik ook ooit het idee dat mannen roofdieren waren. Nu weet ik dat dat kwam omdat ik zelf iets uitzond wat rotzakken aantrok. Als ranke, blonde twintiger met een E-cup, een niet al te afzichtelijk snuitje en een buslading daddy issues  was ik een soort flikkerend neon uithangbord waarop stond: ‘Ik doe en pik alles zolang je me maar lief vindt, maak misbruik van mij’. En ja: dat is meestal niet de juiste insteek is om een hoge kwaliteit mannen aan te trekken. En alsnog was er een die wél leuk was, maar ik had geen idee hoe ik daarmee om moest gaan (Sorry, alsnog.)

Voor mij was het dus hoog tijd om aan ​​zelfevaluatie te doen. En toen ik aan mezelf had gewerkt begon ik – ook als vanzelf – een ander soort man aan te trekken. Lieve mannen, die respectvol, aardig en zorgzaam zijn. Met een van hen ben ik nu zelfs al zeventien jaar samen. 

Hetzelfde gaat in mijn ogen op voor de nogal gehypte term ‘Toxic masculinity’ (giftige mannelijkheid, red.) Natuurlijk moeten mannen hun zachte kant kunnen en durven tonen, zonder daarvoor veroordeeld te worden en gebukt te gaan onder valse verwachtingen van hoe een ‘echte man’ zich zou horen te gedragen. Maar om maar meteen even de ruiten van dit heilige huisje in te gooien: Eigenschappen die de ene persoon als giftig beschouwt, zijn dat niet voor een ander. Het hele concept is gebaseerd op een subjectieve schaal. De ene persoon kan bijvoorbeeld het typische ‘alfamannetje’ leuk vinden: zelfverzekerd, luidruchtig, krachtig, gespierd, etcetera, en iemand anders kan die eigenschappen natuurlijk mega onaangenaam vinden. Daarom zullen ze die man als ‘giftig’ bestempelen omdat ‘giftige mannelijkheid’ een verzamelnaam is voor alle eigenschappen die een man heeft die als onaangenaam of ‘overdreven mannelijk’ worden beschouwd. 

De enige manier waarop mannelijkheid giftig is, is wanneer mannen zich geremd voelen om zich te uiten op een manier waarop zij dat willen, omdat ze zich aan bepaalde normen zouden moeten conformeren.  Maar als een man zelf graag stoïcijns wil zijn en zijn emoties binnen wil houden, of als een man sterk en stoer wil zijn in plaats jammerend en bibberend op de bank te liggen snotteren, wie zijn wij dan om dat giftig te noemen?

We lijken tegenwoordig wel overal over te vallen. Neem ook bijvoorbeeld het fenomeen ‘manspreading’ (het met je benen wijd zitten door een man.) Toen ik het daar met een goede vriend over had, verklaarde hij nogal opgelaten dat dat oprecht niets te maken heeft met het vertoon van dominantie, maar alles met het ‘klem zitten van zijn ballen’. Tja dames, ze zitten anatomisch nu eenmaal anders in elkaar. 

Mannen moeten op de een of andere manier gewoon gevoelig en vriendelijk genoeg zijn om niet giftig te zijn, wat volledig subjectief is, en op de een of andere manier gewoon ‘mannelijk’ genoeg om geen deurmat te zijn en gebruikt te worden, wat wederom subjectief is. Als ik een vrouw die veel sekspartners wil, geen kinderen, maar wel veel wil verdienen ‘giftig’ zou noemen in plaats van ‘onafhankelijk’, zou ik a la minute gecancelled worden. 

Het is om dezelfde reden dat ik een nare bijsmaak kreeg van het een tijdje geleden viral gaande ‘educate your sons’, nadat de beerput omtrent seksueel grensoverschrijdend gedrag bij The Voice was opengegaan. Het deed me direct denken aan een van de eerste dingen die mijn zoon vroeg nadat ie zijn groeispurt had doorgemaakt: ‘Mama, als ik ‘s avonds op straat loop achter een meisje, merk ik wel eens dat ze zenuwachtig worden. Wat kan ik dan het beste doen? Iets zeggen? Inhalen, of juist er ver achter blijven lopen?’

Nadat we hadden besloten dat oversteken indien mogelijk, zijn hoodie afzetten en (vriendelijk) oogcontact maken de beste opties waren, realiseerde ik me waar mijn wrevel vandaan kwam. Ik kan me niet voorstellen dat ik de enige ben die dacht bij de zoveelste ‘educate your sons’-instagram post: Ik denk dat elk fatsoenlijk mens zijn zonen leert dat verkrachting verkeerd is, zonder dat expliciet uit te hoeven spreken. Opvoeden is voorleven, tenslotte. En als we voor gelijkheid zijn, zouden we ze allemaal moeten ‘educaten’ én beschermen. Onze zonen, én onze dochters. Het is tenslotte niet alsof jongens de enigen die zich schuldig maken aan seksueel geweld en aanranding.  We leren toch ook al onze kinderen dat ze niet mogen stelen. Niet alleen degenen met weinig zakgeld? 

Dus laten we ophouden met die kortzichtige platitudes, alsjeblieft. De meeste mannen willen echt graag rekening houden met ons. Of, zoals een mannelijke kennis zei toen ik het met hem over dit stuk had: ‘Als uitgaande puber in de jaren ’80 zaten mijn eveneens stappende zussen de volgende ochtend vaak te klagen dat ‘die jongen x’ of ‘die gast y’ weer opdringerig had gedaan en vervelend handtastelijk deed. Een waarschuwing voor mij; zorg dat de meiden met wie ik uit ga of zelfs alleen maar een oogje op heb, aan het zondagochtend ontbijt nooit zo over mij zouden klagen. En dat zit tot op de dag van vandaag in mijn achterhoofd.’ 

Dus ja: ik biecht het op: ik ben pro-vrouw en pro-meisjes, maar als heteroseksuele vrouw en ook als moeder van een zoon, ben ik beslist ook pro-man. Ik hoop alleen wel dat ik nu niet weer een lading dickpics toegemaild krijg zoals altijd als ik iets over man/vrouw relaties schrijf, want dat zou mijn punt wel ietwat onderuit halen.  Niet jullie eigen ruiten ingooien, mannen. Daarbij heb ik aan mijn eigen ‘alfaman’ meer dan genoeg. 

Of, zoals ik altijd zeg: ‘One woman’s ‘toxic’, is another woman’s treasure’. 

En aan alle vrouwen – met katten of niet – die zeggen dat er geen goede mannen meer te vinden zijn: Iets geweldigs vinden, lukt alleen als je ook echt gelooft dat het bestaat.’

Heb je dit artikel met plezier gelezen en kun je het je veroorloven om dit te laten blijken met een donatie? Dan kun je dat hier doen.

Mijn gekozen waardering € -

Freelance Journalist. Ik schreef voor o.a. LINDA., Viva, Grazia, Flair, Veronica Magazine, Margriet, VROUW, Oh! Magazine, Nieuwe Revu, Story, de Telegraaf, Psychologie Magazine, Marie Claire, Cosmopolitan en als (web)content creator voor o.a. VODAFONE en Sanoma Marketing Partnerships. Voor mijn volledige profiel: zie LinkedIn.
$twitter.xrptipbot.com/Vivscontent